Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-11-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:7819, BRE 22/5003 t/m 22/5007

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-11-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:7819, BRE 22/5003 t/m 22/5007

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 november 2024
Datum publicatie
21 november 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:7819
Zaaknummer
BRE 22/5003 t/m 22/5007
Relevante informatie
Art. 225 Gemw, Art. 6:15 Awb

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Coulancebeleid in dit geval niet consistent toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 22/5003 tot en met 22/5007

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de in één document weergegeven uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 17 mei 2022.

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende 16 naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende deels gegrond verklaard, in die zin dat 11 naheffingsaanslagen zijn vernietigd en de hieronder genoemde naheffingsaanslagen zijn gehandhaafd.

Naheffingsaanslag

Tijdstip

Dagtekening

Zaaknummer

[kenmerk 1]

09.37 uur

11-03-2022

BRE 22/5003

[kenmerk 2]

00.13 uur

25-03-2022

BRE 22/5004

[kenmerk 3]

20.39 uur

25-03-2022

BRE 22/5005

[kenmerk 4]

09.33 uur

25-03-2022

BRE 22/5006

[kenmerk 5]

09.41 uur

26-03-2022

BRE 22/5007

1.3.

De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.

1.4.

De rechtbank heeft beide partijen uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de beroepen tijdens een zitting op 3 oktober 2024. Belanghebbende en de heffingsambtenaar zijn, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.

Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brieven, verzonden op 15 juli 2024 en 7 augustus 2024 aan belanghebbende op het [adres] te [plaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Na retourontvangst van deze brieven (onder vermelding ‘niet afgehaald’) en controle van het adres van belanghebbende in de Basisregistratie persoonsgegevens, heeft de rechtbank de uitnodiging nogmaals per gewone post op 3 september 2024 verzonden aan belanghebbende.

De griffier heeft op 15 juli 2024 in het digitaal dossier van de heffingsambtenaar een bericht geplaatst waarbij de heffingsambtenaar is uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Van de plaatsing van dit bericht is op dezelfde datum een notificatie aan de heffingsambtenaar verzonden naar het door hem voor dit doel opgegeven e-mailadres van P1. Daarom neemt de rechtbank aan dat de heffingsambtenaar dit bericht op 15 juli 2024 heeft ontvangen.1

De rechtbank stelt daarmee vast dat belanghebbende en de heffingsambtenaar correct en op de juiste wijze voor de zitting zijn uitgenodigd.

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep