Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-12-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:8453, BRE 23/12444 en 23/12445
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-12-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:8453, BRE 23/12444 en 23/12445
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 9 december 2024
- Datum publicatie
- 16 december 2024
- Annotator
- Zaaknummer
- BRE 23/12444 en 23/12445
- Relevante informatie
- Art. 15 Wet OB 1968, Art. 20 AWR, Art. 67c AWR
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslagen omzetbelasting
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/12444 en 23/12445
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. J.J.C.P.K. Massy),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 17 november 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2017 tot en met 31 januari 2017 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 43.205. Gelijktijdig met de vaststelling van deze naheffingsaanslag heeft de inspecteur een bedrag van € 8.123 aan belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete van € 4.320 opgelegd.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 407.457. Gelijktijdig met de vaststelling van deze naheffingsaanslag heeft de inspecteur een bedrag van € 60.407 aan belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete van € 5.278 opgelegd.
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift. Namens belanghebbende is een nader stuk ingediend. Beide partijen hebben een pleitnota ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 22 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende bijgestaan door kantoorgenoot [naam 1] en de financieel directeur van belanghebbende [naam 2] en namens de inspecteur: [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .
Van hetgeen ter zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.