Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-12-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:8873, 20/10159, 20/10160, 21/779, 21/780 en 21/782

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-12-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:8873, 20/10159, 20/10160, 21/779, 21/780 en 21/782

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
19 december 2024
Datum publicatie
27 december 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:8873
Zaaknummer
20/10159, 20/10160, 21/779, 21/780 en 21/782
Relevante informatie
Art. 2.14a Wet IB 2001, Art. 3 Wet Vpb 1969, Art. 17a Wet Vpb 1969, Art. 16 AWR

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 20/10159, 20/10160, 21/779, 21/780 en 21/782

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats 1] , belanghebbende

(gemachtigden: mr. G.J.M.E. de Bont en mr. C.J.M. Perraud, tezamen de gemachtigde),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 30 november 2020, 6 januari 2021 en 7 januari 2021.

1.1.

De inspecteur heeft over de jaren 2012 en 2013 navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting aan belanghebbende opgelegd en bij gelijktijdige beschikkingen belastingrente aan haar in rekening gebracht. Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 heeft de inspecteur aanslagen vennootschapsbelasting aan belanghebbende opgelegd, voor het jaar 2015 bij gelijktijdige beschikking een verzuimboete opgelegd (de boetebeschikking) en ook bij gelijktijdige beschikkingen belastingrente aan haar in rekening gebracht. Dit kan als volgt worden samengevat:

Jaar

Belastbaar bedrag

Verzuimboete

Belastingrente

Zaaknummer

2012

1.130.838

90.459

20/10159

2013

1.065.182

92.814

21/780

2014

1.151.347

56.531

20/10160

2015

805.369

2.639

38.496

21/779

2016

1.360.308

67.335

21/782

1.2.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de (navorderings)aanslagen, de boetebeschikking en de belastingrentebeschikkingen gehandhaafd.

1.3.

Ter zake van de beroepen heeft de griffier van belanghebbende tweemaal een griffierecht geheven van € 354 en driemaal een griffierecht van € 360.

1.4.

De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.

1.5.

Partijen hebben nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

De rechtbank heeft de beroepen op 7 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde, vergezeld door [naam 1] , en namens de inspecteur: mr. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] , mr. [inspecteur 3] , mr. [inspecteur 4] , drs. [inspecteur 5] en mr. dr. [inspecteur 6] . Van hetgeen op de zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met de uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep