Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:957, BRE 23/663
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:957, BRE 23/663
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 19 februari 2024
- Datum publicatie
- 29 februari 2024
- Zaaknummer
- BRE 23/663
- Relevante informatie
- Art. 31 Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Ontvankelijkheid beroep en bezwaar. Btw-vordering.Tussen partijen is in geschil of belanghebbende de in geschil zijnde btw-vordering heeft overgedragen. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ontvankelijk, omdat belanghebbende in een betere positie zou kunnen komen als haar standpunten gevolgd zouden worden. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende de btw-vordering heeft overgedragen, waardoor ieder hoger bedrag aan btw-vordering aan een ander dan belanghebbende zou toekomen. Belanghebbende heeft dan geen belang bij het bezwaar. Ook heeft belanghebbende geen afgeleid belang, omdat die andere partij akkoord is gegaan met een compromis over het bedrag aan btw-vordering
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/663
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats] , belanghebbende
(gemachtigden: [gemachtigde] en mr. R.S.A. Essed),
en
de inspecteur van de belastingdienst.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 20 december 2022.
Belanghebbende heeft over het tijdvak november 2012 om een teruggaaf van omzetbelasting verzocht. Bij beschikking van 8 januari 2013 heeft de inspecteur een teruggaaf van omzetbelasting vastgesteld van € 2.591. Belanghebbende heeft daartegen op 24 januari 2013 bezwaar gemaakt.
De inspecteur heeft bij mededeling van 28 januari 2021 een teruggaaf omzetbelasting vastgesteld ter grootte van € 878.152. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 18 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van belanghebbende en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .