Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-03-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1527, BRE - 24 _ 5255 en 24 _ 5256
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-03-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1527, BRE - 24 _ 5255 en 24 _ 5256
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 17 maart 2025
- Datum publicatie
- 20 maart 2025
- Zaaknummer
- BRE - 24 _ 5255 en 24 _ 5256
- Relevante informatie
- Art. 9 Wet OB 1968, Tabel I post b.14 Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 in combinatie met post b.14, letter d, van Tabel 1 bij de Wet op de omzetbelasting 1968.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 24/5255 en 24/5256
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 11 mei 2024 en 17 mei 2024.
Belanghebbende heeft over de tijdvakken gelegen in de periode 1 april 2023 tot en met 30 juni 2023 (2e kwartaal 2023) een bedrag van € 8 op aangifte voldaan en over de tijdvakken gelegen in de periode 1 juli 2023 tot en met 30 september 2023 (3e kwartaal 2023) een bedrag van € 46.083 op aangifte voldaan. Tegen deze voldoeningen op aangifte heeft belanghebbende bezwaar gemaakt.
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende bij uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de beroepen op 6 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende [naam 1] en mr. dr. [naam 2], de gemachtigde en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .