Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2002, 23/11567
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2002, 23/11567
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 4 april 2025
- Datum publicatie
- 10 april 2025
- Zaaknummer
- 23/11567
- Relevante informatie
- Art. 7.2 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Artikel 7.2, tweede lid, letter b van de Wet IB, werkzaamheden verricht in Tanzania
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11567
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 14 november 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting (IB) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.493 opgelegd. Bij de navorderingsaanslag heeft de inspecteur tevens een bedrag van € 726 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende afgewezen.
De rechtbank heeft beroep op 10 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens de inspecteur mr. [inspecteur 1], mr. [inspecteur 2] en mr. [inspecteur 3] deelgenomen. Namens belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niemand ter zitting verschenen.
Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 31 oktober 2024 naar het adres [adres], [plaats], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Aangezien uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 1 november 2024 aan belanghebbende op dit adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.