Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-03-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2188, 24/3646
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-03-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2188, 24/3646
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 31 maart 2025
- Datum publicatie
- 17 april 2025
- Zaaknummer
- 24/3646
- Relevante informatie
- Art. 3.108 Wet IB 2001, Art. 5.3 Wet IB 2001, Art. 6.3 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV, persoonsgebonden aftrek, onderhoudsverplichtingen.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/3646
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 27 maart 2024.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd voor het jaar 2020 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.223 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 50.542.
Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 349 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en mr. drs. [inspecteur 2]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat met deze uitspraak wordt meegezonden.