Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-01-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:41, 23/869 tot en met 23/878

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-01-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:41, 23/869 tot en met 23/878

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 januari 2025
Datum publicatie
3 februari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:41
Zaaknummer
23/869 tot en met 23/878
Relevante informatie
Art. 16 AWR, Art. 3.76 Wet IB 2001, Art. 3.81 Wet IB 2001, Art. 11 AWR

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Ontvankelijkheid. Navorderingsbevoegdheid. Zelfstandigenaftrek. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 23/869 tot en met 23/878

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 19 juli 2023 en 28 juli 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdragen voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd (de aanslagen):

-

Een navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2016 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.586. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 288 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/869);

-

Een navorderingsaanslag Zvw over het jaar 2016 naar een bijdrage-inkomen van € 6.864. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 34 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/870);

-

Een navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2017 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.960. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 526 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/871);

-

Een navorderingsaanslag Zvw over het jaar 2017 naar een bijdrage-inkomen van € 5.766. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 25 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/872);

-

Een aanslag IB/PVV over het jaar 2018 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.895. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 169 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/873);

-

Een aanslag Zvw over het jaar 2018 naar een bijdrage-inkomen van nihil (zaaknummer 23/874);

-

Een aanslag IB/PVV over het jaar 2019 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.494 (zaaknummer 23/875);

-

Een aanslag Zvw over het jaar 2019 naar een bijdrage-inkomen van nihil (zaaknummer 23/876);

-

Een aanslag IB/PVV over het jaar 2020 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.309. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 86 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/877).

-

Een aanslag Zvw over het jaar 2020 naar een bijdrage-inkomen van € 3.522. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 3 belastingrente in rekening gebracht (zaaknummer 23/878).

1.2.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de
(navorderings-)aanslagen over jaren 2016, 2017 en 2020 gegrond verklaard en als volgt verminderd:

-

De navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2016 tot een berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 16.625;

-

De navorderingsaanslag Zvw over het jaar 2016 tot een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 5.903;

-

De navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2017 tot een berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 30.152;

-

De navorderingsaanslag Zvw over het jaar 2017 tot een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 4.958;

-

De aanslag IB/PVV over het jaar 2020 tot een berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 40.815.

-

De aanslag Zvw over het jaar 2020 tot een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 3.028;

De in rekening gebrachte belastingrente heeft de inspecteur overeenkomstig de (navorderings-)aanslagen verminderd. De bezwaren van belanghebbende tegen de aanslagen over de jaren 2018 en 2019 heeft de inspecteur ongegrond verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft de beroepen op 28 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft belanghebbende deelgenomen. Namens de inspecteur hebben mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep