Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-01-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:66, BRE 22/5917 en BRE 23/657
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-01-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:66, BRE 22/5917 en BRE 23/657
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 8 januari 2025
- Datum publicatie
- 13 januari 2025
- Annotator
- Zaaknummer
- BRE 22/5917 en BRE 23/657
- Relevante informatie
- Art. 4 WBRV, Art. 15, lid 1, onderdeel y, WBRV, Art. 11 WBRV, Art. 2 WBRV
Inhoudsindicatie
Overdrachtsbelasting. Aandelen in een B.V. die zendmasten exploiteert. De rechtbank oordeelt dat de aandelen in een B.V. die masten verhuurt aan telecombedrijven, fictieve onroerende zaken zijn als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970. De zendmasten zijn onroerend omdat zij naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven. Dit geldt ook voor de zendmasten op gehuurde grond. De aankoopsom die bij de verkrijging van de aandelen is betaald, rekent de rechtbank nagenoeg geheel toe aan de zendmasten. Aan de bezitseis is daardoor voldaan. Aan de doeleis is voldaan omdat de B.V. nagenoeg geen andere werkzaamheden verricht dan het ter beschikking stellen van (ruimte op) de zendmasten aan derden tegen een vergoeding.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/5917 en BRE 23/657
[belanghebbende] S.A., gevestigd te [plaats 1] (Spanje), belanghebbende,
(gemachtigde: mr. [naam 1] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 11 november 2022 en 16 december 2022.
Belanghebbende heeft op 11 oktober 2016 alle aandelen in de vennootschap [Limited] verkregen. Ter zake van deze verkrijging heeft belanghebbende € 794.096 overdrachtsbelasting op aangifte voldaan.
Op 12 november 2021 heeft de inspecteur een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting van € 18.954.288 aan belanghebbende opgelegd (de naheffingsaanslag) en daarbij € 3.467.160 aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrente-beschikking).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte, de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking. De inspecteur heeft het bezwaar tegen de op aangifte voldane overdrachtsbelasting ongegrond en het bezwaar tegen de naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking gegrond verklaard. De naheffingsaanslag is verminderd met € 309.599 tot € 18.644.699 en de belastingrente is dienovereenkomstig verminderd.
De rechtbank heeft de beroepen op 16 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens belanghebbende deelgenomen: gemachtigde, [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] . Namens de inspecteur zijn verschenen: mr. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] , mr. [inspecteur 3] en mr. [inspecteur 4] .
Van hetgeen ter zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.
De rechtbank heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd. Bij brief van 25 november 2024 heeft de rechtbank partijen geïnformeerd dat de uitspraakdatum is verlengd.