Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-02-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:663, BRE 23/10941, 23/10942, 24/6657 en 24/6658

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-02-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:663, BRE 23/10941, 23/10942, 24/6657 en 24/6658

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 februari 2025
Datum publicatie
12 februari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:663
Zaaknummer
BRE 23/10941, 23/10942, 24/6657 en 24/6658
Relevante informatie
Art. 3.100 Wet IB 2001, Art. 3.124 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Aanslagen IB/PVV 2018 tot en met 2021. Periodieke uitkering die belanghebbbende is een p.u. in de zin van artikel 3.100 van de Wet IB 2001 en daarom terecht tot het belastbaar inkomen uit werk en woning gerekend. Beroepen ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 23/10941, 23/10942, 24/6657 en 24/6658

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. J.H. Sligchers),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over de jaren 2018 tot en met 2021 en de genomen belastingrentebeschikkingen voor de jaren 2018, 2020 en 2021.

1.1.

Cijfermatig kunnen de in 1. genoemde aanslagen en beschikkingen als volgt worden weergegeven.

Jaar

Soort

Dagtekening

Belastbaar inkomen uit werk en woning

Belastingrente

Zaaknr.

2018

IB/PVV

29 juli 2021

€ 30.201

€ 562

23/10941

2019

IB/PVV

29 oktober 2021

€ 30.769

23/10942

2020

IB/PVV

26 juli 2024

€ 31.695

€ 1.572

24/6657

2021

IB/PVV

23 juli 2024

€ 32.249

€ -86

24/6658

1.2.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2018 en 2019 en de belastingrentebeschikking voor het jaar 2018 ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de beslissingen van de inspecteur als bedoeld in 1.2.

1.4.

Partijen hebben er verder mee ingestemd om de bezwaarfase met betrekking tot de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2020 en 2021 en de bijbehorende belastingrentebeschikkingen over te slaan. De rechtbank heeft de bezwaarschriften van belanghebbende daarom aangemerkt als beroepschriften tegen de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2020 en 2021 en de daarbij vastgestelde belastingrentebeschikkingen en die beroepen behandeld met toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (prorogatie).

1.5.

De rechtbank heeft alle voornoemde beroepen op 21 november 2024 gezamenlijk op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende tot bijstand vergezeld van zijn echtgenote en de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] . Van hetgeen is besproken ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Artikel 16.1

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep