Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-02-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:692, BRE 24/436

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-02-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:692, BRE 24/436

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 februari 2025
Datum publicatie
13 februari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:692
Zaaknummer
BRE 24/436
Relevante informatie
Art. 2.17 Wet IB 2001, Art. 3.111 Wet IB 2001, Art. 6.17 Wet IB 2001, Art. 6.32 Wet IB 2001, Art. 6:22 Awb, Art. 5a AWR

Inhoudsindicatie

IB/PVV 2019. Benadeling schending hoorplicht hersteld door uitspraak op bezwaar. Fiscaal partnerschap duurzaam gescheiden levende echtgenoten en gezamenlijk eigenaar van twee woningen. Keuze eigen woning wordt bepaald door de volgorde van de ingediende aangiften van beide echtgenoten. De helft van de inkomsten en aftrekposten met betrekking tot de eigen woning worden bij belanghebbende in aanmerking genomen. Geen beroep op vertrouwensbeginsel. Door partnerschap geen recht op hogere aftrek zorgkosten. Hogere giftenaftrek aannemelijk gemaakt. Beroep in zoverre gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 24/436

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende van 10 januari 2024 tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 21 december 2023.

1.1.

De inspecteur heeft op 2 december 2022 aan belanghebbende voor het jaar 2019 - in afwijking van een eerdere voorlopige aanslag - een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 49.512 en een verzamelinkomen van € 52.154.

1.2.

Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 572 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende van 7 december 2022 ongegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft op 23 februari 2024 op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft namens de inspecteur deelgenomen mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] . Belanghebbende is met bericht van verhindering niet verschenen.

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep