NTFR 2008/2281 - De kenniskring
NTFR 2008/2281 - De kenniskring
Voordat in 2005 de tweede feitelijke instantie in belastingzaken werd ingevoerd deed in Arnhem eigenlijk iedere raadsheer alle soorten zaken, van successierecht tot WOZ en van havengeld tot vennootschapsbelasting. Enkelvoudig werd 75% verwerkt; meervoudig 25%. En ieder redde zich. Men noemde en voelde zich generalist. Natuurlijk werd bij het aannemen van nieuwe mensen zoveel mogelijk erop gelet dat op alle deelgebieden specialisten aanwezig waren, maar de term ‘specialist' viel daarbij bijna nooit. Men was generalist met een bijzondere belangstelling voor één of twee deelgebieden. En als het té specialistisch werd dan maakten we dankbaar gebruik van onze onmisbare raadsheer-plaatsvervangers.
Het bijhouden van de ontwikkelingen op al die deelgebieden kostte gaandeweg wel steeds meer arbeid buiten de werkuren. Vakstudies werden deel na deel uit uitgebreid. De wetgeving, veelal reagerend op nieuw bedachte kunstjes, werd in toenemende mate ingewikkelder, met artikelreeksen tot artikel 15aj. Het Europese recht is bovendien voor fiscalisten steeds belangrijker geworden. Een rechtsgebied dat ook niet bepaald uitblinkt door heldere gedachtelijnen. Door dit alles zijn de zaken ook steeds ingewikkelder geworden. Niet alleen het recht, maar ook nogal eens de feitenconstellatie.
De invoering van de tweede feitelijke instantie bracht met zich mee dat de belastingsectoren zeer fors werden afgeslankt. In Arnhem gingen we van 45 fte naar 23 fte, waarin inmiddels weer elf raadsheren zijn begrepen, de oude bezetting. Is het nog wel mogelijk bij zulke kleine sectoren voldoende kwaliteit te leveren ? Dit is één van de vragen die ons werd gesteld in de voornacht van alle veranderingen die de afgelopen jaren in de rechterlijke macht hebben plaatsgevonden. Volgende vragen dienden zich daarna aan. Als de eenheden in de rechterlijke macht te klein zijn, sectoren maar ook rechtbanken, moeten die dan wel blijven bestaan?
En als rechtbanken te klein zijn en worden samengevoegd, is er dan wel voldoende reden
om vijf hoven in stand te houden. Of is er voldoende te bereiken door bepaalde zaken te concentreren bij één of twee gerechten? Of zijn we al uit de brand als we in de hoven kenniscentra vestigen? Bijvoorbeeld voor een bepaald soort ingewikkelde strafzaken. Zo’n kenniscentrum staat dan aan alle rechters ter beschikking als helpdesk. Daarbij komt nog
dat een Commissie-Hammerstein voorstellen heeft gedaan om de toegang van justitiabelen
tot de Hoge Raad enigszins te beperken. Daardoor zal de verantwoordelijkheid voor de juistheid en begrijpelijkheid van de uitspraak nog zwaarder op de hoven drukken.
Nu de verschillende belastingsectoren van de hoven zo langzaamaan door de oude zaken van vóór 2005 heen zijn blijkt heel duidelijk dat het er feitelijk en juridisch bij de hoven niet gemakkelijker op geworden is. De instroom is bij vier hoven zodanig (600-800 zaken) dat daarvoor wel een bezetting van 12-15 man aan raadsheren op de been kan worden gebracht. En bij zulke aantallen is vrees voor kwaliteitsverlies niet nodig. Hof Leeuwarden is eigenlijk de enige die nog niet op sterkte is. Gerechtelijk Nederland wacht op een nieuwe gerechtelijke kaart. De verwachting is op grond van signalen uit de politiek dat Hof Leeuwarden zal worden uitgebreid met tenminste de arrondissementen Zwolle en Almelo. Als die verwachting uitkomt zal Hof Leeuwarden waarschijnlijk groot genoeg zijn in alle drie de sectoren. Tot die tijd verlenen de hoven Amsterdam en Arnhem bijstand aan Leeuwarden.
De belastingsectoren hebben nagedacht over de vraag hoe kan worden bereikt dat ook in
de toekomst de kennis op een kwalitatief hoog niveau kan blijven. Naast het intensief bijhouden van de vakliteratuur, interne cursussen door eigen mensen, lezingen/colleges gegeven door universitair personeel, SSR-cursussen, PAO, congressen, conferenties, jurisprudentiebesprekingen, vaktechnisch overleg en het vooroverleg voor de zitting en de raadkamer achteraf is er een nieuw fenomeen bedacht: de kenniskring.
Ik leg eerst uit wat de kenniskring beoogt te zijn en zal tenslotte een wellicht vermetele opinie geven.
Het LOVBel (= landelijk overleg sectorvoorzitters belastingsectoren) heeft besloten om met betrekking tot kennisverwerving en kennisdeling en verwante andere terreinen samen te werken. Om het bijzondere belang van de kenniskringen te accentueren is één van de sectorvoorzitters tot coördinator van het project gemaakt.
Kenniscentra, een databank/helpdesk over een bepaald onderwerp in een bepaald hof, zijn voor het belastingrecht niet zo geschikt, omdat er weinig deelgebieden zijn die niet ook nauw samenhangen met andere deelgebieden. Kenniscentra zullen bovendien in de praktijk ook voorposten blijken te zijn van concentratie van zaken op één plek. Daar brengen rechters niet gauw de handen voor op elkaar. Fiscale rechters houden van het vak juist omdat het zo breed is. Als daar essentiële onderdelen in gaan ontbreken, lijdt de attractiviteit van het ambt ernstige schade. En het is nu al niet gemakkelijk om goede mensen te krijgen.
De keuze is dus uitgebracht op kenniskringen. Aanvankelijk kennisgroepen genoemd, maar de omstandigheid dat de Belastingdienst indertijd beleidsgroepen heeft gehad met die naam heeft genoopt tot een snelle naamswijziging. Er zijn zeven kenniskringen
Loonheffingen;
Vennootschapsbelasting incl. Inkomstenbelasting winst;
Internationaal Belastingrecht incl. Europees recht directe belastingen;
Omzetbelasting incl. Europees recht indirecte belastingen;
Heffingen lagere overheden;
Overige belastingen;
Formeel recht.
Hiermee wordt gestart. Nieuwe kringen kunnen worden toegevoegd, bijvoorbeeld een kring Algemeen en een kring Inkomstenbelasting overig
Die kringen staan onder leiding van uit alle hoven gerekruteerde voorzitters waarvan het LOVBel heeft gemeend dat zij bezield zijn van het verlangen om van hun kring een klinkend succes te maken. De leden van de kenniskringen, tenminste vijf per kring, dienen specialist op dit terrein te zijn of kunnen door opgedane ervaring of bijzondere belangstelling dat binnen redelijke termijn worden. Elke kenniskring vervult een aantal taken en doet dat virtueel via een samenwerkruimte (community), waarvoor de naam ‘Fiscaal Domein’ eigenlijk heel goed zou passen. Voorshands hebben alle fiscale raadsheren en leden van de juridische ondersteuning toegang tot het domein. Daarbinnen gaat het om de volgende activiteiten:
verzamelen en via links beschikbaar maken van rapporten, jurisprudentie- en andere overzichten, nieuws, hand-outs, e-books, repertoria, artikelen, jurisprudentiebesprekingen, nota’s, enz. Het gaat om datgene wat niet reeds via andere weg aan de raadsheren en juridische ondersteuning ter beschikking staat (Porta Iuris, een portal met jurisprudentie, wetgeving, boeken, enz.);
het in stand houden van een helpdesk waar iedere bezoeker een korte vraag kan stellen en daarop van iedereen antwoord kan krijgen;
het opstarten en na voldoende debat beëindigen van discussies in een weblog;
het geven van gekwalificeerd advies. Iedereen kan dat vragen, maar het antwoord komt van een lid van de kenniskring. De omstandigheid dat het antwoord afkomstig is van een kenner laat vanzelfsprekend onverlet de eigen verantwoordelijkheid van de rechter voor diens beslissing. Leidt het geven van dergelijke adviezen tot materiële rechtseenheid dan is dat een niet beoogd voordeel van deze mogelijkheid;
het zoeken van samenwerking op het gebied van kennisverwerving en kennisdeling met voorshands belastingafdelingen van universiteiten, wetenschappelijke bureaus van belastingadvieskantoren, van de fiscale advocatuur en van de Hoge Raad. Het laat zich denken dat op den duur die samenwerking ook over de grenzen kan worden voortgezet.
Zoals het nu staat kan reeds in januari 2009 begonnen worden met het vullen van de site.
Als het LOVBel eind 2010 de twee projectjaren evalueert en tot de bevinding komt dat de kenniskringen in een duidelijke behoefte voorzien dan is het absoluut de bedoeling dat de belastingafdelingen van de bestuurssectoren van de rechtbanken eveneens toegang tot de
site krijgen. De technische en financiële bottleneck zit thans nog in het aantal aansluitingen dat beschikbaar is. Het ligt voor de hand dat elke gelegenheid die zich voordoet om de groep gebruikers binnen Justitie te vergroten met open armen zal worden begroet.
Opinie
Al met al een risicovolle operatie, want het welslagen hangt af van het enthousiasme van elk individueel lid. Als essentiële informatie op het gebied van een kenniskring niet ten minste daar is gesignaleerd zul je de collega’s er niet van overtuigen dat de kenniskring de beste bron voor hun vakgebied is. Er blijft dan veel tijd verloren gaan met het raadplegen van andere bronnen. Alle ogen moeten op den duur wel gericht zijn op Kwatta! De bedoeling is immers ook om de gebruikers per saldo tijd te besparen, extra tijd te winnen die beschikbaar komt voor het vormen van het eigen oordeel, een kwaliteitsimpuls. Als er een goede nota bestaat over een bepaald juridisch probleem dan behoeft niet op meerdere plaatsen in het land opnieuw het wiel te worden uitgevonden. De nota kan dan worden gebruikt als basis voor de eigen studie.
Maar… het opstarten van kenniskringen is ook een prachtige uitdaging. Vooral als het erom gaat de samenwerking met de universiteiten en de beroepsgroepen gestalte te geven. Wie zoiets wil, roept weerstanden op of tenminste bedenkingen met betrekking tot de rechterlijke onafhankelijkheid. Al moet ik zeggen dat het idee in eigen kring in het algemeen goed is gevallen. Het vinden van mogelijkheden tot samenwerking zal tijd kosten en veel tact, wijsheid en geduld vragen. Als het lukt hier stappen te zetten dan kan het vak aan breedte en diepte winnen; de rechter en de adviseur zullen, casusgericht als zij in het algemeen zijn, wellicht meer oog hebben en belangstelling krijgen voor de wetenschappelijke vragen die een rol spelen. De wetenschap zal beter begrijpen welke praktische kwesties een rol spelen in het rechtsbedrijf en die de blik van de wetenschapper verdienen. We ontmoeten elkaar nog wel!