Aflevering 48

Gepubliceerd op 27 november 2008

NTFR 2008/2281 - De kenniskring

Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008 geschreven door mr. J. Lamens
Voordat in 2005 de tweede feitelijke instantie in belastingzaken werd ingevoerd deed in Arnhem eigenlijk iedere raadsheer alle soorten zaken, van successierecht tot WOZ en van havengeld tot vennootschapsbelasting. Enkelvoudig werd 75% verwerkt; meervoudig 25%. En ieder redde zich. Men noemde en voelde zich generalist. Natuurlijk werd bij het aannemen van nieuwe mensen zoveel mogelijk erop gelet dat op alle deelgebieden specialisten aanwezig waren, maar de term ‘specialist' viel daarbij bijna nooit. Men was generalist met een bijzondere belangstelling voor één of twee deelgebieden. En als het té specialistisch werd dan maakten we dankbaar gebruik van onze onmisbare raadsheer-plaatsvervangers.

NTFR 2008/2286 - Brief VNO/NCW over loon in/loon over naar de Tweede Kamer

Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
In een brief aan de vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer verzoekt het VNO/NCW om de voorstellen over de loon in/loon over-problematiek uit het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2009 (NTFR 2008/1783) te halen en te behandelen als de specificaties van de aangepaste loonaangifte bekend zijn. De specificaties betreffen de aansluiting tussen de eenduidige loonaangifte en de salarissoftware.

NTFR 2008/2289 - Geen cassatie tegen hofoordeel inzake vaststelling pachtersvoordeel

Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen beroep in cassatie in te stellen tegen Hof Leeuwarden 24 september 2008, nr. 01/01138, NTFR 2008/2079. Het hof moest in die zaak oordelen over de aankoop van een voorheen gepacht landbouwbedrijf dat vervolgens binnen een jaar in stappen werd doorverkocht. Het hof oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat op het moment van aankoop van de grond al vaststond dat het zou worden doorverkocht, zodat de grond tot het ondernemingsvermogen mocht worden gerekend. De waardestijging als gevolg van marktontwikkelingen in de periode tussen de aankoop en verkoop dient uit het pachtersvoordeel te worden geëlimineerd, aldus het hof. Bij gebreke van voldoende specifieke gegevens ziet het hof zich voor de noodzaak geplaatst de autonome stijging te becijferen op basis van gegevens van het NVM betreffende agrarisch onroerend goed. Belanghebbende heeft voorts aannemelijk gemaakt dat de boerderij/woning geen functie had in de onderneming en dat deze naar privé mocht worden overgebracht. Niet in geschil is dat over de ondergrond van de woning wel pachtersvoordeel is genoten.

NTFR 2008/2290 - Geen cassatie inzake kwalificatie huurrecht als ondernemingsvermogen

Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen beroep in cassatie in te stellen tegen Hof Amsterdam 1 oktober 2008, nr. 07/00839 en 07/00840, NTFR 2008/2124. Het hof oordeelde in die zaken over de etikettering van het huurrecht van de woning van belanghebbende. Het hof overwoog dat nu vaststaat dat 25% van de woning voor de onderneming van belanghebbende wordt gebruikt en 75% voor privé, er sprake is van keuzevermogen. Belanghebbende blijft binnen de grenzen der redelijkheid wanneer hij het huurrecht van de woning als ondernemingsvermogen etiketteert. Omdat belanghebbende in de jaren vóór 2004 25% van de huisvestingskosten ten laste van de winst heeft gebracht, is het hof van oordeel dat belanghebbende het huurrecht in die jaren tot het ondernemingsvermogen heeft gerekend. Nu het huurrecht volgens het hof niet tot het privévermogen behoort, kan geen sprake zijn van een uitsluiting van de huisvestingskosten op grond van art. 3.17, lid 1, onderdeel c, Wet IB 2001.

NTFR 2008/2292 - Betaalde schadevergoeding wegens overtreding concurrentiebeding is negatief loon

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG3712, datum uitspraak 27-10-2008, publicatiedatum 12-11-2008
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
In de aangifte IB/PVV 2003 heeft belanghebbende de – wegens een overtreding van het concurrentiebeding – aan zijn vorige werkgever betaalde schadevergoeding, vermeerderd met betaalde proceskosten, als negatief loon opgenomen. Met Rechtbank Haarlem is het hof van oordeel dat de verplichting tot betaling van de schadevergoeding voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst en het concurrentiebeding dat daarvan deel uitmaakt. De verplichting tot betaling vindt geheel en rechtstreeks haar oorzaak in de dienstbetrekking. De omstandigheid dat het betalen van de schadevergoeding is opgeroepen door het aangaan van een nieuwe dienstbetrekking of dat de betalingsverplichting pas is ontstaan na beëindiging van de oude dienstbetrekking, doet daar niets aan af.

NTFR 2008/2296 - Vervreemdingsvoordeel terecht in aanmerking genomen; beroep op dwaling verworpen

ECLI:NL:HR:2008:BG4836, datum uitspraak 21-11-2008, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
Belanghebbende X heeft tot zijn aanmerkelijk belang behorende aandelen Y Holding bv vervreemd, maar beroept zich op dwaling. Volgens X was het zijn bedoeling de aandelen in Y International bv te vervreemden, en niet die van Y Holding bv. Door misverstanden in de communicatie met de toenmalige (belasting)adviseurs zijn per abuis de aandelen Y Holding bv in plaats van de aandelen Y International bv verkocht, aldus X. De inspecteur is van mening dat de bedoeling ziet op eerdere jaren en betwist dat X in 2002 nog steeds deze bedoeling had.

NTFR 2008/2299 - Bepaling uitsluiting verliesverrekening naar letter van de wet uitleggen

ECLI:NL:HR:2008:BD6390, datum uitspraak 21-11-2008, publicatiedatum 21-11-2008
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008 met annotatie van mr. M. de Jonge
De aandelen in belanghebbende zijn op 11 december 2002 verkocht, waardoor art. 20a Wet VPB 1969 (beperking verliesverrekening) van toepassing wordt op de door belanghebbende tot en met 2001 geleden verliezen van € 42.924. In de periode van 1 januari tot 11 december 2002 heeft belanghebbende een belastbare winst behaald van € 57.118. In geschil is of art. 20a Wet VPB 1969 in de weg staat aan verrekening van de tot en met 2001 geleden verliezen met de in 2002 behaalde winst, ook al zijn zowel de verliezen als de winst vóór de aandeelhouderswisseling behaald.

NTFR 2008/2303 - Vrijstelling overdrachtsbelasting omdat door sloop een bouwterrein is geleverd

ECLI:NL:HR:2008:BA0601, datum uitspraak 14-11-2008, publicatiedatum 14-11-2008
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Aan belanghebbende is op 26 oktober 2001 een perceel grond geleverd. De grond is aangekocht in het kader van de realisering van een bouwplan. In het voorjaar van 2001 is door en voor rekening van de verkoper een op het perceel staand gebouw geheel gesloopt, zijn de funderingen verwijderd, is de grond gezuiverd en geëgaliseerd. Ten tijde van de verkrijging van het perceel was op een daaromheen liggend perceel dat eerder door belanghebbende was verkregen, een bouwstraat aangelegd en de omheining hersteld. Ter zake van de levering heeft de verkoper belanghebbende omzetbelasting in rekening gebracht en heeft belanghebbende vrijstelling van overdrachtsbelasting geclaimd. Volgens Hof Den Bosch (NTFR 2006/796) is dat juist, omdat sprake is van een aan omzetbelasting onderworpen levering van een bouwterrein.

NTFR 2008/2306 - Duitse inhaalregeling over vi-winst ook toegestaan als verliesverrekening in Oostenrijk niet mogelijk is

Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008 met annotatie van mr. W.F.E.M. Egelie
Krankenheim Ruhesitz am Wannsee-Seniorenheimstatt GmbH (KR Wannsee) is een in Duitsland gevestigde vennootschap, die van 1982 tot en met 1994 een vaste inrichting in Oostenrijk had. Tot eind 1990 leed zij in die vaste inrichting verliezen. Met deze verliezen is rekening gehouden bij de vaststelling van de heffingsgrondslag van KR Wannsee. Tussen 1991 en 1994 heeft de vaste inrichting in Oostenrijk winst gemaakt; vervolgens is de vaste inrichting verkocht. De winst van de jaren 1991-1994 is op grond van de Duitse belastingregels opgeteld bij de inkomsten van KR Wannsee. Hierdoor zijn de eerder in aanmerking genomen Oostenrijkse verliezen alsnog teruggenomen (inhaalregeling). In Oostenrijk werd de winst van de vaste inrichting belast zonder verrekening van de in het verleden geleden verliezen. KR Wannsee heeft tegen de Duitse aanslag beroep ingesteld, omdat zij van mening is dat de bijtelling van de Oostenrijkse inkomsten in Duitsland zonder mogelijkheid van verliesverrekening in Oostenrijk in strijd is met het recht. In prejudiciële vragen oordeelt het Hof van Justitie EG dat art. 31 EER-overeenkomst van toepassing is op de vrijheid van vestiging in de betrekkingen tussen Duitsland en Oostenrijk vóór 1995. Het Hof van Justitie EG stelt vast dat de fiscale situatie van een vennootschap met statutaire zetel in Duitsland en een vaste inrichting in Oostenrijk minder gunstig is dan wanneer de vaste inrichting in Duitsland was gevestigd. Het Hof concludeert echter tevens dat de Duitse regeling wordt gerechtvaardigd door de noodzaak om de samenhang van de Duitse regeling te garanderen. De bijtelling kan namelijk niet los worden gezien van het feit dat de verliezen eerder in aanmerking zijn genomen. De beperking is niet te wijten aan de Duitse fiscale regeling, maar aan de verdeling van de fiscale bevoegdheden in het belastingverdrag. Een lidstaat kan er niet toe worden verplicht om rekening te houden met een beperking die te wijten is aan de tweede staat.

NTFR 2008/2308 - EC stelt wijzigingen van de Spaarrenterichtlijn voor om belastingontwijking tegen te gaan

Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
De Europese Commissie heeft een voorstel overgenomen om de Spaarrenterichtlijn te wijzigingen met het oog op het afsluiten van bestaande ontsnappingsroutes en om belastingontwijking tegen te gaan. Sinds 2005 verzekert de Spaarrenterichtlijn dat uitbetalende instanties ofwel rente-inkomsten rapporteren die door inwoners van andere lidstaten zijn ontvangen ofwel een bronbelasting inhouden op de ontvangen rente-inkomsten.

NTFR 2008/2310 - Bij verdeling van voor gemeenschappelijke rekening gemaakte kosten wordt geen omzetbelasting in rekening gebracht

ECLI:NL:HR:2008:BB3365, datum uitspraak 14-11-2008, publicatiedatum 14-11-2008
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende, een waterschap, heeft met andere partijen samenwerkingsovereenkomsten gesloten voor de sanering van kanalen. Afgesproken is dat de saneringskosten volgens een verdeelsleutel worden gedragen door alle partijen. Belanghebbende verricht de betalingen aan derden en stuurt daarvoor maandelijks facturen aan de andere partijen. Op deze facturen zijn bedragen inclusief omzetbelasting vermeld als door belanghebbende 'vooruitbetaald'. Voorts zijn op de facturen deze bedragen exclusief omzetbelasting vermeld en bedragen onder de aanduiding 'btw'. Deze laatste bedragen zijn door belanghebbende niet op aangifte voldaan. De door de derden aan belanghebbende in rekening gebrachte omzetbelasting is door belanghebbende niet in aftrek gebracht. De inspecteur heeft de op de facturen vermelde omzetbelasting op grond van art. 37 Wet OB 1968 nageheven. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat sprake is geweest van verdeling van voor gemeenschappelijke rekening en risico gemaakte kosten. Daarbij is niet van belang of belanghebbende als overheid of als ondernemer handelde. Verder overweegt de Hoge Raad dat de zaak Karageorgou van toepassing is op de bedragen aan omzetbelasting die door derden in rekening zijn gebracht en worden doorbelast op afrekeningen van voor gemene rekening gemaakte kosten. Dit betekent dat degene die de afrekening uitreikt de omzetbelasting die is vermeld op de op zijn naam staande facturen van derden niet in aftrek kan brengen en dat de partij die recht op aftrek heeft de op de aan hem gerichte afrekening vermelde omzetbelasting volgens de regels van art. 15 Wet OB 1968 in aftrek kan brengen.

NTFR 2008/2312 - Fijnstofdifferentiatie BPM

Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
Mede namens de minister van VROM legt de staatssecretaris van Financiën in deze brief aan de Tweede Kamer onder meer uit wat de gevolgen zijn van de uitspraak van Hof Den Haag over de fijnstofdifferentiatie. Vanwege de invoering van de fijnstofdifferentiatie in de BPM hebben RAI en Bovag de Staat gedagvaard in een kort geding bij Rechtbank Den Haag. De vordering van RAI en Bovag is door de rechtbank afgewezen en de regeling is niet in strijd met het EG-recht geacht. Tegen de uitspraak zijn RAI en Bovag in hoger beroep gegaan bij Hof Den Haag. Het hof heeft de fijnstofdifferentiatie onmiskenbaar onverbindend verklaard. Het hof verbiedt de Staat uitvoering te geven aan de fijnstofdifferentiatie.

NTFR 2008/2315 - Geen rioolaansluitrecht verschuldigd op basis van aanvraag bouwvergunning

ECLI:NL:HR:2008:BG4247, datum uitspraak 14-11-2008, publicatiedatum 14-11-2008
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008 met annotatie van mr. M.P. van der Burg
Belanghebbende heeft een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van een woning. Deze vergunning is verleend. Per brief heeft de gemeente aan belanghebbende meegedeeld dat voor elke nieuw te bouwen woning een éénmalig aansluitrecht wordt geheven vanwege de verplichte aansluiting op het gemeentelijke rioleringsstelsel. Belanghebbende dient een bijdrage te betalen van f 6.245

NTFR 2008/2316 - Waterschap mag ingezetenenomslag heffen

Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
A-G IJzerman heeft conclusie genomen in diverse zaken met betrekking tot de ingezetenenomslag/waterschapsbelastingen. In die conclusies worden per zaak de individuele aspecten daarvan behandeld, waaronder diverse formele kwesties. In de zaak 42.297 dient volgens de advocaat-generaal het cassatieberoep wegens het ontbreken van belang niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu het hof de aanslag al had vernietigd. In de zaak 42.363 geeft de advocaat-generaal zijn visie op de reikwijdte van het in de Aanpassingswet derde tranche Awb II vervatte overgangsrecht, in het bijzonder op de (mogelijk) nog enige tijd voortdurende bevoegdheid tot het opleggen van aanslagen door daartoe in principe niet meer bevoegde ambtenaren. In de zaken 42.364 en 42.368 heeft het college van een hoogheemraadschap zijn bevoegdheden, waaronder de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie, overgedragen aan het dagelijkse bestuur van een ander hoogheemraadschap. Het college kan de overgedragen bevoegdheden niet zelf meer uitoefenen. Het door het college ingestelde cassatieberoep moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. Op de vraag aan welke eisen een aanslag(biljet) ten minste moet voldoen, wordt ingegaan in de zaak 42.365. In de zaak 42.367 speelt ook het formele aspect of de aanslag in de ingezetenenomslag door een bevoegde ambtenaar is opgelegd. In de zaak 42.432 komt de bevoegdheidsvraag aan de orde die in de gemeenschappelijke bijlage bij deze conclusies is behandeld. Deze bijlage behandelt de materiële houdbaarheid van de opgelegde aanslagen in de ingezetenenomslag.

NTFR 2008/2319 - Ontvangst bouwaanvraag op gemeentehuis is niet tijdstip van in behandeling nemen

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4936, datum uitspraak 12-11-2008, publicatiedatum 21-11-2008
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
Belanghebbende heeft een aanvraag om een reguliere bouwvergunning ingediend, welke aanvraag nadien door hem is ingetrokken. Ter zake van het in behandeling nemen van de bouwaanvraag zijn de leges van belanghebbende in rekening gebracht. Met het oog op het toepasselijke tarief verschillen partijen van mening over het tijdstip van in behandeling nemen van de aanvraag. De gemeente stelt dat de aanvraag reeds in behandeling is genomen zodra deze op het gemeentehuis wordt ontvangen. Volgens het hof strookt dat echter niet met de WRO, de Woningwet en art. 4:5 Awb. Vervolgens beziet het hof wanneer de aanvraag feitelijk in behandeling is genomen en komt tot de conclusie dat het gelijk aan de zijde van belanghebbende is.

NTFR 2008/2324 - Overschrijding bezwaartermijn in dit geval niet verschoonbaar

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG4347, datum uitspraak 23-10-2008, publicatiedatum 19-11-2008
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008
Naar aanleiding van de aangifte IB/PVV 1999 heeft de belastingdienst een onderzoek ingesteld. Aan het einde van het onderzoek laat de inspecteur per fax op 20 november 2003 aan belanghebbende weten dat hij voornemens is de aangifte te corrigeren en een vergrijpboete op te leggen en nodigt hij belanghebbende uit voor het voeren van een eindgesprek. Belanghebbende heeft hierop per fax op dezelfde dag gereageerd. Met dagtekening 25 november 2005 is de aanslag IB/PVV 1999 en de beschikking vergrijpboete opgelegd, welke belanghebbende op 28 november 2005 heeft ontvangen. Bij fax van 8 januari 2004 heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar, wegens termijnoverschrijding, niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende stelt dat de dagtekening van de aanslag is gelegen vóór de dag van bekendmaking van de aanslag, waardoor de bezwaartermijn is geëindigd op 9 januari 2004. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat aan de gedingstukken geen steun valt te ontlenen voor deze stelling. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat de aanslag op 21 november 2003 ter post is bezorgd. De bezwaartermijn is op 6 januari 2004 geëindigd, waardoor het bezwaar te laat is ingediend. De misvatting van belanghebbende dat de wettelijke bezwaartermijn pas is aangevangen na de dag van kennisneming van de aanslag, dient voor rekening van belanghebbende te blijven en kan geen verschoonbare termijnoverschrijding opleveren. Artikel 6:10 Awb is niet aan de orde, omdat belanghebbende geen feiten heeft gesteld waaruit volgt dat zij of haar gemachtigde ten tijde van het verzenden van het faxbericht van 20 november 2003 redelijkerwijs konden menen dat de besluiten reeds tot stand waren gekomen. Nu belanghebbende, na het ontvangen van de aanslag en de boetebeschikking op 28 november 2003, ruimschoots de gelegenheid had om binnen de wettelijke termijn bezwaar te maken, is er geen sprake van een belemmering in de toegang tot de rechter. Het bezwaarschrift is terecht niet-ontvankelijk verklaard. (Hoger beroep ongegrond.)