NTFR 2008/2324 - Overschrijding bezwaartermijn in dit geval niet verschoonbaar
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG4347, datum uitspraak 23-10-2008, publicatiedatum 19-11-2008
Aflevering 48, gepubliceerd op 27-11-2008 Naar aanleiding van de aangifte IB/PVV 1999 heeft de belastingdienst een onderzoek ingesteld. Aan het einde van het onderzoek laat de inspecteur per fax op 20 november 2003 aan belanghebbende weten dat hij voornemens is de aangifte te corrigeren en een vergrijpboete op te leggen en nodigt hij belanghebbende uit voor het voeren van een eindgesprek. Belanghebbende heeft hierop per fax op dezelfde dag gereageerd. Met dagtekening 25 november 2005 is de aanslag IB/PVV 1999 en de beschikking vergrijpboete opgelegd, welke belanghebbende op 28 november 2005 heeft ontvangen. Bij fax van 8 januari 2004 heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar, wegens termijnoverschrijding, niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende stelt dat de dagtekening van de aanslag is gelegen vóór de dag van bekendmaking van de aanslag, waardoor de bezwaartermijn is geëindigd op 9 januari 2004. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat aan de gedingstukken geen steun valt te ontlenen voor deze stelling. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat de aanslag op 21 november 2003 ter post is bezorgd. De bezwaartermijn is op 6 januari 2004 geëindigd, waardoor het bezwaar te laat is ingediend. De misvatting van belanghebbende dat de wettelijke bezwaartermijn pas is aangevangen na de dag van kennisneming van de aanslag, dient voor rekening van belanghebbende te blijven en kan geen verschoonbare termijnoverschrijding opleveren. Artikel 6:10 Awb is niet aan de orde, omdat belanghebbende geen feiten heeft gesteld waaruit volgt dat zij of haar gemachtigde ten tijde van het verzenden van het faxbericht van 20 november 2003 redelijkerwijs konden menen dat de besluiten reeds tot stand waren gekomen. Nu belanghebbende, na het ontvangen van de aanslag en de boetebeschikking op 28 november 2003, ruimschoots de gelegenheid had om binnen de wettelijke termijn bezwaar te maken, is er geen sprake van een belemmering in de toegang tot de rechter. Het bezwaarschrift is terecht niet-ontvankelijk verklaard. (Hoger beroep ongegrond.)