NTFR 2010/338 - Fiscale informatievoorziening

NTFR 2010/338 - Fiscale informatievoorziening

pdSH
prof. dr. S.J.C. HemelsProf.dr. S.J.C. Hemels is hoogleraar belastingrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, tevens werkzaam bij Allen & Overy LLP in Amsterdam.
Bijgewerkt tot 18 februari 2010

Up-to-date informatie is van groot belang voor de praktijkfiscalist. Wetgeving, beleid en jurisprudentie op het gebied van belastingen moeten op de voet worden gevolgd om cliënten goed te kunnen adviseren. Een belastingadviseur weet liever gisteren dan vandaag wat er morgen gaat wijzigen. Veel fiscalisten zullen zichzelf op de nieuwsbrief van www.minfin.nl hebben geabonneerd om bij te blijven. Helaas blijkt dit abonnement onvoldoende om echt op de hoogte te zijn. Niet alle relevante informatie verschijnt namelijk op deze website. Bepaalde informatie wordt alleen op www.belastingdienst.nl geplaatst. Zo werd tot ongenoegen van de redactie van NTFR het controlethema bij de aangifte IB 2009 anders dan andere jaren niet via www.minfin.nl bekendgemaakt, maar stond dit ergens verborgen op de website van de Belastingdienst.1 Bovendien blijkt onze moderne staatssecretaris ook social media als Twitter te gebruiken om informatie te delen. Ik vind het een zorgelijke ontwikkeling dat informatie op zo veel verschillende wijzen wordt verspreid. In deze Opinie licht ik dit toe aan de hand van drie recente voorbeelden: het uitstel voor anbi-registratie, de ‘Sinterklaasbrief’ over de renteaftrekmaatregelen en de lijst van gekwalificeerde buitenlandse samenwerkingsverbanden.

Aanpassing wetsvoorstel inzake anbi-registratie in eerste instantie via belastingdienst.nl en persbericht

Omdat de regels voor algemeen nut beogende instellingen (hierna: anbi’s) in de Wet Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten2 per 1 januari 2010 zijn aangescherpt, moesten alle algemeen nut beogende instellingen opnieuw de anbi-status aanvragen. In september 2009 ging de staatssecretaris nog uit van een snelle behandeling van het wetsvoorstel door het parlement. In art. XI van de wet is dan ook vastgelegd dat instellingen met ingang van 1 januari 2010 hun anbi-aanwijzing verliezen, tenzij ze voor 7 december 2009 tegenover de inspecteur hebben verklaard aan de nieuwe voorwaarden te voldoen. Het parlement koos echter voor een zorgvuldiger en daarmee langduriger behandeling. Hierdoor werd het wetsvoorstel pas op 3 november 2009 door de Tweede Kamer goedgekeurd. Zoals eerder was aangekondigd werden de formulieren voor verlenging van de anbi-status na aanname van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer verzonden. Toch werd ook zonder de Eerste Kamer af te wachten het tijdpad tot 7 december erg krap. Dit werd niet opgelost door een eenvoudig in het op dat moment nog bij de Tweede Kamer aanhangige Belastingplan 2010 in te voegen wetswijziging. In plaats daarvan verscheen op 17 november op de website van de Belastingdienst (dus buiten het e-mailcircuit van www.minfin.nl om) het bericht dat het formulier voor 6 januari 2010 aan de Belastingdienst moest worden teruggestuurd. Vervolgens verspreidde de staatssecretaris van Financiën op 24 november (ditmaal wel via www.minfin.nl) het nieuwsbericht dat anbi’s niet alleen een maand extra tijd kregen voor hun aanvraag, maar ook dat – in tegenstelling tot wat de wettekst bepaalt – de oude beschikking pas per 1 februari 2010 in plaats van per 1 januari 2010 vervalt. Pas op 16 december 2009, de dag nadat de Eerste Kamer het wetsvoorstel had aangenomen en negen dagen nadat de wettelijke deadline voor het inleveren van het formulier was verstreken, werd formeel in een besluit vastgelegd dat op grond van de hardheidsclausule (dit was een nieuw element) uitstel voor indiening van het formulier en het vervallen van de anbi-status werd verleend.3 Dit besluit werd op 23 december 2009 in de Staatscourant gepubliceerd en dus toen pas openbaar. Het was naar mijn mening zuiverder geweest dit direct in november door een nota van wijziging bij het Belastingplan 2010 te regelen, waardoor de wettelijke datum op 6 januari was gezet en ook geen toepassing van de hardheidsclausule nodig was geweest. Bovendien is de grote diversiteit aan media die is gebruikt om het uitstel feuilletonsgewijs te communiceren niet erg bevorderlijk voor het overbrengen van een duidelijke boodschap en de waarborging dat deze tijdig bij de juiste personen terechtkomt. Naar aanleiding van een vergelijkbare handelwijze ter zake van de aflossing van spaarhypotheken schreef de redactie van NTFR naar mijn mening terecht: ‘In feite is sprake van overgangsrecht. Dat zou uiteraard via het parlement moeten lopen. Een goedkeuring verlenen kan de staatssecretaris echter zelfstandig en daarvoor kiest hij met dit nieuwsbericht. Maar waarom via een nieuwsbericht? Wat is er mis met een beleidsbesluit? Uit het nieuwsbericht blijkt niet dat de goedkeuring alsnog via een beleidsbesluit wordt gepubliceerd en al helemaal niet dat de regeling in de wet zal worden opgenomen. De crisis heeft inmiddels vele gevolgen, maar publicatie-inflatie behoorde daar nog niet toe. Thans dus wel.’4 Als er al voor een nieuwsbericht wordt gekozen omwille van de snelheid (het nadeel van besluiten is dat er enige tijd overheen gaat voor deze openbaar worden gemaakt in de Staatscourant), zou dit naar mijn mening in ieder geval via www.minfin.nl moeten worden verspreid (en niet slechts op de website van de Belastingdienst moeten worden gezet) en zouden hier ook duidelijk alle voorwaarden in moeten worden opgenomen, evenals een aankondiging dat een besluit van dezelfde strekking nog zal volgen. Het direct publiceren van een besluit c.q. het bij wet regelen van wetswijzigingen zou echter de hoofdregel moeten zijn.

Twitter als enige informatiebron in de aanloop naar de Sinterklaasbrief

Met het bijhouden van de berichten op de website van het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst is de in de actualiteit werkende fiscalist er nog niet. In strijd met het wat stoffige imago dat de fiscaliteit – overigens ten onrechte – nog wel eens bij de buitenwacht heeft, hebben wij een hypermoderne IT-er als staatssecretaris. De heer De Jager is als geen ander thuis in de social media. ‘Social media’ is, zo legde een in de reclamewereld werkzame vriendin mij uit, goed Nederlands voor online-platformen waar de gebruikers de inhoud verzorgen en waarmee kennis, ervaringen en verhalen worden gedeeld. Voorbeelden van social media zijn weblogs en sociale netwerken als Hyves, LinkedIn en Twitter. Onze staatssecretaris heeft hierover geen uitleg meer nodig, want behalve zijn eigen website www.jankeesdejager.nl heeft hij ook een weblog op diezelfde website, een youtube-pagina waarop hij live in actie te zien is5, een Engelstalige LinkedIn-pagina6 en een Twitter-website.7

Om van zijn posts op de weblog op de hoogte te blijven moet de fiscalist zich aanmelden bij nieuwsbriefdejager@minfin.nl. Overigens is de staatssecretaris niet een erg actieve blogger, gemiddeld plaatst hij één of twee berichten per maand, dus dat valt mee. De berichten bevatten weinig nieuws, dus de belastingadviseur die niet eerder van deze informatiebron op de hoogte was, heeft weinig gemist. De youtube-pagina is evenmin een onmisbare bron van fiscale informatie: er zijn momenteel slechts twee filmpjes te downloaden.8 De LinkedIn-pagina is eigenlijk alleen interessant voor wie in de persoon van de staatssecretaris geïnteresseerd is. Het staatssecretariële gebruik van voornoemde social media is vrij onschuldig: er worden geen onthullingen gedaan die niet ook via een officieel kanaal bekend zijn gemaakt. Dat geldt echter niet voor zijn tweets. Tussen de berichtjes over televisieoptredens, lawaaiige hotelkamers en een fotootje met collega-bewindslieden in de herensalon van het Catshuis9 door, lekte de staatssecretaris eind november- begin december 2009 informatie over de plannen over renteaftrekbeperkende maatregelen waar menig fiscalist met grote belangstelling op zat te wachten.

Op 2 september 2009 had de staatssecretaris aangekondigd binnen drie maanden een wetsvoorstel over de renteproblematiek aan de Tweede Kamer aan te bieden.10 Wie zich drie maanden later afvroeg of, en zo ja, wanneer dat wetsvoorstel er zou komen, werd van www.minfin.nl niet wijzer. Tegelijkertijd bleek de staatssecretaris er lustig op los te twitteren over de problemen waarmee hij zich geconfronteerd zag en kondigde hij aan dat op 4 december een ‘Sinterklaasbrief’ zou verschijnen11:

‘12:49 PM Nov 29th Ben door zware notitie van ministerie aan t worstelen. Ik moet voor ‘‘sinterklaas’’ Kamer over verandering Vennootschapsbelasting berichten...

12:52 PM Nov 29th Maar rentebox lijkt nu meer na- dan voordelen te hebben voor vestigingsklimaat. En beperking renteaftrek europeesrechtelijk kwetsbaar...

12:55 PM Nov 29th. Ook conclusie AG Europees Hof inzake X-holding biedt hier geen uitsluitsel mbt fiscale eenheid. Dus er zijn problemen, veel problemen.

12:46 AM Nov 30th Ja in Kamer wordt ‘‘Sinterklaasbrief’’ genoemd. Maar denk ivm complexe onderwerp niet op rijm deze keer...(itt vorig jaar)

16:47, donderdag 3 dec Zo nu weer snel naar ministerie over mogelijke maatregelen in de Vpb en mijn zogenaamde ‘‘Sinterklaasbrief’’ daarover.’

Ook op 4 december was niet minfin, maar Twitter de beste informatiebron:

‘13:42, vrijdag 4 dec Bezig met nieuw concept vd zgn ‘‘sinterklaasbrief’’ over rente aftrek in Vpb. Aantal onderwerp passeren revue. Wat is verstandig en wat niet.

17:15, vrijdag 4 dec Ik krijg ook andere tweets over de Sinterklaasbrief, maar ik wil toch ieder er op wijzen dat het pas morgenavond pakjesavond is.....’

Op 5 december moest niet minfin, maar de Twitter-pagina van de staatssecretaris worden geraadpleegd voor de laatste stand van zaken, pas tegen het eind van de middag verstuurde minfin de brief,12 maar op Twitter was eerder al het volgende te lezen:

‘13:01, zaterdag 5 dec Zo. Sinterklaasbrief klaar is nu naar Kamer. Maatregelen ter beperking renteaftrek: zgn Earningsstripping met 30%, is beperking afh v winst.

16:38, zaterdag 5 dec...is heel grof: raakt ook ‘‘goede’’ situaties als er weinig winst is. Ook stuit ES op europeesrechtelijke bezwaren ivm fiscale eenheid.13

16:40, zaterdag 5 dec Dat laatste geldt ook voor deelnemingsrente beperking. Dus kortom: we gaan voor de overnameholding beperking.

16:42, zaterdag 5 dec Aangevuld met aanpak verliesimport van buitenlandse filialen (voor fiscalisten: objectvrijstelling vd Vaste Inr.).

16:44, zaterdag 5 dec. Remtebox voorlopig niet: te schadelijk voor buitenlandse investeringen in deze vorm. Voor de lange termijn we nr fundamentele benadering.

16:46, zaterdag 5 dec. Hier is hij dan: de Sinterklaasbrief. http://tinyurl.com/yzvoqo6

16:46, zaterdag 5 dec. Excuus aan niet-fiscalisten voor de technische Tweets maar er zijn een boel adviseurs in afwachting vd maatregelen in ‘‘Sinterklaasbrief’’.’

Vervolgens gaf de staatssecretaris via Twitter nog antwoord op een aantal vragen:

‘17:33, zaterdag 5 dec Ja. Staat op Minfin. Alleen overnameholding en buitenlandse filialen voor nu. Geen earn.strip of deeln. rente.

17:36, zaterdag 5 dec Dank. Inderdaad voor nu geen rentebox. Was te kwetsbaar voor buitenlandse investeringen.

18:00, zaterdag 5 dec Neenee: niet goed gelezen: earningsstripping gaat juist NIET door!’

In de brief staat niet duidelijk wanneer het wetsvoorstel in gaat, zijn volgers op Twitter gaf de staatssecretaris echter alvast duidelijkheid over dit punt:

‘18:52, zaterdag 5 dec Nee. Pas per 1-1-11.’

Afgezien van het feit dat de burger zich in alle oprechtheid afvraagt of een bewindspersoon niets beters te doen heeft dan twitteren (op een doordeweekse dag haalt de staatssecretaris makkelijk tien of meer tweets14), is het twijfelachtig of een staatssecretaris op deze wijze over nog vertrouwelijke stukken mag communiceren. Zijn volgers blijken ook vraagtekens bij zijn openhartige getwitter te zetten getuige de tweet op 1 december 2009, 6:55 AM (dankzij de tweets weten we ook dat de staatssecretaris maar weinig slaapt): ‘Tsja, weet ook niet of je uit de Onderraad mag Twitteren, maar ben niet inhoudelijk ergens op ingegaan, dus lijkt me geen probleem.’ Zijn opmerking op 29 november over de rentebox kan moeilijk als een onschuldig babbeltje worden afgedaan: het al dan niet invoeren van een rentebox heeft immers grote consequenties voor menig bedrijf. Ook het feit dat nog voor de brief was verschenen uit de tweets viel op te maken dat er nog geen wetsvoorstel kwam en – toen de brief eenmaal was verschenen – wat de invoeringsdatum van het wetsvoorstel zou zijn, is inhoudelijk relevant en zou daarom niet op deze wijze bekend moeten worden gemaakt.

Dat het getwitter over de sinterklaasbrief geen eenmalige faux pas was, blijkt uit de tweets over de Studiecommissie belastingstelsel en de aankondiging van nieuw beleid via Twitter:

‘8:23 AM Jan 12th Ik ben nog bezig met boeteverhoging zwartspaarders voor inkeerders. Nog niet definitief wanneer en hoeveel. Ik zal tzt twitteren.’

Tegen de tijd dat het in de Sinterklaasbrief aangekondigde wetsvoorstel kan worden verwacht, zullen fiscalisten zich dan ook weer door alle Twitter-berichtjes van de staatssecretaris moeten heen worstelen om brokjes voorinformatie voor hun klanten veilig te stellen.

De staatssecretaris dwingt fiscalisten er feitelijk toe om behalve www.minfin.nl en www.belastingdienst.nl (onhandig omdat dit niet met e-mailsignalering, maar slechts met RSS-feeds werkt) ook http://twitter.com/JCdeJager te volgen. Leuk voor de statistieken van zijn Twitter-pagina, maar niet erg efficiënt en in strijd met het streven de administratieve lastendruk te verlagen. Niet alle fiscalisten zullen op hun werkplek toegang hebben tot Twitter, omdat de meeste werkgevers er de voorkeur aan geven dat hun werknemers zich tijdens kantooruren met hun werk bezighouden en niet met social media. Dit geldt overigens eveneens voor de RSS-feeds van de Belastingdienst. Hierdoor ontstaat een concurrentienadeel voor deze fiscalisten, omdat zij niet of pas veel later op de hoogte zijn van de berichten van de staatssecretaris. Bovendien is het ook niet erg netjes om Twitteraars eerder te informeren dan de leden van het parlement (of zitten de parlementariërs ook de hele dag de staatssecretaris te volgen en wordt dit de nieuwe wijze van communiceren op het Binnenhof?). De status van deze Twitter-berichten is bovendien onduidelijk: zou op beleidsmatige uitlatingen van de staatssecretaris eventueel een beroep kunnen worden gedaan onder verwijzing naar het vertrouwensbeginsel en kunnen tweets over wetsvoorstellen later bij de uitleg van de doel en strekking van deze wetsvoorstellen worden gebruikt? Wat is bijvoorbeeld de consequentie van een feitelijk onjuiste tweet als de volgende:

‘AM Dec 4th, 2009 Vpb=Vennootschapsbelasting, de winstbelasting van ondernemingen (welke in de vorm van een rechtspersoon worden gedreven)’.

Nu is deze tweet zo overduidelijk in strijd met de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 dat een niet in de vorm van een rechtspersoon gedreven onderneming, zoals een fonds voor gemene rekening of een open commanditaire vennootschap hier niet het vertrouwen aan kan ontlenen niet belast te zijn. Het is echter voorstelbaar dat de staatssecretaris iets twittert dat niet zo opvallend fout is en wel degelijk als een toezegging zou kunnen worden opgevat. Dan gaat de vraag spelen of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zich ook tot Twitter uitstrekken.

Meer in het algemeen verbaast het dat bewindspersonen kennelijk niet zijn gehouden om de staatsrechtelijke normen en waarden over geheimhouding ook op hun Twitter-pagina te respecteren. Als bewindspersonen er behoefte aan hebben om hun persoonlijke beslommeringen met anderen te delen, moeten zij dat vooral doen. Social media zouden echter niet mogen worden gebruikt om nog vertrouwelijke inhoudelijke informatie te verspreiden.

Lijst gekwalificeerde buitenlandse samenwerkingsverbanden

Op 21 december 2009 werd in de Staatscourant het besluit van 11 december 2009 over de kwalificatie van buitenlandse samenwerkingsverbanden gepubliceerd.15 Volgens paragraaf 7 van het besluit staat ‘thans’ op de website van de Belastingdienst de lijst met reeds gekwalificeerde vennootschappen. Nog afgezien van het feit dat het niet erg handig is om twee verschillende websites te moeten raadplegen en het weinig gebruiksvriendelijk is in algemene zin te verwijzen naar www.belastingdienst.nl en niet naar de exacte vindplaats op die website (waarvan de zoekfunctie toch al niet optimaal is), wreekte zich hier dat de afstemming tussen (de beheerders van de website van) de Belastingdienst en de besluitgever kennelijk niet goed geregeld was. Omdat ‘thans’ 11 december was, mocht de lezer verwachten dat op 21 december, toen het besluit ook via www.minfin.nl bekend werd gemaakt, het besluit op de website van de Belastingdienst zou staan. Dit was echter niet het geval. Ook de diverse onderdelen van de Belastingtelefoon wisten van niets.16 Het ministerie bleek de lijst desgevraagd aan Kluwer te hebben gestuurd, waardoor deze op 31 december wel in Vakstudie Nieuws stond.17 Naar mijn mening had de lijst direct via www.minfin.nl verspreid moeten worden. Belastingadviseurs zonder een abonnement op Vakstudie Nieuws of een goede ingang bij het Ministerie van Financiën zouden niet door de overheid op een achterstandpositie mogen worden gezet. Pas op 18 januari 2010 kon de lijst namelijk gratis door iedereen op www.belastingdienst.nl/download/2440.html worden geraadpleegd, meer dan een maand na de dagtekening van het besluit.18

Tot slot

Het versnipperen van informatie over www.minfin.nl, www.belastingdienst.nl en Twitter komt de duidelijkheid niet ten goede en verstoort het level playing field door de creatie van informatievoorsprongen. Ik zou de staatssecretaris daarom willen oproepen om de fiscale informatievoorziening te centraliseren via www.minfin.nl: dat is het geëigende, makkelijk toegankelijke en officiële kanaal voor fiscaal inhoudelijke berichten, met een goed werkende en niet door bedrijfsbeveiliging tegengehouden e-mailsignaleringen. Dan maar wat minder hip en modern!