NTFR 2016/2452 - Computer says no...

NTFR 2016/2452 - Computer says no...

mWN
mr. W.E. Nent-Vroomen
Bijgewerkt tot 6 oktober 2016

Kent u dat gevoel? Van totale machteloosheid? Als u belt met een helpdesk en een alleraardigste en zeer behulpzame helpdeskmedewerker aan de lijn krijgt, die echter op al uw frustraties antwoordt ‘ik snap u wel mevrouw, maar mijn computer zegt dit …’

Bij sommige antwoorden van de Belastingdienst bekruipt me hetzelfde gevoel. Is het antwoord wel ingegeven door een wettelijk juist standpunt? Na enig speurwerk blijkt dan toch vaak dat het antwoord voortvloeit uit het doelmatige werken van de Belastingdienst of een medewerker van de Belastingdienst die vaart op interne instructies. Interne instructies die soms tegen de wet in bestaan. Het antwoord ‘dat gaat niet, want ik kan het in de computer niet regelen’ doet me denken aan de filmpjes van Little Britain.1 Het is soms erg makkelijk om een niet goed functionerend computersysteem of interne instructie de oorzaak te laten zijn van een ontkennend antwoord. Ik laat met twee voorbeelden zien hoe bij een zeer klein fiscaal probleem een belastingplichtige kan oplopen tegen computersystemen of standaardbrieven, wat kan leiden tot onnodige tijdsverspilling, frustratie en kosten.

Voor een vermindering van een voorlopige aanslag is een aangifte vereist

Het eerste voorbeeld gaat over een voorlopige aanslag inkomstenbelasting. Een adviseur constateert in mei van het jaar 2016 dat een verzoek om het opleggen van een voorlopige aanslag over het jaar 2015 niet heeft geleid tot een voorlopige aanslag. Gezien de belastingrente wordt opnieuw een verzoek ingediend. Er is uitstel voor het indienen van de aangifte en de uitstelperiode is nog niet voorbij. De betreffende inspecteur stuurt een standaardbrief met daarin de mededeling dat de voorlopige aanslag alleen kan worden opgelegd na het insturen van de aangifte over het jaar 2015.2 De inhoud van de brief leidt tot vraagtekens bij de adviseur die prompt met de Belastingdienst belt. De medewerker van de Belastingtelefoon deelt vriendelijk mee dat er een standaardbrief is en dat die toch niet zomaar zal zijn opgesteld. Daarna beëindigt hij het gesprek. Typisch gevalletje van computer says no… of in dit geval standaardbrief zegt nee.

De inhoud van het antwoord is naar mijn mening volstrekt onjuist. Nergens in de wet staat dat voor het laten opleggen van een voorlopige aanslag of voor het laten wijzigen ervan een aangifte moet worden ingediend. Na wat doorvragen bij de Belastingdienst blijkt dat vanwege doelmatigheidsredenen is gekozen voor deze werkwijze. De Belastingdienst wil graag zo snel mogelijk de aangiften binnen krijgen. Interessant is te bezien wat zo’n foutieve standaardbrief teweeg brengt. Iemand bij de Belastingdienst is bezig met het correct formuleren van een brief die in heel veel situaties moet worden verstuurd. Het versturen van deze brief leidt tot belastingplichtigen en adviseurs die de website raadplegen op zoek naar een mogelijk gemist nieuwsbericht. Tevergeefs, dus vervolgens (of meteen) wordt gebeld met de Belastingtelefoon en wordt uitgelegd waarom een (nadere) voorlopige aanslag gewenst is. De medewerker van de Belastingtelefoon moet uitleg geven, maar zal zich meestal alleen beroepen op de standaardbrief. Echte diehards worden nog doorverbonden, maar het antwoord blijft hetzelfde. Er is een landelijk standpunt en een standaardbrief. Een belastingplichtige zonder adviseur dient vervolgens onwetend van de onjuistheid van de werkwijze zijn aangifte in. Een adviseur daarentegen zoekt nog eens in de wet en belt nog eens met een specialist of met een overkoepelende organisatie om duidelijk te krijgen hoe het zit. Vervolgens moet hij contact leggen met zijn klant en uitleggen dat om volstrekt onduidelijke redenen de aangifte moet worden ingediend. Of de klant moet een bezwaarschrift willen schrijven tegen de weigering om aan het verzoek tegemoet te komen.3 Een simpel verzoek om het opleggen van een voorlopige aanslag wordt zo een heel administratief circus, waar niemand bij gebaat is. De kosten die een adviseur hiervoor moet maken, komen niet voor vergoeding in aanmerking.4

Even terug naar de achterliggende reden voor de gekozen werkwijze, namelijk doelmatigheid. Het streven naar het snel in laten dienen van aangiften is gezien de grote aantallen aangiften heel begrijpelijk. Doelmatigheid mag echter nimmer ten koste gaan van een belastingplichtige die op grond van de wet een nadere voorlopige aanslag wil. Dat heet nu eenmaal rechtszekerheid. De Belastingdienst wil graag dat belastingplichtigen zo snel mogelijk het juiste verschuldigde bedrag aangeven en betalen. Het effect van de absurd hoge belastingrente van de afgelopen jaren is dat de belastingplichtige dit zelf ook wil. Ik zou zeggen: eureka! Er kunnen legio redenen zijn waarom de aangifte nog niet kan worden ingediend. In die gevallen moet een goedwillende belastingplichtige op zijn wenken bediend worden met een (nadere) voorlopige aanslag en niet met frustratie en onnodig gemaakte kosten.

Een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting kan alleen digitaal worden ingediend

De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat alle verzoeken om teruggaaf dividendbelasting vanaf 14 februari 2016 alleen nog digitaal ingediend kunnen worden. Contact met de Belastingdienst heeft nog geen wettelijke basis van deze stelling opgeleverd. De belastingplichtige moet, als ik de berichtgeving op de website goed begrijp, een formulier downloaden en digitaal insturen. Een gemachtigde moet zich eerst registreren, krijgt inlogcodes en kan het formulier dan namens een belastingplichtige indienen. Maar nergens staat op basis waarvan dit allemaal moet. Ik ben tijdens mijn zoektocht naar enige wettelijke basis niet verder gekomen dan de Regeling elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst5 die een bijlage bevat waarin staat dat alle berichten met de Belastingdienst inzake de dividendbelasting digitaal kunnen worden ingediend. Het woord kunnen klinkt mij als een service, niet als een verplichting. De staatssecretaris heeft medegedeeld dat verzoeken om teruggaaf dividendbelasting ergens in 2016 volledig gedigitaliseerd zullen worden.6 Waarom wordt in die berichtgeving niet meteen aangegeven op basis van welke wet- en regelgeving dat dan voortaan zo moet? Volgens mij is dat een kleine moeite die meteen alle neuzen weer dezelfde kant op zet.

Het lijkt dus dat de Belastingdienst hier wat op de gewenste muziek vooruit loopt. Heel begrijpelijk dat dergelijke verzoeken uiteindelijk alleen nog elektronisch ingediend kunnen worden, maar zover is de bijbehorende wet- en regelgeving nog niet.

Er zijn ongetwijfeld meer voorbeelden te bedenken, zeker ook op het gebied van toeslagen. Daar is een hoog computer says no-gehalte te bespeuren. Het gaat me echter niet zozeer om de exacte voorbeelden, maar om het gemak waarmee een groot bestuursorgaan als de Belastingdienst ongefundeerd nee kan zeggen, omdat iets niet in het computersysteem verwerkt kan worden, omdat de wettelijk voorgeschreven werkwijze niet doelmatig is of omdat de digitalisering van wet- en regelgeving niet voortvarend genoeg gaat.

Ik breek wel graag een lans voor de ontwerpers van standaardbrieven en werkwijzen van de Belastingdienst. Je zult maar dagelijks bezig moeten zijn met oplossingen bedenken hoe je de belastingheffing in Nederland zo doelmatig, zo rechtvaardig, zo snel mogelijk en ook nog eens conform de wet kunt laten plaatsvinden. Een hele opgaaf, gezien de hapsnapwetgeving die we de laatste jaren over ons uitgestort krijgen. De wet is en blijft echter de wet en daar heeft de Belastingdienst zich, net als ieder ander, aan te houden. Mocht iemand overigens wel de wettelijke vindplaatsen weten van de hiervoor genoemde werkwijzen, dan houd ik me daar zeer voor aanbevolen. Wellicht heb ik wat hapsnapwet- of regelgeving gemist.