NTFR 2016/2454 - Bij onttrekking van bedrijfsmiddel wordt voor dotatie aan herinvesteringsreserve uitgegaan van hogere waarde in economische verkeer
ECLI:NL:HR:2016:2080, datum uitspraak 16-09-2016, publicatiedatum 16-09-2016
Aflevering 41, gepubliceerd op 13-10-2016 met annotatie van dr. W. Bruins SlotBelanghebbende, een bv, heeft panden verkocht aan zijn dga voor een prijs die niet zakelijk is. Het verschil tussen de overeengekomen prijs en een zakelijke prijs is tot de winst gerekend. In geschil is of belanghebbende het bedrag van de winstcorrectie kan toevoegen aan een herinvesteringsreserve (HIR). Hof Den Haag (18 augustus 2015, nr. 14/00629, NTFR 2015/2420) heeft geoordeeld dat het bedrag van de uitdeling niet aan een HIR kan worden toegevoegd, aangezien op het moment van het vervreemden van de panden de bedoeling bestond de dga te bevoordelen en deze bevoordelingsbedoeling alsmede de daarmee verband houdende vermogensverschuiving het bestaan van een voornemen tot herinvesteren uitsluiten. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de aanwending van de opbrengst bij vervreemding van een bedrijfsmiddel een aanwijzing kan vormen omtrent het bestaan van een voornemen tot herinvestering, maar bij de beoordeling daarvan niet bepalend is. Ook indien de bij de vervreemding verkregen middelen niet langer voor herinvestering beschikbaar zijn, kunnen er overigens aanwijzingen bestaan dat een herinvesteringsvoornemen (uit andere middelen) aanwezig is. Het hof had derhalve uit de bevoordelingsbedoeling en de daarmee verband houdende vermogensverschuiving naar de dga niet zonder meer mogen concluderen dat belanghebbende geen voornemen had tot herinvestering. De Hoge Raad overweegt verder dat wordt teruggekomen van HR 18 maart 1970, nr. 16.322, BNB 1970/93 en dat als in de vervreemding van een bedrijfsmiddel een winstuitdeling besloten ligt, voor het begrip ‘opbrengst’ in de zin van art. 3.54 Wet IB 2001 moet worden uitgegaan van de hogere waarde in het economische verkeer. Verwijzing moet volgen voor een onderzoek naar de vraag of sprake is van een voornemen tot herinvestering.