NTFR 2017/463 - Aandiening
NTFR 2017/463 - Aandiening
Als de omzetbelasting zich niet dagelijks – bewust – bij u aandient, zult u waarschijnlijk het zogenoemde aandieningscriterium niet kennen. Toch kan zich voor u een voordeel aandienen. Ga dus vooral verder met lezen.
Op grond van post a.6 van Tabel I zijn aan het verlaagde tarief van de omzetbelasting onderworpen geneesmiddelen als bedoeld in art. 1, lid 1, letter b, Geneesmiddelenwet: ‘een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor: 1°. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens, …’. Dit vormt de implementatie van de Geneesmiddelenrichtlijn (6 november 2001, nr. 2001/83/EG) op grond waarvan producten als geneesmiddel kunnen worden aangemerkt op basis van hun therapeutische werking (‘toedieningscriterium’) dan wel op basis van hun presentatie (‘aandieningscriterium’).
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 11 november 2016, nr. 15/03118,
, kort gezegd, geoordeeld dat het aandieningscriterium ruim moet worden uitgelegd. Aan dit criterium wordt voldaan als een product uitdrukkelijk als hebbende therapeutische of profylactische werking wordt aangeduid of aanbevolen, eventueel op het etiket, in de bijsluiter of ook mondeling, of wanneer het – impliciet maar niet minder stellig – bij de met een gemiddeld onderscheidingsvermogen begiftigde consument door de wijze van aandiening de indruk wekt dat het deze werking heeft. De Hoge Raad treedt in genoemd arrest mede op als feitenrechter door te oordelen dat zonnebrandmiddelen en fluoridehoudende tandpasta’s worden gepresenteerd als zijnde geschikt voor en behulpzaam bij het voorkomen van ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens, namelijk voorkoming van het verbranden van de huid door zonnestraling en van gaatjes in tanden en kiezen, bescherming tegen tandbederf en genezing van geïrriteerd tandvlees. De zonnebrandmiddelen en de fluoridehoudende tandpasta’s zijn daarom volgens de Hoge Raad geneesmiddelen en derhalve aan het verlaagde tarief van de omzetbelasting onderworpen.Het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 4 september 2014, BLKB 2014/123M (hierna: het besluit), geeft een toelichting op de reikwijdte en toepassing van onder meer post a.6 van Tabel I. In het besluit wordt voor een aantal goederen aangegeven dat die niet onder deze post vallen, waardoor het algemene tarief van de omzetbelasting van toepassing is. Zou een aantal van deze goederen, gelet op het genoemde arrest, toch als geneesmiddel kunnen worden gezien, waardoor het verlaagde tarief van de omzetbelasting van toepassing is?
Hierbij denk ik aan collageen implantaten, die zijn bestemd om in de menselijke huid te worden geïnjecteerd ter correctie van onregelmatigheden in de (opper)huid, zoals acnelittekens, fronslijnen en rimpels. U ziet er hierdoor gladder en jonger uit, wat ook uw gemoedstoestand ten goede komt. U heeft natuurlijk ook baat bij huidbeschermende preparaten die worden gebruikt als onderlaag voor verband ten einde de huid tegen beschadiging, irritatie, bloeding of ontsteking te beschermen bij de verwijdering van het verband. Verder wilt u natuurlijk ook zoveel mogelijk bacteriën kwijt, waarvoor de zogenoemde ‘handalcoholen‘ (denk aan Dettol) hun diensten bewijzen. Aan de andere kant, de Gezondheidsraad heeft in december 2016 gewaarschuwd dat deze goederen ook de goede bacteriën doden. En zou een middel om het inslikken van medicijnen te vergemakkelijken, niet uw gezondheid ten goede komen?
Iets anders. U denkt misschien aan glutenvrije producten, melk met extra calcium (goed voor de botten) of sommige ‘boters’ (goed voor hart en bloedvaten), maar deze goederen vallen op grond van post a.1 van Tabel I (‘voedingsmiddelen, te weten: a. eet- en drinkwaren’) al onder het verlaagde tarief van de omzetbelasting. Onder deze tabelpost vallen echter niet alcoholhoudende dranken. Het is toch voor hart- en bloedvaten goed om iedere dag een glas rode wijn te drinken.
Aromatherapie is volgens het besluit geen voedingsmiddel (post a.1). Aromatherapie is volgens Wikipedia een vorm van kruidengeneeskunde gebaseerd op het gebruik van etherische olie van kruiden, bloemen en andere plantendelen, staat het voor een behandeling met geuren en wordt het vooral ingezet bij klachten die samenhangen met spanningen, angst en slapeloosheid. De geuren zouden inwerken op het onderbewuste en een verstoord zenuwstelsel terug in evenwicht brengen. Zijn etherische oliën nu een geneesmiddel? En hoe zit het met preparaten ter reiniging, verzachting en bescherming van (kwetsbare) huidoppervlaktes, de zogenoemde klinische huidverzorgingsproducten, waar u natuurlijk wel bij vaart (post a.35)?
Zoals hiervoor aangegeven, is volgens art. 1, lid 1, letter b, Geneesmiddelenwet, een geneesmiddel een substantie of een samenstel van substanties. Krachtens art. 1, lid 3, Geneesmiddelenrichtlijn, is dit elke stof, ongeacht haar oorsprong zijnde menselijk, dierlijk, plantaardig of chemisch. In art. 1, lid 1, letter a, Wet op de medische hulpmiddelen, wordt een medisch hulpmiddel gedefinieerd als ‘elk instrument, toestel of apparaat, elke software of stof of elk ander artikel dat of die alleen of in combinatie wordt gebruikt … en door de fabrikant is bestemd om bij de mens te worden aangewend voor: diagnose, preventie, bewaking, behandeling of verlichting van ziekten, …, waarbij de belangrijkste beoogde werking in of aan het menselijk lichaam niet met farmacologische of immunologische middelen of door metabolisme wordt bereikt, maar wel door dergelijke middelen kan worden ondersteund’. Deze definitie komt overeen met de tekst van art. 1, lid 2, letter a, Richtlijn 93/42/EEG van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen. Verder is in art. 1, lid 5, letter c, van deze Richtlijn bepaald dat bij het beoordelen of deze Richtlijn of de Geneesmiddelenrichtlijn van toepassing is, met name rekening wordt gehouden met het voornaamste werkingsmechanisme van het middel.
Een medicinale schapenvacht (tegen doorliggen) en een steunkous (goed tegen spataderen, zware, vermoeide of pijnlijke benen en dikke voeten, enkels en benen) (post a.8) lijken mij, ondanks de opmerking in het besluit dat zij niet onder de tabelpost vallen, toch medische hulpmiddelen te zijn. In het besluit wordt verder bij de tabelposten a.34 tot en met a.37 aangegeven dat niet onder het verlaagde tarief van de omzetbelasting vallen een gewone wandelstok, een relaxfauteuil voorzien van een handmatig pneumatisch of hydraulisch pompsysteem, steunzolen, oordopjes en ringleidingsystemen.
Met betrekking tot een middel dat niet wordt genoemd in het besluit, rijst de vraag of het een geneesmiddel (verlaagd tarief) dan wel een medisch hulpmiddel (algemeen tarief) is.
Zo op het eerste gezicht zouden als geneesmiddel onder meer kunnen worden beschouwd: nicotine-pleisters, nicotine-kauwgom, nicotine-zuigtabletten, afslankpillen, shampoos (sulfaatvrij, anti-roos, mild voor baby’s), billendoekjes, bodylotion anti-age, deodorant, aftershave, vaseline, revitalift (tegen rimpels), levertraan, visolie, lippenbalsem, tijgerbalsem, tandpasta’s zonder fluoride (is fluoride wel altijd goed?) en mondwaters. Als de huid al door de zon is verbrand, lijken crèmes met aloë vera, aftersun, talkpoeder en mentholpoeder volgens informatie op het internet goed te werken.
En als medisch hulpmiddel zouden onder meer kunnen worden beschouwd: flosdraad, tandenstokers, ragers, tandenborstels, zonnebrillen, zonnehoeden, paraplu’s, een lekker dikke jas, regenjas, handschoenen, muts, sjaal, kniebeschermers en scheenbeschermers.
Ik denk dat het laatste woord hierover nog niet is gezegd. Ben benieuwd welke procedures zich zullen gaan aandienen …