Aflevering 8

Gepubliceerd op 23 februari 2017

NTFR 2017/463 - Aandiening

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 geschreven door mr. B.F.A. van Huijgevoort
Als de omzetbelasting zich niet dagelijks – bewust – bij u aandient, zult u waarschijnlijk het zogenoemde aandieningscriterium niet kennen. Toch kan zich voor u een voordeel aandienen. Ga dus vooral verder met lezen.

NTFR 2017/465 - Kamervragen beantwoord over het ongevraagd opleggen van voorlopige aanslagen

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
De staatssecretaris van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord over het ongevraagd opleggen van voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 2017. Het gaat in deze gevallen volgens de staatssecretaris vooral om mensen met meerdere dienstbetrekkingen en met box 3-inkomen. In totaal zijn er 228.911 voorlopige aanslagen 2017 opgelegd. De Belastingdienst legt voorlopige aanslagen op vanwege het pay-as-you-go-beginsel en voorkomt zo dat belastingplichtigen pas moeten betalen bij de definitieve aanslag. Als uitwerking van een motie zal het kabinet de tekst op een voorlopige aanslag zodanig aanpassen dat betalen in termijnen en de daarbij behorende automatische incasso de standaard is. Deze aanpassingen staan voor het eerst op de voorlopige aanslag 2018 vermeld.

NTFR 2017/466 - Beleidsinformatiekaart belastingen 2017

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
Het Ministerie van Financiën heeft een beleidsinformatiekaart gepubliceerd met op de voorkant een overzicht per belasting van tarieven, vrijstellingen en aftrekposten. Op de achterkant staan diverse macrogegevens over opbrengsten per belasting, belastinguitgaven en uitbetaalde toeslagen.

NTFR 2017/477 - Geen renteaftrek ondanks parallelle externe financiering

ECLI:NL:PHR:2017:52, datum uitspraak 26-01-2017, publicatiedatum 10-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 met annotatie van dr. A.W. Hofman
De feiten zijn niet overzichtelijk door de samenhang met en de verwijzingen naar de tien samenhangende zaken waarin A-G Wattel op 25 augustus 2016 (nrs. 15/05278 en 15/05349 t/m 15/05357, NTFR 2016/2409) concludeerde. De partijen lijken het er echter over eens dat de belanghebbende een art. 10a Wet VPB-rechtshandeling heeft verricht (storting in een deelneming) die zij heeft gefinancierd met een verbonden lening. De belanghebbende had op 1 januari 2008 een schuld aan de met haar verbonden C ad € 191 miljoen. De inspecteur heeft aftrek van rente op die lening geweigerd op grond van art. 10a Wet VPB 1969. De belanghebbende heeft een verklaring overgelegd van een trader van C waaruit volgens haar blijkt dat C het geld parallel van derden heeft ingeleend. In geschil is of de belanghebbende (daarmee) het in art. 10a, lid 3, onderdeel a, Wet VPB 1969 vereiste tegenbewijs van zakelijk handelen heeft geleverd, met name of voor dat tegenbewijs voldoende is dat de interne lening uiteindelijk ‘parallel’ extern is gefinancierd (zodat alsdan de (on)zakelijkheid van de storting niet ter zake doet) en subsidiair (zo ja), of er voldoende parallellie bestaat tussen de interne lening en de externe financiering.

NTFR 2017/478 - Wijzigingen van het Besluit fiscale eenheid 2003

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 geschreven door mr. G.I. van Eijk
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft op 18 januari 2017 nadere vragen gesteld over de wijzigingen in het Besluit FE 2003, zoals opgenomen in het besluit van 21 december 2016 tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen. De wijzigingen in het Besluit FE 2003 houden verband met de wet Wijziging Wet VPB 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid).

NTFR 2017/479 - NOB becommentarieert het wetsvoorstel Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
De Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft een commentaar gepubliceerd op het wetsvoorstel Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten. In het commentaar wordt ingegaan op de voorgestelde wijzigingen in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij heffing van belastingen (WIB) en in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Het wetsvoorstel dient ter implementatie van de wijzigingen van de Richtlijn 2011/16/EU (administratieve samenwerking op het gebied van belastingen) en van de Richtlijn (EU) 2016/881 (verstrekking landenrapporten).

NTFR 2017/481 - Besluit assurantiebelasting aangepast

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft het beleidsbesluit met het beleid over assurantiebelasting aangepast. In het besluit is meer specifiek omschreven welke binnenschepen als zeeschip in de zin van de assurantiebelasting kunnen worden aangemerkt. Ook het begrip ‘pleziervaartuig’ is aangepast. Nieuw is een goedkeuring dat een hypothecaire belangenverzekering ook kan vallen onder de vrijstelling van verzekeringen van zeeschepen. Nieuw is ook een toelichting op de vrijstelling van exportkredietverzekeringen. Voor de goedkeuring over de belastingplicht bij co-assurantie zijn nadere voorwaarden gesteld. De verschuldigde assurantiebelasting moet daadwerkelijk door de zogenoemde ‘leader’ op aangifte worden voldaan. Ten slotte is er een goedkeuring opgenomen voor een retailer of franchisenemer die als bemiddelaar de belastingplichtige is als de verzekeraar niet in Nederland maar wel binnen een lidstaat van de EU/EER is gevestigd. In afwijking van het bepaalde in art. 25, lid 5, Wet BRV kan de verzekeraar als belastingplichtige worden aangemerkt.

NTFR 2017/482 - Convenant tussen KNB en Belastingdienst over de Registratiewet 1970

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
De KNB en de Belastingdienst hebben in een convenant op 11 januari 2017 nadere afspraken gemaakt over de uitvoering van de Registratiewet 1970. De afspraken betreffen de registratie van notariële akten, de uitwisseling van die akten tussen de KNB en de Belastingdienst, alsmede gegevensuitwisseling voor de aangifte overdrachtsbelasting. Ook zijn afspraken gemaakt over de kostenvergoeding door de Belastingdienst aan de KNB. In het eerste kwartaal van 2019 zullen de KNB en de Belastingdienst de elektronische gegevensuitwisseling en het convenant evalueren. Jaarlijks maken partijen een rapportage over de uitvoering van het convenant.

NTFR 2017/485 - Voor beheeractiviteiten van Vereniging Natuurmonumenten ontvangen vergoedingen vormen geen onbelaste subsidies

ECLI:NL:PHR:2016:1447, datum uitspraak 30-12-2016, publicatiedatum 03-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 met annotatie van drs. C. Verweij
Belanghebbende exploiteert een agrarisch bedrijf. Naast haar agrarische werkzaamheden verricht zij beheeractiviteiten op percelen grasland, rietland en water die in eigendom zijn van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten (Natuurmonumenten). Belanghebbende ontvangt hiervoor een vergoeding van Natuurmonumenten. In deze conclusie staat de vraag centraal of de beheeractiviteiten als een belastbare prestatie in de zin van de omzetbelasting moeten worden gezien. In het bijzonder speelt de vraag of de beheervergoeding al dan niet als een subsidie of een schadevergoeding kan worden beschouwd.

NTFR 2017/486 - Euro Tyre: btw-vrijstelling intracommunautaire levering ondanks niet voldoen aan formele voorwaarden

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Euro Tyre is een Portugees filiaal van een Nederlandse handelaar in banden. Op de Spaanse markt verkoopt zij onder andere via een Spaanse distributeur, Euro Tyre Distribución de Neumáticos SL. In de periode van 2010 tot 2012 heeft Euro Tyre diverse intracommunautaire leveringen verricht aan de Spaanse distributeur. Hoewel de Spaanse distributeur in Spanje btw-plichtig was, was deze in Spanje nog niet onderworpen aan de btw-regeling voor intracommunautaire verwervingen. Evenmin was de distributeur in het VIES geregistreerd. Euro Tyre was hiervan op de hoogte, maar verwachtte dat de Spaanse distributeur met terugwerkende kracht als intracommunautaire handelaar zou worden aangemerkt. In Portugal is onderworpenheid aan de btw-regeling voor intracommunautaire verwervingen in het buitenland en registratie in het VIES een vereiste voor de btw-vrijstelling voor intracommunautaire leveringen. De btw-vrijstelling voor intracommunautaire leveringen werd Euro Tyre dan ook geweigerd. De verwijzende rechter vraagt zich af of de genoemde voorwaarden al dan niet in strijd zijn met de Btw-richtlijn.

NTFR 2017/490 - Verordening rioolheffing 2013 gemeente Overbetuwe onverbindend door overheveling onttrekking bestemmingsreserve naar algemene middelen

ECLI:NL:HR:2017:253, datum uitspraak 17-02-2017, publicatiedatum 17-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 met annotatie van mr. R. van den Berg MRE
Belanghebbende is aangeslagen voor de rioolheffing 2013 van de gemeente Overbetuwe. De door de gemeente geraamde kosten van rioolbeheer 2013 bedragen € 4.103.085 en de inkomsten € 3.728.943. De gemeente kende een bestemmingsreserve (BR)-riolering, een rekening waarop ook overschotten van het rioolrecht en de rioolheffing werden verantwoord. De reserve was in 2012 aangegroeid tot meer dan € 14 miljoen. De gemeente heeft in 2013 € 6.800.000 onttrokken aan de BR-riolering en dit bedrag toegevoegd aan de algemene middelen. Belanghebbende stelt dat de verordening rioolheffing 2013 onverbindend is wegens overschrijding van de opbrengstlimiet. Hof Arnhem-Leeuwarden (9 februari 2016, nr. 14/01250, NTFR 2016/971) heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. Kort gezegd heeft het hof geoordeeld dat een onttrekking in 2013 aan de BR-riolering door de gemeente had moeten worden verantwoord in de ramingen van de rioolheffing en de lasten ter zake. Bij het in aanmerking nemen van een groot gedeelte van de onttrekking van € 6,8 miljoen aan de BR-riolering, zullen de baten van de rioolheffing de lasten ter zake met meer dan 10% overschrijden. De verordening moet daarom ten aanzien van belanghebbende in haar geheel onverbindend worden verklaard, aldus het hof. De Hoge Raad sluit zich aan bij de visie van het hof.

NTFR 2017/491 - Ook bij exploitatie zonder winstoogmerk wordt terrein bestemd voor verblijfsrecreatie 'als zodanig geëxploiteerd'

ECLI:NL:HR:2017:262, datum uitspraak 17-02-2017, publicatiedatum 17-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 met annotatie van mr. R. van den Berg MRE
Belanghebbende is eigenaar van een bungalowpark met 181 recreatiewoningen. De gemeente heeft aan belanghebbende, als riooleigenaar, voor 2013 181 aanslagen in de rioolheffing opgelegd van € 212 per aanslag. In geschil is of de 181 recreatiewoningen deel uitmaken van een in art. 16, onderdeel e, Wet WOZ genoemde onroerende zaak, te weten één terrein dat naar de omstandigheden beoordeeld bestemd is voor verblijfsrecreatie en als zodanig wordt geëxploiteerd. Het tarief is dan per perceel € 142. Niet in geschil is dat het bungalowpark is aan te merken als een geheel van gedeelten van eigendommen dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt dat is bestemd voor verblijfsrecreatie. Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of het bungalowpark ‘als zodanig wordt geëxploiteerd’. Hof Den Haag (23 maart 2016, nr. 15/00345, NTFR 2016/1400) heeft die vraag bevestigend beantwoord. Volgens het hof zijn de woorden ‘als zodanig wordt geëxploiteerd’ niet beperkt tot exploitatie met een winstoogmerk. De Hoge Raad deelt die visie. Voorts is, anders dan de gemeente bepleit, niet van belang door welke personen de exploitatie van het terrein plaatsvindt en aan welke personen de exploitatieopbrengst toekomt.

NTFR 2017/494 - Aanslagregelaar IB/PVV hoeft digitaal VPB-dossier niet te raadplegen: geen ambtelijk verzuim

ECLI:NL:HR:2017:249, datum uitspraak 17-02-2017, publicatiedatum 17-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 met annotatie van mr. P.A. Caljé
Belanghebbende heeft een stamrechtontslagvergoeding gekregen die is ondergebracht in een bv waarvan hij enig aandeelhouder was. De bv heeft van 1994-2013 loonbetalingen gedaan aan belanghebbende die t/m 2008 ten laste van de winst van de bv zijn gebracht. In zijn aangifte IB/PVV 2007 heeft belanghebbende de betaling van € 46.182 aangegeven als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, zonder de gegevens van de bv in het vakje ‘werkgever’ in te voeren. De aanslag is conform de aangifte opgelegd, zonder dat de aangifte VPB 2007 is geraadpleegd door de inspecteur. Die aangifte liet een niet tot de fiscale winst gerekende afname van € 227.967 van de stamrechtverplichting zien. De inspecteur heeft de onderhavige navorderingsaanslag opgelegd waarbij € 767.198, zijnde de waarde van de stamrechtaanspraak, tot het loon is gerekend.

NTFR 2017/495 - De Hoge Raad herroept een eerder gewezen arrest

ECLI:NL:HR:2017:92, datum uitspraak 27-01-2017, publicatiedatum 27-01-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
Belanghebbende heeft cassatieberoep ingesteld tegen een verzetuitspraak van Rechtbank Noord-Holland. Nadat de staatssecretaris een verweerschrift had ingediend, heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2016, nr. 16/01885, ECLI:NL:HR:2016:2278, het cassatieberoep onder verwijzing naar art. 81 Wet RO ongegrond verklaard. Belanghebbende is daarbij niet de gelegenheid geboden op het verweerschrift van de staatssecretaris te repliceren. Nadat het arrest was gewezen, stelt de griffier van de Hoge Raad belanghebbende alsnog in die gelegenheid. Volgens de Hoge Raad is het arrest van 7 oktober 2016 voortijdig gewezen. In dit herstelarrest wordt het arrest van 7 oktober 2016 herroepen en wordt het cassatieberoep (wederom) onder verwijzing naar art. 81 Wet RO ongegrond verklaard.

NTFR 2017/505 - Van oordeel strafrechter afwijkend oordeel belastingrechter roept op zichzelf geen twijfel op over juistheid oordeel strafrechter

ECLI:NL:HR:2017:259, datum uitspraak 17-02-2017, publicatiedatum 17-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen IB 1991-2008 opgelegd met vergrijpboeten van 100%, omdat hij was geïdentificeerd als rekeninghouder van de KB-Lux. Hof Amsterdam, 28 april 2016, nrs. 15/00506, 15/00513, 15/00520, 15/00528 (NTFR 2017/160) heeft geoordeeld dat de belastingrechter niet gebonden is aan de beslissing van de strafrechter over de vraag of een bepaald feit vaststond, zelfs al was deze beslissing gebaseerd op hetzelfde bewijsmateriaal als in de strafzaak voorhanden was. Een van het oordeel van de strafrechter afwijkend oordeel van de belastingrechter over de vraag of een bepaald feit vaststaat, roept op zichzelf geen twijfel op over de juistheid van het oordeel van de strafrechter, ook al zijn beide oordelen gebaseerd op hetzelfde bewijsmateriaal. Verder heeft het hof geoordeeld dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende de op het microfiche van de KB-Lux vermelde persoon is en dat hij eind januari 1994 houder was van de rekeningen. Hiervan uitgaande heeft het hof het voor een reeks overige jaren aannemelijk geacht dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat de omkering van de bewijslast van toepassing is. De navorderingsaanslagen zijn naar het oordeel van het hof terecht opgelegd. Het hof heeft de stelling van belanghebbende verworpen dat de navorderingsaanslagen onvoldoende voortvarend zijn opgelegd. Ten aanzien van de boeten heeft het hof geoordeeld dat het aan opzet van belanghebbende te wijten is dat er te weinig belasting is geheven, omdat de rekeningen niet in zijn aangiften waren vermeld. Het hof heeft zwaar meegewogen dat belanghebbende gebruik heeft gemaakt van rekeningen bij een bank in een land met een bankgeheim. Het hof heeft dit een strafverzwarende omstandigheid geacht die boeten van 100% rechtvaardigt. De boeten worden wel verminderd met 20% omdat de bewijslast was omgekeerd en verzwaard.

NTFR 2017/506 - Informatiebeschikkingen terecht afgegeven aan rekeninghouder KB-Lux

ECLI:NL:HR:2017:258, datum uitspraak 17-02-2017, publicatiedatum 17-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen en boetes opgelegd, omdat hij in 1994 beschikte over bankrekeningen bij de KB-Lux. In deze zaak is in geschil of de inspecteur terecht informatiebeschikkingen heeft genomen met betrekking tot de nog op te leggen aanslagen IB 2009 en 2010. Hof Amsterdam (28 april 2016, nrs. 15/00529 en 15/00530, NTFR 2017/161) heeft geoordeeld dat de door de inspecteur gevraagde gegevens en inlichtingen voor het heffen van de inkomstenbelasting over 2009 en 2010 van belang konden zijn, nu het hof in de uitspraak met kenmerk 15/00506 t/m 15/00513 en 15/00520 t/m 15/00528 (NTFR 2017/160) aannemelijk heeft geacht dat belanghebbende in 1994 over rekeningen bij KB-Lux beschikte. De enkele niet geloofwaardige ontkenning door belanghebbende van de gerechtigdheid tot de rekeningen is naar het oordeel van het hof niet toereikend. De omstandigheid dat gelijktijdig met het nemen van de informatiebeschikking werd geprocedeerd over eerdere jaren, verhindert niet dat de inspecteur vragen stelt over eenzelfde kwestie als in die procedures aan de orde is. Dit is mogelijk anders indien de inspecteur het voornemen zou hebben gehad om de gevraagde informatie ook in die andere zaken te gebruiken, maar voor die veronderstelling bestaat naar het oordeel van het hof onvoldoende grond.

NTFR 2017/507 - Informatiebeschikking coffeeshop terecht; reconstructie van de administratie naderhand niet toegestaan

ECLI:NL:HR:2017:250, datum uitspraak 17-02-2017, publicatiedatum 17-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
Belanghebbende exploiteert een coffeeshop. De inspecteur heeft een informatiebeschikking vastgesteld. Belanghebbende stelt dat haar administratie aan de daaraan te stellen voorwaarden voldoet. Hof Arnhem-Leeuwarden 30 maart 2016, nr. 15/00040, NTFR 2016/1124, is van oordeel, evenals de rechtbank, dat hiervan geen sprake is. Van de voorraad die in de stash werd bewaard, werd geen administratie bijgehouden. Behalve de boeking van de inkoop in het kasboek werd van de verwerking van de planten tot gereed product in de vorm van plastic zakjes en joints, het daarbij optreden van snijverlies en het voorraadverloop, niets vastgelegd. Bij deze wijze van administreren is controle door de inspecteur van de inkopen en de verkopen niet mogelijk. Voorts heeft belanghebbende geen verklaring gegeven voor de sterke wisseling in de brutowinstpercentages. Deze wisseling strookt niet met de verklaring dat de verkoopprijzen werden aangepast aan de inkoopprijzen. Het hof heeft belanghebbende niet toegestaan de voorraadadministratie alsnog te reconstrueren. De rechtbank heeft hierover terecht overwogen dat de ondeugdelijke administratie niet achteraf kan worden hersteld, omdat aan de voorwaarde dat te allen tijde de rechten en de verplichtingen alsmede de voor belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken, niet meer kan worden voldaan. De schending van de administratieplicht is voldoende ernstig om de sanctie van de omkering van de bewijslast te rechtvaardigen.

NTFR 2017/508 - Voor bestuurdersaansprakelijkheid is inschrijving in handelsregister niet beslissend

ECLI:NL:HR:2017:248, datum uitspraak 17-02-2017, publicatiedatum 17-02-2017
Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 met annotatie van mr. R.B.H. Beune
Belanghebbende stond van 1 december 2013 tot en met 1 maart 2014 in het handelsregister ingeschreven als (middellijk) bestuurder van A bv. Deze vennootschap heeft over de maand december 2013 de omzetbelasting niet betaald. De ontvanger heeft belanghebbende daarvoor aansprakelijk gesteld. Hof Arnhem-Leeuwarden (18 mei 2016, nr. 15/00998, NTR 2016/1514) heeft geoordeeld dat de aansprakelijkstelling terecht is. Volgens de Hoge Raad berust dit oordeel klaarblijkelijk op het feit dat belanghebbende in december 2013 in het handelsregister stond ingeschreven als bestuurder. De enkele inschrijving is echter niet beslissend voor de vraag of een persoon is aan te merken als bestuurder. Gelet daarop wordt de hofuitspraak vernietigd en wordt verwezen.

NTFR 2017/511 - De beslagvrije voet II

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017 geschreven door mr. J.D. Schouten
De Tweede Kamer heeft op 16 februari 2017 als hamerstuk het wetsvoorstel ‘Vereenvoudiging beslagvrije voet’ aangenomen. Na publicatie van dit voorstel (NTFR 2017/443) zijn nog twee nota’s van wijzigingen ingediend. De tweede nota van wijziging (34 628, nr. 8) bevat een aantal wijzigingen van technische en redactionele aard. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het coördinerend deurwaarderschap, zoals in dit voorstel geregeld, duidelijker te koppelen aan degene die inningsbevoegd is. De eigen regeling voor inning die specifiek geldt voor de Belastingdienst en de lokale overheden, de zogeheten art. 19-vorderingen (art. 19 IW 1990) is ook hierop aangepast. De inning in samenloopsituaties (twee of meer beslagen) komt alleen terecht bij de art. 19-invorderaar indien hij beslag heeft gelegd voor een vordering met een voorrecht dat hoger is dan alle andere vorderingen, waarvoor beslag ligt. Bij een concurrente vordering, waarbij het beslag is gelegd via een art. 19-vordering, is de hoofdregel van art. 478, lid 1, Rv. van toepassing. Er ontbreekt dan een voorrecht. In de derde nota van wijziging (34 628, nr. 9) is geregeld dat het principe dat een ieder zonder meer 5% van zijn netto-inkomen dient in te zetten voor de aflossing van zijn schulden, in alle gevallen geldt.

NTFR 2017/513 - Beantwoording Tweede Kamervragen over Nederlandse inzet bij publieke country-by-country-reporting

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
De minister van Veiligheid en Justitie beantwoordt, mede namens de staatssecretaris van Financiën, Tweede Kamervragen over de – Nederlandse inzet met betrekking tot de – EU-richtlijn inzake publieke country-by-country-reporting. Het gaat om vragen van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer over een eerdere brief van 19 oktober 2016 met een reactie op de motie van het lid Merkies c.s. inzake volledige zodanige reporting. Bij volledige country-by-country-reporting zouden de ondernemingen die onder het richtlijnvoorstel vallen de informatie over winstbelasting wereldwijd voor ieder land individueel moeten weergeven en niet, zoals in het door de Europese Commissie gepresenteerde richtlijnvoorstel, deels op geaggregeerd niveau. In de beantwoording wordt nogmaals ingegaan op de juridische kanttekeningen bij en de uitvoerbaarheid van de motie en aangegeven dat en waarom de Nederlandse regering deze motie wil uitvoeren via het beginsel van ‘pas toe of leg uit’. Dat geeft ondernemingen in de EU die niet kunnen rapporteren over de wereldwijde fiscale verplichtingen van hun moederonderneming die niet in de EU is gevestigd omdat deze laatste daaraan niet meewerkt, de gelegenheid uit te leggen waarom zij niet in staat zijn volledig te voldoen aan hun rapportageverplichting. Er is inmiddels brede steun voor dit beginsel. Het Slowaakse voorzitterschap heeft daarom in de laatste compromistekst de verplichting voor dochterondernemingen en bijkantoren om te rapporteren over de geaggregeerde fiscale informatie in derde landen van de moederonderneming die buiten de EU is gevestigd als een ‘pas toe of leg uit’-verplichting geformuleerd. Dit beginsel geldt niet voor de fiscale informatie die betrekking heeft op de EU en op de landen die op de lijst van niet-coöperatieve jurisdicties worden opgenomen.

NTFR 2017/514 - Motie Tweede Kamer over ingangsdatum richtlijnvoorstel hybride mismatches met derde landen aanvaard

Aflevering 8, gepubliceerd op 23-02-2017
De Tweede Kamer heeft op 14 februari 2017 een motie aangenomen van het lid Merkies c.s. over het EU-richtlijnvoorstel over hybride mismatches met derde landen (‘ATAD2’). In deze motie wordt de regering verzocht in Europees verband in te stemmen met de voorgestelde implementatiedatum van 2019. Voor de volledigheid hebben we eveneens enige aan deze motie voorafgaande Kamerstukken als brondocument opgenomen.