NTFR 2019/1 - Vaarwel 2018 en welkom 2019
NTFR 2019/1 - Vaarwel 2018 en welkom 2019
Aangekomen bij het einde van het oude jaar, neem ik even de tijd om de balans op te maken van het jaar 2018 en u een vooruitblik te bieden op het jaar 2019. Het einde van het jaar maakt altijd een beetje weemoedig en zorgt voor een besef van het verglijden der jaren, maar maakt ook weer benieuwd naar het nieuwe jaar. De terugblik geeft aan hoeveel er het afgelopen jaar op fiscaal gebied weer is gebeurd. Wie zou nog willen beweren dat fiscaliteit saai is? Het belastingrecht is voortdurend in beweging en vormt daarmee ook een vertaling van de dynamiek van allerlei fiscale ontwikkelingen. Hetgeen hierna is opgenomen is daarvan slechts een selectie, die uiteraard geheel voor rekening van de auteur komt.
De afschaffing van de dividendbelasting die niet doorging
Dé fiscale gebeurtenis van het jaar 2018 was stellig het niet doorgaan van de afschaffing van de dividendbelasting. Wat een debacle voor het kabinet-Rutte III en voor de premier in het bijzonder. Politiek zeer controversieel,1 maar toch in weerwil van alle maatschappelijke onvrede doorgezet en verdedigd. Op woensdag 15 november 2017 heeft minister-president Rutte het voorstel om de dividendbelasting af te schaffen in de Tweede Kamer tijdens een debat verdedigd. Op donderdag 14 december 2017 vond er nog een hoorzitting in de Tweede Kamer plaats omtrent het voornemen van het kabinet om de dividendbelasting af te schaffen. Daarbij ging het om de vraag of multinationale ondernemingen zoals Shell en Unilever het kabinet onder druk hadden gezet om tot een afschaffing van de dividendbelasting te komen. Dit werd door betrokkenen uiteraard ontkend. De afloop is inmiddels bekend. De politieke beïnvloeding van de kant van het bedrijfsleven (Unilever bij monde van CEO Polman) was er wél. De contacten met de minister-president waren er wél. De ambtelijke notities over de gevolgen van de afschaffing van de dividendbelasting waren er wél. Verder slaagde premier Rutte er niet in het belang voor Nederland van de afschaffing van de dividendbelasting aan het parlement op een geloofwaardige manier uit te leggen. Het voordeel kwam in ieder geval niet ten goede aan in Nederland woonachtige of gevestigde aandeelhouders. Toen bleek dat Unilever zijn hoofdkantoor in Londen niet zou sluiten ten gunste van zijn andere hoofdkantoor in Rotterdam, was het snel gedaan met het wetsvoorstel. Het werpt een blijvende smet op het blazoen van de direct betrokkenen.
De daarmee gemoeide fiscale lastenverlichting van € 1,9 miljard per jaar is via diverse maatregelen (o.a. een verdergaande verlaging van het vennootschapsbelastingtarief) teruggesluisd naar het bedrijfsleven. Dat geld had mijns inziens beter kunnen worden besteed aan investeringen in de zorg, het onderwijs, de politie en aan handhavingstaken van de overheid.2 We blijven maar belastingen verlagen, maar anderzijds verschraalt de overheidsdienstverlening, en is er onvoldoende geld en menskracht voor de handhavingstaken van de overheid. Een merkwaardige paradox.
De dga-rekening-courantmaatregel
In de Aanbiedingsbrief bij een achttal fiscale wetsvoorstellen, die op 18 september 2018 aan de Tweede Kamer werd aangeboden, werd een bijzondere en voor velen onverwachte maatregel aangekondigd. Ultimo 2015 leenden ruim 225.000 ab-houders meer dan € 51 miljard van hun eigen vennootschap. Een enorm bedrag dat tevens de dimensie van het probleem aangeeft. Ab-houders hebben op grote schaal geld van hun vennootschap(pen) geleend, bijvoorbeeld voor de financiering van de eigen woning, om beleggingen aan te kopen, en in veel gevallen ook voor consumptieve bestedingen. De vraag is of deze leningen nog wel echte leningen zijn, dan wel dat er in feite sprake is van een vermomde uitdeling van winst of een verkapte vorm van loon. De Belastingdienst moet dienaangaande elk individueel geval afzonderlijk bekijken en daarvoor een regeling treffen, dan wel aanslagen opleggen met mogelijk een gang naar de rechter. Dat is allemaal erg arbeidsintensief en tijdrovend. Vandaar dat de staatssecretaris van Financiën met een soort ‘botte bijl’-regeling komt die in het jaar 2022 moet ingaan.
De contouren van de regeling zien er als volgt uit:
Als de totale som van schulden van de ab-houder aan zijn eigen vennootschap meer dan € 500.000 bedraagt, wordt dat meerdere (fictief) als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen.
De maatregel treedt op 1 januari 2022 in werking.
Bestaande en nieuwe eigenwoningschulden aan de eigen vennootschap worden niet door deze maatregel getroffen.
De ab-houder heeft meer dan drie jaar de gelegenheid om zijn schuld aan zijn vennootschap terug te brengen tot maximaal € 500.000. Bovendien bestaat in 2019 nog de mogelijkheid om tegen het huidige box 2-tarief van 25% een dividenduitkering te doen die vervolgens kan worden gebruikt voor de aflossing van de schuld aan de vennootschap.
Het wetsvoorstel zal voorjaar 2019 aan de Tweede Kamer worden aangeboden, en er komt daaraan voorafgaand nog een openbare consultatieronde.
Er resteren nog de nodige vragen. Geldt de maatregel per bv? Geldt de maatregel per partner? Maakt het daarbij verschil of de partner zelf wel of geen aanmerkelijk belang heeft? Kan de maatregel worden omzeild door door te lenen via een ander? Et cetera. Ook al lijkt de maatregel gericht tegen excessieve leensituaties, onrust bij de dga’s is in dit kader voorgeprogrammeerd.
Verlaging tarief vennootschapsbelasting
Mede als gevolg van het niet doorgaan van het afschaffen van de dividendbelasting worden de tarieven in de vennootschapsbelasting substantieel verlaagd. Het lage vennootschapsbelastingtarief komt in stapjes in 2021 uit op 15%, het hoge vennootschapsbelasting komt in 2021 uit op 20,25%. Vergeleken met de huidige tarieven van 20% respectievelijk 25% gaat het hier om aanzienlijke verlagingen van het tarief. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat ook Nederland daarmee meedoet aan de welbekende ‘ratrace to the bottom’, de spiraal van verlagingen van de vennootschapsbelastingtarieven in de Europese Unie die leiden tot een verdergaande verschuiving van directe naar indirecte belastingen.
Verhoging van het aanmerkelijkbelangtarief
Om het globale evenwicht te bewaken in relatie tot de hiervoor gememoreerde verlaging van het vennootschapsbelastingtarief, wordt niet de MKB-winstvrijstelling in de inkomstenbelasting verhoogd, maar het aanmerkelijkbelangtarief. De wetgever zal bewust het fiscale voordeel van de ondernemersfaciliteiten niet verder willen verhogen. Het aanmerkelijkbelangtarief stijgt in 2020 naar 26,25% en in 2021 naar 26,9%. Dit is minder dan de aangekondigde 28,25% in het regeerakkoord. Daarmee wordt opnieuw voer gegeven aan de discussie rondom de rechtsvormneutrale belastingheffing van ondernemingen (zie hierna).