NTFR 2019/1353 - Wie bestuurt uw auto?

NTFR 2019/1353 - Wie bestuurt uw auto?

mHE
mr. H.A. Elbert(Heleen) Elbert is oud-belastinginspecteur. Zij is werkzaam als zelfstandig fiscaal-jurist via www.elbertfiscaal.nl. Daarnaast is zij als promovenda autobelastingen verbonden aan de Erasmus Universiteit.
Bijgewerkt tot 30 mei 2019

Over het al dan niet vervallen van de youngtimer-regeling en het onverwacht grote succes van andere fiscale stimuleringsregelingen

Hoewel ik in de praktijk mijn eigen auto bestuur (de handen keurig op tien over twee, of mag dat al niet meer?), is het in theorie de wetgever die een aardige vinger in de pap heeft bij de sturing van de aanschaf en het gebruik van een auto. Het kan aan mij liggen, maar als er iets een dankbaar onderwerp is voor instrumentalisering van het belastingrecht, dan is het de auto wel. De fiscale instrumenten op autogebied zijn van alle tijden. Hoe is het dan toch mogelijk dat deze instrumenten in de praktijk vaak anders uitwerken dan verwacht? Waarom kost het de schatkist altijd meer dan begroot? Waarom stimuleert men door middel van belastingvoordelen en is men vervolgens verbaasd dat dit ook werkt? We wonen toch in Nederland?

Voordat ik hier – volkomen ongenuanceerd – op losga, geef ik u een paar hints. Mocht u er ook nog een paar hebben, dan houd ik mij aanbevolen.

  • Willen is wat anders dan kunnen.

  • Korting + Nederland = kassa!

  • Fiscale stimulering is als een bouwproject: kost altijd meer dan begroot en duurt altijd langer dan verwacht.

Oké, ik overdrijf graag, maar op de een of andere manier heb ik het idee dat deze fiscale volkswijsheden niet altijd de erkenning krijgen die ze verdienen bij het opstellen van wetgeving en beleid. Natuurlijk is het mooi om bij het maken van wetgeving en beleid uit te gaan van idealen. Idealen kosten echter geld. En ja, ik weet ook wel dat de begrippen ‘fiscaal wenselijk’ en ‘politiek haalbaar’ in de praktijk met elkaar botsen. Toch pleit ik ervoor deze volkswijsheden hierbij niet uit het oog te verliezen. Een paar voorbeelden uit de praktijk.

Dieselrijders zijn (ooit?) de klos

Het is fijn dat de motorrijtuigenbelasting iets omlaag is gegaan, maar dit voordeel moet natuurlijk wel door iemand gecompenseerd worden. Wie zijn de (beoogde) klos? De dieselrijders. Niet allemaal natuurlijk, maar wel de bestuurders van een auto van vóór 1 september 2009 zonder af-fabriek roetfilter. Dit tikt lekker aan, want voor een personenauto ben je 19% (lees: al snel een paar honderd euro per jaar) meer kwijt. Voor een bestelauto is dat iets minder. Het gaat alleen om auto’s met een fijnstofuitstoot van meer dan 5 mg/km, dus de vervuiler betaalt. Mocht u houder zijn van zo’n auto, dan wil ik u hierbij hartelijk danken voor het betalen van mijn belastingverlaging. Hoewel, betalen? Tot nu toe hebt u deze rekening nog niet ontvangen. Deze regeling wilde men namelijk per 1 januari jl. invoeren, maar dat liep even anders. Het probleem zit – voor zover ik het begrijp – in het kunnen. Allereerst is het in dit kader bijvoorbeeld wel handig om te weten hoe hoog de fijnstofuitstoot van een bepaalde auto eigenlijk is. Enne, o ja, dat moet ook nog in het RDW-systeem gezet worden en daarnaast moet dit nog even gekoppeld worden met de Belastingdienstsoftware. Het is al 1 januari 2019 geweest zegt u? Dat klopt inderdaad: het loopt iets uit. Gaat dit dan per 1 januari 2020 in? Ik wacht in spanning af.

Succes lage bijtelling groter dan verwacht

Je kunt wel nieuwe, milieuvriendelijke auto’s willen stimuleren, maar dan moet je er wel rekening mee houden dat dit Nederland is. Oftewel: als rechtgeaard Nederlands belastingplichtige maak je daar dan ook gebruik van. Korting + Nederland = gebruik, nietwaar? Het geeft dan geen pas om als inspecteur te klagen dat een belastingplichtige een bepaalde auto alleen heeft gekocht vanwege de aantrekkelijke bijtelling. Ja dûh, dat mag toch? De wetgever wil je stimuleren en je laat je stimuleren. Wat is dan het probleem? En ja, het heeft de schatkist (en daarmee ons allemaal) dus veel meer gekost dan vooraf begroot is. Dat dat het geval is, wekt bij mij geen enkele verbazing. De analogie met grote bouwprojecten en overheidsaanbestedingen is zo gelegd. Wat mij meer verbaast, is het feit dat het mij niet verbaast. Natuurlijk kan de wetgever de toekomst niet voorspellen, maar is er dan echt geen rekenmodel te vinden dat een beetje meer in de richting komt van de werkelijkheid? Of je er rekening mee kunt houden dat er mensen zijn die de boel bewust flessen (denk aan de sjoemelsoftware) weet ik niet, maar ik ben benieuwd of de schatting van het rechtmatige gebruik van de stimulering in de toekomst wat realistischer zou kunnen. Er had bijvoorbeeld een les kunnen worden getrokken uit de motorrijtuigenbelastingvrijstelling voor auto’s van 25 jaar of ouder. Deze vrijstelling was bedoeld voor de ‘echte’ oldtimer: de grote trots van de eigenaar die elke week liefdevol gepoetst wordt en af en toe door de eigenaar meegenomen wordt voor een rondje rondom de kerk. Tot grote verbazing van de staatssecretaris was deze vrijstelling echter de directe aanleiding voor een massale toestroom van oude (vaak vervuilende) buitenlandse auto’s richting Nederland. Is er dan niemand die dit vooraf had kunnen bedenken? De combinatie Nederland + gratis moet toch een belletje doen rinkelen? Pas toen het bijna uit de hand liep, viel het kwartje en werd de leeftijdsgrens opgekrikt naar (nu) veertig jaar.

De bijtellingskater

Afgezien van de hiervóór beschreven bijtellingskater voor de schatkist is er ook een bijtellingskater voor de berijder van een milieuvriendelijke auto. Na afloop van de overgangsperiode van vijf jaar vervalt de korting op de bijtelling. Voor een plug-in uit 2013 betaal je inmiddels gewoon 25% bijtelling. In dat geval komt het financiële plaatje er toch iets anders uit te zien. Een kater van formaat wanneer je gewend bent aan 0%. Dat een plug-in milieuvriendelijk is, is inmiddels echter redelijk achterhaald. Dat deze auto’s dan ook niet meer bevoordeeld worden met een korting op de bijtelling, lijkt mij niet meer dan normaal. Maar heeft dan niemand zich bij het invoeren van die korting kunnen voorstellen dat in de praktijk een groot deel van de berijders de stekker – bij wijze van spreken – in de originele verpakking op zolder laat liggen? Gewoon diesel tanken gaat sneller dan opladen. En als je de brandstof niet zelf hoeft te betalen is de keuze waarschijnlijk snel gemaakt.

En het katertje

Voor een elektrische auto werkt het stimuleringsbeleid na vijf jaar net iets anders uit. Het echte bijtellingsvoordeel is na vijf jaar afgelopen, maar heb je deze auto privé, dan heb je voorlopig in ieder geval nog een leuk voordeel bij de motorrijtuigenbelasting. Is het een auto van de zaak, dan zit je nog tot z’n vijftiende verjaardag aan een bijtelling over de originele cataloguswaarde vast, ook al heb je de auto bijvoorbeeld voor een veel lager bedrag tweedehands aangeschaft. Is dit dan de reden dat milieuvriendelijke auto’s na afloop van het bijtellingsvoordeel vaak naar het buitenland gaan? Voor een plug-in kan ik me dat voorstellen, maar voor een ‘echte’ nulemissieauto vraag ik mij dat af. Je betaalt dan wel een bijtelling over de originele cataloguswaarde, maar die is toch nog heel wat lager dan het normale bijtellingstarief. Ook na afloop van de overgangsperiode van vijf jaren is voor deze auto’s korting geregeld. Voor dit soort auto’s is er eerder sprake van een katertje dan van een echte kater. Bij een elektrische auto van vijf jaar of ouder is de korting op de bijtelling op dit moment nog 18% over de eerste € 50.000 van de catalogusprijs. Dit komt per saldo neer op een bijtelling van 7% (25% minus 18%). Bij een duurder exemplaar betaal je boven die € 50.000 echter een bijtelling van maar liefst 25% vanwege de op 1 januari jl. ingevoerde Tesla-tax. Voor een waterstofauto ben je voordeliger uit, want voor deze auto’s geldt deze Tesla-tax niet. De bijtelling is in dat geval per saldo 7% over de gehele cataloguswaarde. Hoewel het voordeel niet zo groot is als vroeger, lijkt mij dit toch een heel aardige stimulans. Als ondernemer wil je echter vooruit kunnen kijken, en dat kun je nu niet. Is de auto vijf jaar of ouder, dan kun je namelijk elk jaar tegen een ander kortingspercentage aan lopen omdat er geen overgangsperiode meer geldt. Je weet nu waar je qua bijtelling aan toe bent tot en met 2020, maar daarna? Ik zou graag willen dat daar snel duidelijkheid over komt. Het Wetsvoorstel Autobrief 3 kan elk moment verschijnen (hoop ik). Hoewel ik op het moment van het schrijven van deze Opinie nog geen kennis heb kunnen nemen van het Wetsvoorstel Autobrief 3, heb ik de indruk dat de korting op de bijtelling voor de nulemissie-auto’s blijft bestaan. Wel verwacht ik dat deze lager zal zijn dan nu. Ik gok op een korting van 14% in 2021, die elk jaar met een procent verlaagd wordt tot we uiteindelijk 2% korting overhouden. Voor auto’s van 2017 en later is de bijtelling dan per saldo 8% in 2021 oplopend tot uiteindelijk 20%. Voor auto’s van voor 2017 leidt dit uiteindelijk tot een bijtelling van 11% in 2021 tot 23% in de toekomst. Echter, ik heb geen toekomstvoorspellende gaven, noch inzage in het wetsvoorstel.

Is dit een voldoende stimulans om ook oudere nulemissie-auto’s in Nederland te houden? We zullen het zien. Het zou toch jammer zijn wanneer we deze auto’s kwijtraken aan het buitenland. Voor een auto van de zaak zal veel afhangen van de bijtelling, maar vergeet de andere belastingen ook niet. Als particuliere eigenaar van zo’n nulemissie-auto doet de bijtelling je uiteraard niets. Om dergelijke auto’s voor de particuliere Nederlandse markt te behouden heeft een korting op de bijtelling dan ook geen enkel effect. Voor deze markt zijn andere voordelen nodig. Een voortzetting van de huidige korting op de motorrijtuigenbelasting of een korting op de aanschafprijs zal dan veel meer gewicht in de schaal leggen. Vergeet in dat geval overigens niet dat we in Nederland wonen. Een korting op de motorrijtuigenbelasting gaat automatisch teniet zodra de auto geëxporteerd wordt, maar een korting op de aanschafprijs is natuurlijk een heel ander geval.

Youngtimers

Samenvatting en conclusie