Voordat ik hierna stilsta bij het onnavolgbare gegoochel met de giftenaftrek in de inkomstenbelasting en de Vpb plaats ik enkele opmerkingen bij de dekkingsmaatregel voor het handhaven van de Vpb-giftenaftrek. De dekking wordt gezocht in de verlaging van het maximum voor excessief lenen van € 700.000 naar € 500.000 met ingang van 2024. De eerste peildatum voor dit nieuwe maximum wordt 31 december 2024. Binnen een jaar na invoering van de maatregel wordt dus het maximum alweer verlaagd.
Voor de excessieflenenwetgeving geldt: will they ever learn? Ik heb al vele malen gewaarschuwd voor het invoeren van deze fictie.14 Het hele drama rond box 3 moet toch een flinke waarschuwing zijn dat een heffing op basis van ficties geen toekomst heeft en dat vaart moet worden gemaakt met het belasten van werkelijk inkomen.15 In publicaties wordt (al) gewezen op de mogelijke strijdigheid met art. 1 EP EVRM.16 Een ongemotiveerde verlaging van het maximum van € 700.000 naar € 500.000 als dekkingsmaatregel maakt deze wetgeving nog gevoeliger voor bestrijding. Ondoordacht.
Dan het gehannes rondom de giftenaftrek. Uiteraard zijn er tegenstanders van het überhaupt bestaan van een giftenaftrek. Voor argumenten verwijs ik graag naar twee recente publicaties.17 De voorgestelde afschaffing van de giftenaftrek in de Vpb in het Belastingplan 2024 was ingegeven door de vanaf 2023 ingevoerde beperking van de aftrek van periodieke giften in de inkomstenbelasting tot maximaal € 250.000 per jaar voor een huishouden (met overgangsrecht). Deze maatregel is ingevoerd om te voorkomen dat door hoge periodieke giften het te belasten inkomen in de inkomstenbelasting naar nihil kan worden teruggebracht.18 Uit een inventarisatie zou echter blijken dat dit grote periodieke giften vanuit vennootschapsvermogen (box 2) zou ontmoedigen, en daarom wordt in het Belastingplan 2024 een compenserende maatregel voorgesteld.19
Onder het huidige regime is (globaal omschreven) een niet-zakelijke gift aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) of steunstichting sbbi van de winst aftrekbaar tot ten hoogste 50% van de winst met een maximum van € 100.000. Een dergelijke gift wordt voor de aanmerkelijkbelanghouder niet gezien als winstuitdeling op grond van een beleidsbesluit.20 Als de giften dit maximum overstijgen, is het meerdere niet aftrekbaar en is volgens de staatssecretaris wel sprake van een verkapte winstuitdeling.
In het wetsvoorstel Belastingplan 2024 werd voorgesteld om per 1 januari 2024 de giftenaftrek in de Vpb geheel te laten vervallen. Deze afschaffing was overigens niet beperkt tot vennootschappen, maar zou gelden voor alle lichamen in de Vpb. Daar staat tegenover dat door een voorgestelde wijziging in de inkomstenbelasting (in box 2) en de dividendbelasting de niet-zakelijke giften door een vennootschap, ongeacht de hoogte, ook niet meer worden gezien als een winstuitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder en dat er geen dividendbelasting en inkomstenbelasting verschuldigd is. Hierdoor zou het eenvoudiger worden om vanuit de vennootschap te geven, en het zou grote giften uit vennootschapsvermogen stimuleren.21
Heithuis geeft in een column aan dat de ‘schenk u rijk-constructie’ terug van weggeweest is.22 Een grote gift verlaagt de winstreserve van de vennootschap, waardoor de aanmerkelijkbelangclaim kleiner wordt. Dit kan op verschillende manieren te gelde worden gemaakt.
Ook in de parlementaire geschiedenis zelf wordt een ‘constructie’ beschreven.23 Het zou volgens de staatssecretaris mogelijk worden dat vermogende particulieren bijvoorbeeld een bv oprichten, daarin hun vermogen storten als kapitaal waarbij dit volledige kapitaal vervolgens wordt geschonken aan een anbi of steunstichting sbbi. Bij vervreemding of liquidatie van de bv wordt dan een verlies in box 2 gecreëerd dat onder voorwaarden omgezet kan worden in een belastingkorting.
Het moet toch niet gekker worden: een overheid die zelf fiscale constructies aanreikt!
Samenvattend zouden de kleine gevers door de afschaffing van de giftenaftrek in de Vpb erop achteruitgaan en de grote gevers zouden er hun voordeel mee kunnen doen. Bovendien ontstaat er een verschil tussen particuliere gevers (waarvoor de hiervoor gemelde aftopping van de periodieke giften geldt) en dga’s die onbegrensd vanuit de vennootschap kunnen geven.24
En wat schetst mijn verbazing: de beperkte giftenaftrek in de Vpb wordt bij amendement hersteld, of beter gezegd, behouden voor de ‘kleine’ gevers, maar de voorgestelde wijziging in de inkomstenbelasting (en dividendbelasting) wordt ongemoeid gelaten.
Waarom dit gehannes om een uit het Belastingplan 2023 aangenomen maatregel te compenseren? Had dan de periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting ongemoeid gelaten of ander maatwerk bedacht. De nu aangenomen maatregel lokt ‘belastingconstructies’ uit.25