NTFR 2023/2110 - Valutawinst valt niet onder deelnemingsvrijstelling en kan ook niet worden verrekend met voorfusieverliezen
ECLI:NL:HR:2023:1579, datum uitspraak 17-11-2023, publicatiedatum 17-11-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van mr. dr. J. GooijerBelanghebbende heeft in 2014 een deelneming gekocht die zij in dat jaar door een fiscaal gefacilieerde juridische fusie heeft geabsorbeerd. De koopprijs van 24.493.878 Maleisische Ringgit is zij schuldig gebleven en heeft zij pas in 2015 voldaan. Daarbij maakte belanghebbende een valutawinst van $1.282.086. Op het fusietijdstip beschikte belanghebbende over ruim $68 miljoen aan voorwaarts te verrekenen houdster-en financieringsverliezen. In geschil is (1) of het valutaresultaat is vrijgesteld door art. 13 lid 6 Wet Vpb 1969 (deelnemingsvrijstelling voor earn out bij aan- en verkoop van een deelneming) en zo nee, (2) of belanghebbende dan tot het bedrag van de valutawinst de voorfusiehoudsterverliezen kan verrekenen met die winst. Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2021:15176, NTFR 2022/611) heeft beide vragen ontkennend beantwoord. De Hoge Raad deelt de visie van de rechtbank. De Hoge Raad zet uiteen dat art. 13 lid 6 Wet Vpb 1969 niet van toepassing is in een geval als hier, waarin een deelneming wordt verkregen tegen een vaste prijs. Niet van belang is of deze prijs al dan niet in termijnen wordt betaald. Dat wordt niet anders indien, zoals in dit geval, (i) de koopprijs van de deelneming is overeengekomen in een andere valuta dan de geldeenheid waarin de belastingplichtige zijn belastbare bedrag berekent, en (ii) die koopprijs of een deel daarvan pas na de verkrijging van de deelneming wordt betaald.