Aflevering 49

Gepubliceerd op 5 december 2023

NTFR 2023/2090 - Belastingpakket 2024: ‘Watskeburt?!’

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 geschreven door mr. dr. J. Ganzeveld
Al peinzend over een onderwerp voor mijn inmiddels traditiegetrouwe Opinie vlak voor Kerst, met buiten een donkere wolkenlucht en de regen die tegen de ramen kletterde, gingen mijn gedachten in eerste instantie uit naar een uiteenzetting van de fiscale boobytraps bij de tweetrapsmaking. Dit mede naar aanleiding van de lopende procedure bij de Hoge Raad over de tweetrapsmaking en het aanmerkelijk belang en enkele kennisgroepstandpunten over de tweetrapsmaking.1 Lastige kost, zowel civiel- als fiscaalrechtelijk.

NTFR 2023/2093 - A-G schetst beslisschema voor toerekening van resultaten aan winstsfeer of row

ECLI:NL:PHR:2023:1011, datum uitspraak 10-11-2023, publicatiedatum 24-11-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van drs. R.P. Bitter
Het gaat in deze zaak om de toerekening van een resultaat aan de bron resultaat uit overige werkzaamheden (row). Er is veel rechtspraak over dergelijke toerekeningsproblemen, met name als het gaat om de bron winst uit onderneming, maar die rechtspraak is nogal casuïstisch. In deze conclusie leidt de A-G uit rechtspraak en literatuur over deze toerekening een beslisschema af en verkent de A-G of er aanleiding bestaat dit beslisschema aan te vullen met ‘hard and fast rules’ voor concrete situaties.

NTFR 2023/2097 - Nieuwe V&A over partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 geschreven door dr. E.A.P. Schouten CPC
Het CAP heeft V&A 23-016 gepubliceerd. V&A 23-016 behandelt de vraag hoe het heffingsrecht ten aanzien van partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum in een internationale situatie kan worden vastgesteld. Dat partnerpensioen is sinds de Wet toekomst pensioenen (WTP) op risicobasis. Onderscheid moet worden gemaakt tussen de situatie dat de overleden werknemer nog in dienst was en de situatie dat de overleden werknemer het nabestaandenpensioen vrijwillig heeft voortgezet. In de eerste situatie valt het heffingsrecht onder het equivalent van art. 18 OESO-Modelverdrag (particuliere pensioenen) of art. 19 OESO-Modelverdrag (overheidspensioenen). Heeft de werknemer het nabestaandenpensioen na ontslag vrijwillig voortgezet ten laste van zijn pensioenkapitaal? En is de werknemer overleden vóór pensioendatum? Dan wordt de systematiek toegepast zoals dat het geval zou zijn voor het ouderdomspensioen dat zou worden gehanteerd als de werknemer op de pensioendatum nog geleefd zou hebben.

NTFR 2023/2098 - Nabestaandenpensioen bij overlijden op of na pensioendatum

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 geschreven door dr. E.A.P. Schouten CPC
Het CAP heeft V&A 23-017 gepubliceerd. V&A 23-017 behandelt de vraag hoe het heffingsrecht ten aanzien van partnerpensioen bij overlijden op of na de pensioendatum na ingang van de Wet toekomst pensioenen (WTP) in een internationale situatie kan worden vastgesteld. In een dergelijke situatie wordt wat betreft het vaststellen van het heffingsrecht onder een belastingverdrag de systematiek toegepast zoals gehanteerd voor het ouderdomspensioen. De systematiek van het partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum is met de invoering van de WTP niet veranderd ten opzichte van de situatie voorafgaand aan de inwerkingtreding van de WTP.

NTFR 2023/2099 - Nieuwe V&A over aanwijzing buitenlandse pensioenregelingen

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft V&A 23-018 gepubliceerd. V&A 23-018 behandelt de vraag of de aanwijzing van een buitenlandse pensioenregeling (niet-EU/EER) onder het besluit Internationale aspecten van pensioenen en stamrechten (9 oktober 2015, nr. DGB2015/7010M) met de invoering van de Wet toekomst pensioenen (hierna: WTP) van rechtswege vervalt. In voornoemd besluit staat dat de aanwijzing van een buitenlandse pensioenregeling geldt tot het moment waarop een relevante wijziging van de Nederlandse wet- of regelgeving plaatsvindt. In die situatie vervalt de aanwijzing van rechtswege, eventueel na afloop van een periode van overgangsrecht. Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen is van mening dat de aanwijzing van een buitenlandse pensioenregeling niet vervalt. Voor pensioenregelingen van werknemers tewerkgesteld vanuit een niet EU/EER-land die vóór 1 juli 2023 zijn aangewezen geldt de inwerkingtreding van de WTP niet als een relevante wijziging van de Nederlandse fiscale wet- en regelgeving. Er hoeft dus geen nieuw verzoek te worden gedaan om de buitenlandse pensioenregelingen opnieuw aan te wijzen.

NTFR 2023/2101 - Verschil in belastingdruk met IVA-uitkering

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageert, mede namens de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst, op een brief met zorgen over de verschillen in belastingdruk tussen werkenden en niet-werkenden die een uitkering Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA-uitkering) ontvangen.

NTFR 2023/2102 - Zakelijke boeterente bij oversluiten eigenwoninglening is onmiddellijk aftrekbaar

ECLI:NL:HR:2023:1570, datum uitspraak 17-11-2023, publicatiedatum 17-11-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van mr. drs. S. Oosterbaan
Belanghebbende heeft van zijn bv € 100.000 geleend in verband met zijn eigen woning (lening 2012-001). Ingangsdatum is 1 januari 2012, looptijd dertig jaar, rente 7,9% vast voor dertig jaar. Bij vervroegde aflossing is een boeterente verschuldigd. Belanghebbende heeft op 7 december 2016 van zijn privérekening € 25.000 betaald aan de bv met de omschrijving ‘Extra aflossing lening 2012001’. Vervolgens heeft hij in 2016 € 25.000 opgenomen bij de bv. Vanwege de betaling op 7 december 2016 heeft de bv belanghebbende boeterente van € 34.078,49 in rekening gebracht. Op 28 december 2016 heeft belanghebbende € 50.000 van zijn bv geleend in verband met de eigen woning (lening 2017-001). Ingangsdatum is 1 januari 2017, looptijd 25 jaar en 4,2% per jaar.

NTFR 2023/2110 - Valutawinst valt niet onder deelnemingsvrijstelling en kan ook niet worden verrekend met voorfusieverliezen

ECLI:NL:HR:2023:1579, datum uitspraak 17-11-2023, publicatiedatum 17-11-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van mr. dr. J. Gooijer
Belanghebbende heeft in 2014 een deelneming gekocht die zij in dat jaar door een fiscaal gefacilieerde juridische fusie heeft geabsorbeerd. De koopprijs van 24.493.878 Maleisische Ringgit is zij schuldig gebleven en heeft zij pas in 2015 voldaan. Daarbij maakte belanghebbende een valutawinst van $1.282.086. Op het fusietijdstip beschikte belanghebbende over ruim $68 miljoen aan voorwaarts te verrekenen houdster-en financieringsverliezen. In geschil is (1) of het valutaresultaat is vrijgesteld door art. 13 lid 6 Wet Vpb 1969 (deelnemingsvrijstelling voor earn out bij aan- en verkoop van een deelneming) en zo nee, (2) of belanghebbende dan tot het bedrag van de valutawinst de voorfusiehoudsterverliezen kan verrekenen met die winst. Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2021:15176, NTFR 2022/611) heeft beide vragen ontkennend beantwoord. De Hoge Raad deelt de visie van de rechtbank. De Hoge Raad zet uiteen dat art. 13 lid 6 Wet Vpb 1969 niet van toepassing is in een geval als hier, waarin een deelneming wordt verkregen tegen een vaste prijs. Niet van belang is of deze prijs al dan niet in termijnen wordt betaald. Dat wordt niet anders indien, zoals in dit geval, (i) de koopprijs van de deelneming is overeengekomen in een andere valuta dan de geldeenheid waarin de belastingplichtige zijn belastbare bedrag berekent, en (ii) die koopprijs of een deel daarvan pas na de verkrijging van de deelneming wordt betaald.

NTFR 2023/2111 - Beschikking fiscale eenheid heeft geen formele rechtskracht maar kan inspecteur via vertrouwensbeginsel wel binden

ECLI:NL:HR:2023:1675, datum uitspraak 01-12-2023, publicatiedatum 01-12-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van mr. dr. J. Gooijer
Op verzoek van belanghebbende (een bv) en haar dochtervennootschap heeft de inspecteur bij beschikking van 21 maart 2011 beslist dat sprake is van een fiscale eenheid tussen hen. In haar aangifte Vpb 2010 heeft belanghebbende een verlies van de dochter geclaimd. De aanslag Vpb 2010 en de verliesvaststellingsbeschikking zijn conform de aangifte vastgesteld. Nadien meende de inspecteur dat nooit een fiscale eenheid tussen belanghebbende en de dochter heeft bestaan. Daarom heeft hij nagevorderd en het verlies herzien. Volgens hof Den Bosch (ECLI:NL:GHSHE:2021:3361, NTFR 2021/4003) is de inspecteur voor het verleden gebonden aan de beschikking fiscale eenheid. In cassatie houdt de hofuitspraak echter geen stand. De betekenis van een beschikking fiscale eenheid gaat namelijk niet zo ver dat zij tot gevolg heeft dat een fiscale eenheid ontstaat in gevallen waarin niet aan de vereisten voor het bestaan daarvan wordt voldaan. Intrekking of herziening van de beschikking fiscale eenheid is in deze gevallen daarom niet nodig om te bewerkstelligen dat dit gevolg achterwege blijft. De andersluidende oordelen van het hof zijn onjuist. De Hoge Raad verwijst de zaak naar een ander hof. Met het oog op de verwijzingsprocedure merkt de Hoge Raad op dat een beschikking fiscale eenheid wel een als toezegging op te vatten expliciete uitlating is van de inspecteur die onder omstandigheden bij de betrokken belastingplichtigen het in rechte te beschermen vertrouwen wekt dat zij gezamenlijk een fiscale eenheid vormen. Vervolgens zet de Hoge Raad het daarvoor geldende juridische kader uiteen.

NTFR 2023/2120 - Douane-expediteur kan geen bezwaar maken tegen utb’s omdat deze hem niet rechtstreeks raken

ECLI:NL:HR:2023:1626, datum uitspraak 24-11-2023, publicatiedatum 24-11-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van mr. B.A. Kalshoven
Belanghebbende is douane-expediteur. Zij heeft in naam en voor rekening van een Duitse vennootschap (directe vertegenwoordiging) aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van zonnepanelen. Daarbij is gekozen voor betaling van de verschuldigde rechten via het maandkrediet van belanghebbende. Voor dit krediet heeft belanghebbende zekerheid gesteld bij de ontvanger door een borgstelling waarbij de Rabobank als borg optreedt. Nader onderzoek door de inspecteur heeft uitgewezen dat de zonnepanelen niet uit Taiwan kwamen, maar uit China. Naar aanleiding daarvan heeft de inspecteur antidumpingsrechten en compenserende rechten nagevorderd door utb’s uit te reiken op naam van de Duitse vennootschap. Belanghebbende heeft op eigen naam bezwaar gemaakt tegen de utb’s. De inspecteur heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat belanghebbende niet rechtstreeks en individueel door deze beschikkingen is geraakt. Zowel hof Amsterdam (NTFR 2021/2866) als de Hoge Raad heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Uit het douanerecht vloeit geen betalingsplicht voort voor een directe vertegenwoordiger voor aangiften die hij doet in naam en voor rekening van een ander. Dat belanghebbende zekerheid heeft gesteld door middel van een borgstelling en langs die weg kan worden aangesproken voor de douaneschuld van de Duitse vennootschap brengt niet mee dat belanghebbende rechtstreeks wordt geraakt door de utb’s op naam van de Duitse vennootschap. De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de utb’s dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2023/2128 - A-G Wattel belicht overgangsrechtperikelen precarioheffing op nutswerken

ECLI:NL:PHR:2023:950, datum uitspraak 27-10-2023, publicatiedatum 10-11-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van mr. drs. C.M. Dijkstra
Per 1 juli 2017 is precariobelasting op nutsnetwerken verboden (art. 228 lid 2 Gemw) om te voorkomen dat inwoners van andere gemeenten door doorbelasting, meebetalen. Volgens het overgangsrecht mogen gemeenten die op 10 februari 2016 een verordening hadden met een precariobelasting op nutsnetwerken, hun heffingsbevoegdheid uitoefenen tot 1 januari 2022; daadwerkelijke heffing in 2016 is niet vereist.

NTFR 2023/2129 - A-G bespreekt het gebruik van taxatiewijzers als bewijsmiddel bij waardering van incourante objecten

ECLI:NL:PHR:2023:1012, datum uitspraak 10-11-2023, publicatiedatum 24-11-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van mr. B.S. Kats
De zaak gaat over het gebruik van taxatiewijzers als bewijsmiddel bij de waardering voor de Wet WOZ van incourante objecten. Dergelijke objecten worden gewaardeerd volgens de methode van de gecorrigeerde vervangingswaarde. De taxatiewijzers worden onder auspiciën van de VNG vastgesteld voor een heel aantal typen van objecten waarvoor geen goede markt bestaat, zoals scholen, kazernes, ziekenhuizen, trein- en busstations, havenkranen enz. In de taxatiewijzers zijn per archetype kengetallen opgenomen voor onder meer de (bruto) vervangingswaarde, restwaardepercentages en de afschrijvingstermijn.

NTFR 2023/2131 - Kwijtschelding lokale belastingen bij Wajong-uitkering

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023
Minister Schouten heeft aan gemeenten en waterschappen gevraagd om bij een groep mensen met een Wajong-uitkering die niet meer in aanmerking komen voor kwijtschelding van lokale belastingen, niet tot invordering over te gaan. De minister reageert op een brief van de Nationale ombudsman over personen met een Wajong-uitkering waarvoor niet langer de lokale belastingen worden kwijtgescholden.

NTFR 2023/2132 - Geen vergoeding voor kosten bezwaarfase als uitspraak op bezwaar volledig in stand blijft

ECLI:NL:HR:2023:1665, datum uitspraak 01-12-2023, publicatiedatum 01-12-2023
Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 met annotatie van mr. R.J. de Jong
In deze WOZ-zaak is het bezwaar, beroep en hoger beroep ongegrond verklaard. Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2022:1652) heeft belanghebbende echter wel een vergoeding van immateriële schade toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en daarom ook een (proces)kostenvergoeding voor bezwaar, beroep en hoger beroep. Wat betreft de kostenvergoeding voor de bezwaarfase is dat volgens de Hoge Raad niet terecht. Voor vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten is namelijk alleen plaats voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid (art. 7:15 lid 2 Awb). Hieraan is in deze procedure niet voldaan.

NTFR 2023/2139 - Verlaging griffierechten

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023
De ministerraad heeft ingestemd met een verlaging van de griffierechten met 13,5%. De verlaging van de griffierechten geldt voor alle zaken, behalve civiele zaken boven € 100.000 en zaken die voor het Netherlands Commercial Court worden gebracht.

NTFR 2023/2144 - Kennisgroepstandpunt heffingsvrij vermogen en heffingskorting bij navordering

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023
De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst en Kennisgroep formeel recht hebben de vragen beantwoord of en zo ja, op welke wijze de inspecteur bij het opleggen van een navorderingsaanslag rekening moet houden met het heffingsvrij vermogen en de heffingskorting wanneer slechts over een deel van de niet eerder aangegeven vermogensbestanddelen kan worden nagevorderd.

NTFR 2023/2149 - Nota naar aanleiding van het tweede verslag Eerste Kamer Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Aflevering 49, gepubliceerd op 05-12-2023 geschreven door prof. dr. M.F. de Wilde
Op 1 december 2023 heeft de staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst de Nota naar aanleiding van het tweede verslag inzake het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2) aan de Eerste Kamer aangeboden (Kamerstukken I 2023/24, 36369, E). De staatssecretaris beantwoordt de vervolgvragen van de diverse fracties (BBB, de VVD en het CDA) in het verslag van de Eerste Kamercommissie voor Financiën, vastgesteld op 30 november 2023 (Kamerstukken I 2023/24, 36369, D).