NTFR 2024/209 - Ideeën voor een fiscaal transitiestelsel

NTFR 2024/209 - Ideeën voor een fiscaal transitiestelsel

mHvdV
mr. H.C. van de Venwerkzaam als fiscalist bij BDO en binnen BDO actief in het BDO Sustainability-team
Bijgewerkt tot 30 januari 2024

De Engelse onderzoekster Kate Raworth doet in haar boek Donuteconomie, in zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw1 een oproep aan innovatieve ondernemers, juristen en economen om samen vorm te geven aan een nieuwe duurzame samenleving. Deze cocreatie zal onder andere tot uiting moeten komen in nieuwe bedrijfsmodellen, nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuwe ideeën en concepten. De nieuwe economie die Raworth voorstelt, blijft aan de ene kant binnen de ecologische grenzen van onze planeet en zorgt er aan de andere voor dat alle mensen kunnen voorzien in hun essentiële behoeften.

Ook fiscalisten kunnen een beroep doen op hun creatieve vermogens en veranderkracht om ervoor te zorgen dat deze nieuwe economie vanuit fiscaal perspectief wordt ondersteund. De fiscaliteit mag in ieder geval geen belemmering zijn bij de realisatie van nieuwe duurzame concepten zoals circulaire bedrijfsmodellen,2 samenwerkingsverbanden rondom technische en/of sociale innovaties of de slimme uitwisseling van energie op lokale bedrijventerreinen.3 Hiervoor is het in bepaalde gevallen noodzakelijk om de bestaande wetgeving aan te laten sluiten op de innovatieve concepten van de nieuwe economie.

Naast het laten aansluiten van bestaande fiscale wet- en regelgeving op nieuwe duurzame bedrijfsmodellen, kan van de fiscaliteit ook een ondersteunende kracht uitgaan wanneer belastingwetten worden aangepast en afgestemd op een samenleving in transitie. Wellicht is het hiervoor nodig om, in lijn met de oproep van Raworth, vanuit een nieuw perspectief naar ons fiscale stelsel te kijken.

Een mogelijke interessante invalshoek is de nieuwe ‘taal’ die Europese accountants momenteel aan het ontwerpen zijn. Dit is de taal voor duurzaamheidsverslaglegging en transparantierapporten. Wellicht kan deze nieuwe duurzaamheidstaal een aanknopingspunt zijn voor een belastingstelsel dat past bij een samenleving in transitie.

Als een soort van ideeëngenerator zal ik in deze Opinie enkele fiscale opties bespreken die mogelijk bijdragen aan de transitie naar een duurzame samenleving, oftewel: ideeën voor een fiscaal transitiestelsel. Het zijn ideeën die aansluiten bij de nieuwe duurzaamheidstaal. Allereerst zal ik hierna kort ingaan op deze nieuwe duurzaamheidstaal.

De nieuwe duurzaamheidstaal

De basis voor de nieuwe Europese duurzaamheidstaal4 die in de niet-financiële rapportages gebruikt moet gaan worden is de EU Taxonomie. De EU Taxonomie is een classificatiesysteem dat op uniforme wijze beoordeelt welke economische activiteiten wel of niet als duurzaam kwalificeren. Dit gebeurt aan de hand van een uitgebreid begrippenkader dat op basis van wetenschappelijk onderzoek tot stand is gekomen.5

Zoals opgemerkt, wordt deze duurzaamheidstaal gebruikt in de nieuwe rapportageverplichtingen op het gebied van ESG,6 zie onder andere de verplichting op grond van de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive).7 Vooralsnog zijn het de grote ondernemingen die de komende jaren in deze taal de duurzaamheidsverslaglegging en transparantierapporten moeten opstellen. Naast de rapportageverplichtingen zullen deze organisaties in hun jaarverslagen onder andere ook moeten gaan aangeven wat hun strategie is op het gebied van duurzaamheid, welke doelen ze op dit vlak willen bereiken en wat daarbij hun concrete aanpak zal zijn.

Naast de directe verplichting om bijvoorbeeld op grond van de CSRD te rapporteren op het gebied van duurzaamheid, is het de verwachting (en ook de bedoeling van de Europese Unie) dat deze organisaties de verplichtingen op het gebied van duurzaamheidsverslaglegging en transparantierapportages doorschuiven naar organisaties in de keten die niet CSRD-plichtig zijn. Hierdoor zal onder andere ook het MKB, samen met hun eigen accountants, deze duurzaamheidstaal moeten gaan leren.

De nieuwe duurzaamheidstaal als aanknopingspunt voor de fiscaliteit

Stel dat de nieuwe duurzaamheidstaal een aanknopingspunt is om ESG-aspecten een rol te laten spelen in het belastingstelsel, wat zou dit dan kunnen betekenen?

Vanuit historisch perspectief kan deze vraag worden gezien als een herhaling van zetten. Eind vijftiende eeuw vond een Italiaanse monnik het dubbel boekhouden uit. Vanaf dat moment heeft de taal van cijfers en financiële verslaglegging een wereldwijde expansie laten zien. Het is een universele taal geworden en, op enig moment, aan het einde van de negentiende eeuw, ook een handig aanknopingspunt voor de verschillende Europese fiscale wetgevers.

Het is het onderzoeken waard of de fiscaliteit ook kan aansluiten bij de nieuwe taal, en ons belastingstelsel daarmee een bijdrage kan leveren aan de transitie naar een duurzame samenleving. Achtereenvolgens bespreek ik de volgende drie ideeën:

  1. extra fiscale ondersteuning van innovaties die bijdragen aan de duurzaamheidsstrategie van ondernemingen;

  2. de bedrijfsopvolgingsfaciliteit bij schenken of vererven voor duurzame ondernemingen;

  3. een transitiestelsel voor zowel stimulering als ontmoediging.

Idee 1 - Extra fiscale ondersteuning van innovaties die bijdragen aan de duurzaamheidsstrategie van ondernemingen

Zoals hiervóór opgemerkt, dienen ondernemingen die onder de CSRD vallen een strategie te hebben waaruit blijkt welke doelen zij op het gebied van duurzaamheid hebben en hoe ze deze doelen willen bereiken. Binnen deze strategieën kunnen innovaties een belangrijke rol spelen in het streven naar duurzame ontwikkeling. Het gaat hierbij om nieuwe technologische innovaties die onze manier van leven, de producten die we gebruiken en onze manier van produceren duurzamer maken.

In het Nederlandse belastingstelsel zijn twee belangrijke faciliteiten opgenomen die innovatie ondersteunen. Zo kunnen organisaties in de ontwikkelingsfase van een technologische innovatie gebruikmaken van de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk). De WBSO geeft organisaties een tegemoetkoming in de loonkosten via een vermindering van de af te dragen loonheffing en een tegemoetkoming in de overige kosten en uitgaven die zien op speur- en ontwikkelingswerk.

In de exploitatiefase van de nieuwe innovatie kan gebruikgemaakt worden van de innovatiebox. Deze innovatiebox zorgt ervoor dat de winst die kan worden toegerekend aan innovatie, belast is tegen een lager vennootschapsbelastingtarief.

Er is een afbouw van deze innovatiefaciliteiten zichtbaar. Voor groene innovaties zijn deze fiscale stimuleringsmaatregelingen echter belangrijk. Ze kunnen ervoor zorgen dat innovaties sneller van de grond komen en zorgen in de exploitatiefase voor een lagere belastingdruk, wat voor opvolgend onderzoek van belang is.

Voor groene innovaties kunnen de faciliteiten wellicht beter blijven bestaan en mogelijk worden verruimd. Voor de beoordeling of sprake is van groene innovaties kan worden aangesloten bij de EU Taxonomie en dient er een logische inpassing te zijn van de innovaties binnen de duurzaamheidsstrategie.

Idee 2 - De bedrijfsopvolgingsfaciliteit bij schenken of vererven voor duurzame ondernemingen

In dezelfde lijn als hiervóór besproken wat betreft het faciliteren van groene innovaties, kan ook gekeken worden naar de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten zien erop dat de inkomstenbelasting en de schenk- of erfbelasting geen problemen opleveren voor de continuïteit van een familiebedrijf bij de overgang naar de volgende generatie. In dit kader geldt voor de inkomstenbelasting een doorschuiffaciliteit en voor de schenk- en erfbelasting een vrijstelling. Bestaansrecht van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten wordt ontleend aan het gegeven dat familiebedrijven belangrijk zijn voor de Nederlandse economie en onze werkgelegenheid. De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten staan echter al lange tijd ter discussie en worden mogelijk afgebouwd.

Zouden de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten versoberd worden, dan zou wellicht ook overwogen kunnen worden om deze versobering niet door te voeren voor duurzame familiebedrijven. Ook voor de beoordeling of een familiebedrijf kwalificeert als een duurzaam familiebedrijf kan worden aangesloten bij de EU Taxonomie.

Idee 1 en idee 2 zijn redelijk met elkaar vergelijkbaar, met als verschil dat bij idee 1 meer de nadruk ligt op specifieke activiteiten en bij idee 2 er gekeken wordt naar de gehele onderneming. Invoering van beide ideeën zou er tevens op gericht kunnen zijn om te onderzoeken of de voorgestelde integratie van de EU Taxonomie zoals hiervoor onder idee 1 en 2 besproken effectief is en op rechtvaardige wijze kan plaatsvinden. Zijn de bevindingen positief, dan kan wellicht een bredere toepassing onderzocht worden, zie in dit kader idee 3 hierna.

Idee 3 - Een transitiestelsel voor zowel ontmoediging als stimulering

Ten slotte