Voor bewijs beëindiging regeling extern communautair douanevervoer is geviseerd/gewaarmerkt (computer)douanedocument vereist, een print is niet voldoende
Voor bewijs beëindiging regeling extern communautair douanevervoer is geviseerd/gewaarmerkt (computer)douanedocument vereist, een print is niet voldoende
Gegevens
- Nummer
- 2024/341
- Publicatiedatum
- 23 februari 2024
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Douane
- Relevante informatie
Belanghebbende heeft op 3 december 2015 twee aangiften gedaan voor de regeling extern communautair douanevervoer ter zake van twee metaalbewerkingsmachines. Kantoor van bestemming was in Polen gelegen. Een bedrijf in Rusland is de geadresseerde van de machines. Omdat de aangiften niet zijn afgemeld in het NCTS nadat de vervoerstermijn is verstreken, heeft de inspecteur een nasporingsonderzoek verricht bij het kantoor van bestemming, echter tevergeefs. Belanghebbende heeft verschillende documenten aan de inspecteur verstrekt om de regelmatige beëindiging van het vervoer aan te tonen, maar volgens de inspecteur waren die daarvoor niet toereikend. Daarom heeft hij utb’s van douanerechten en omzetbelasting aan belanghebbende uitgereikt. Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2021:965) heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld. Ook in cassatie heeft belanghebbende geen succes.
De Hoge Raad zet uiteen dat, anders dan belanghebbende bepleit, het niet voor redelijke twijfel vatbaar is dat een aangever niet op grond van art. 366 lid 2 letter a UCDW als bewijs van de beëindiging van het extern communautair douanevervoer kan volstaan met de stelling dat het door hem overgelegde document een print of uitdraai is van in een computersysteem van buitenlandse douaneautoriteiten opgeslagen douanedocumenten. Wanneer de aangever stelt dat de goederen bij de douaneautoriteiten in een derde land zijn aangebracht en aldaar een douanebestemming hebben gekregen, zal hij dat volgens art. 366 lid 2 en 3 UCDW in alle gevallen moeten kunnen bewijzen met een door de douaneautoriteiten van dat derde land geviseerd dan wel gewaarmerkt (douane)document, dus ook indien de douaneformaliteiten in dat derde land zijn vervuld met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken. Dat bewijs is hier niet geleverd. Dat de Douane in de praktijk wel degelijk prints uit computersystemen van douaneautoriteiten van een ander land als bewijs aanvaardt zonder dat deze prints zijn voorzien van een waarmerk kan belanghebbende in dit geval niet baten.
Verder zet de Hoge Raad uiteen dat art. 124 lid 1 letter k DWU niet een procedurele maar een materiële regel behelst die niet van toepassing is op een douaneschuld die is ontstaan vóór 1 mei 2016. Dat is hier het geval.
(Cassatieberoep ongegrond.)