De grote acteur Sean Connery zei jaren geleden in een interview het volgende:
‘My view is that to get anywhere in life you have to be anti-social, otherwise you’ll end up being devoured.’
Hoezeer ik Sean Connery als acteur ook waardeer, een denker is het niet. Immers, het tegendeel van zijn bewerking lijkt eerder waar te zijn: om iets te bereiken in het leven, moet je sociaal zijn, anders zal men je uiteindelijk verslinden. Menig ‘aso’ vond voorheen nog een schuilplaats op camping Fort Oranje van de familie Engel. Allemaal gezellig op een kluitje, de rug naar de samenleving gekeerd. Dat is inmiddels verleden tijd, en momenteel dreigen autonoom soevereinen verslonden te worden door publieke en private schuldeisers vanwege hun apert asociale houding. Zij noemen zich leden van de ‘Inheemse Stam der Germanieten’ of de ‘Inheemse Stam der Friezen’ en afficheren zich als ‘soeverein autonomen’.1 Kortweg ‘aso’ dus, als we De Boer mogen geloven in zijn NJB-bijdrage.2 Het zouden er inmiddels tienduizend zijn, aldus onderzoeker Jelle van Buuren.3 De marge lijkt mainstream te worden.
U en ik kennen dit soort figuren natuurlijk niet; wij verkeren niet in hun kringen. Daarom deze vraag: wat kenmerkt hen, buiten hun getroebleerde geestelijke gesteldheid? Een generaliserende karakterschets zou op het volgende neerkomen: de autonoom soeverein is een mens met legio financiële, sociale en mentale problemen van velerlei aard, die, vervallen tot habitueel asociaal gedrag, zijn burgerplichten verzaakt. Boetes, belastingen en huur worden niet meer betaald met een vaag beroep op radicale zelfbeschikking. De autonoom soevereinen menen geen contract te hebben met de overheid of hun medeburgers, en zijn er dus ook niet toe gehouden om hun verplichtingen na te komen. Tegelijkertijd is het maar de vraag of uitkeringen, toeslagen of andere sociale voorzieningen door Vadertje Staat dan ook consequent geweigerd worden. Ik waag dat laatste te betwijfelen omdat ik niet vertrouw op de mentale consistentie van deze ontvoogden. Ondertussen is het voor de ontvanger, deurwaarders en andere schuldeisers dringen bij de voordeur van de autonoom soeverein. Het is wachten op de politie.
President van de Hoge Raad Dineke de Groot luidde de noodklok.4 Deze oproep zal ongetwijfeld gretig opgepakt worden door de sensatiezoekers van PowNed met een docusoap over het wel en wee van een paar van deze randfiguren. Meer dan ordinair leedvermaak zal het echter niet opleveren. Nu begrijp ik best dat Dineke de Groot wat moet met negentien verhuisdozen aan brieven van autonoom soevereinen. Ontruiming van de fietsenkelder of de aanschaf van een ‘super shredder’ zijn de meest praktische oplossingen. Toch wil ik wel een poging wagen om het onzinnige zinnig te maken: wat beweegt de autonoom soevereinen en hoe kan onze samenleving daar gepast op reageren? Enerzijds ligt het antwoord op die vraag bij onze veiligheidsdiensten, anderzijds bij ons allen. Het is immers het probleem van de (fiscale) ‘moral freerider’.
Het antwoord op deze grote vraag hoeven we wellicht niet zelf te vinden. De grote Schotse verlichtingsdenker David Hume (1711-1776) is ons midden achttiende eeuw voorgegaan. Hume onderkent dat niemand van ons een sociaal contract getekend heeft, noch met de staat, noch met een ander, maar dat we door conventie en wederzijds voordeel wel degelijk belang hebben bij ons sociale zelf. Daar horen rechten, maar ook legio plichten bij. In die zin miskent de autonoom soeverein de eigen aard van de mens als sociaal dier in een tijd dat een teruggetrokken, zelfvoorzienend bestaan op de prairie per definitie uitgesloten is, zeker als je bijvoorbeeld in Spijkenisse of Duivendrecht woont. In deze bijdrage zal ik proberen op lichtvoetige wijze duiding te geven aan het nieuwe fenomeen van autonome soevereiniteit. Want humor is overwonnen droefheid.5