Op 25 maart 2024 is de ‘beleidsrichting direct aanpassen’ gepubliceerd. Daarop kan via een pre-consultatie worden gereageerd. Het ministerie van Financiën wenst een nieuw formeelrechtelijk heffingssysteem in te voeren. Dit is volgens staatssecretaris Van Rij van belang om tot een passende en benodigde oplossing te komen om het fiscale (proces)recht rechtvaardiger en toekomstbestendig te maken. Het voorstel ziet vooralsnog op de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de omzetbelasting en de loonheffingen. Uiteindelijk is het de bedoeling om één eenduidige en eenvoudige regeling voor alle rijksbelastingen in te voeren. Daarbij wordt het burgerperspectief vooropgesteld en moet het vooral mogelijk worden om fouten eenvoudig te herstellen.
Na het bestuderen van deze beleidsrichting krijg ik de indruk dat dit voorstel toch vooral voordelen voor de Belastingdienst biedt en dat de rechtsbescherming van de belastingplichtige erop achteruitgaat. Zo wordt voorgesteld de aanslagtermijn, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, te verlengen naar acht jaar. Terwijl de herzieningstermijn voor de belastingplichtige teruggaat naar drie jaar ten opzichte van de huidige termijn van vijf jaar voor ambtshalve vermindering. Een belangrijke aanleiding voor dit voorstel is het feit dat de box 3-niet-bezwaarmakers buiten de boot vielen omdat de aanslagen onherroepelijk vaststonden toen de Hoge Raad het Kerstarrest wees. Dat probleem zou met dit voorstel overigens niet worden opgelost omdat de Hoge Raad eind 2022 arrest wees over het jaar 2017. De voorgestelde herzieningstermijn van drie jaar zou dan al zijn verstreken.
In deze Opinie licht ik de beleidsrichting op hoofdlijnen toe en bespreek ik een aantal in het oog springende gevolgen voor de rechtsbescherming van de belastingplichtige.