NTFR 2024/1636 - Doelmatige rechtsgang onder druk: benut tools uit de gereedschapskist!
NTFR 2024/1636 - Doelmatige rechtsgang onder druk: benut tools uit de gereedschapskist!
Inleiding
Er worden steeds meer rechtsmiddelen ingesteld. De oorzaken daarvan zijn divers: een grotere assertiviteit bij belanghebbenden en de complexiteit van wetgeving waardoor telkens en meer vragen rijzen over het toepassingsbereik. Een derde categorie wordt gevormd door de rechtsmiddelen waarbij de nevenvorderingen het motief voor het indienen ervan lijken te zijn. Bij bijvoorbeeld de WOZ en de BPM wordt voor een grote groep belastingplichtigen of voor dezelfde belastingplichtige binnen een kort tijdsbestek een groot aantal rechtsmiddelen ingesteld. Ook het ieder jaar bij herhaling indienen van rechtsmiddelen over (ongeveer) hetzelfde geschilpunt komt voor. Het inhoudelijke geschil lijkt daarbij ondergeschikt aan de nevenvorderingen; nevenvorderingen zoals een verzoek om proceskostenvergoeding, immateriëleschadevergoeding bij de overschrijding van de redelijke behandeltermijn en dwangsommen wegens niet-tijdig beslissen. Met het toekennen van de nevenvorderingen en het op basis van no cure, no pay aanbieden van rechtsbijstand voorzien sommige professionals in hun levensonderhoud.
De digitale procesvoering vergemakkelijkt bovendien het indienen van die grote aantallen procesdocumenten. De doelmatige rechtsgang staat dan ook onder druk. Het voorkomen hiervan door een beperking van de toegang tot de rechter is echter geen optie.
Ingevolge art. 3:13 en 3:15 BW kan eenieder aan wie een bevoegdheid is gegeven, deze inroepen. Naar de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State1 overweegt, vindt dit ook buiten het vermogensrecht toepassing tenzij de aard van de rechtsbetrekking zich hiertegen verzet. De bevoegdheid om bij de bestuursrechter beroep in te stellen kan niet worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Er moeten echter zwaarwegende omstandigheden aanwezig zijn, wil er van misbruik sprake zijn.2
Zijn er maatregelen of beslissingen die rechters kunnen nemen waarmee een doelmatige rechtsgang gewaarborgd blijft? Op basis van de Awb beschikt de rechter over diverse bevoegdheden waarmee sturing aan de procesvoering kan worden gegeven. In het vervolg van deze Opinie wordt nagegaan of en zo ja op welke wijze deze kunnen meehelpen om een doelmatige rechtsgang te waarborgen. Achtereenvolgens komen aan de orde het buiten beschouwing laten van gegevens en bescheiden, het verzoek om een verweerschrift, de bestuurlijke lus, het aan de Hoge Raad stellen van prejudiciële vragen, het beoordelen van een verzoek voor uitstel mondelinge behandeling, het waarderen van zaken en toekennen van een proceskostenvergoeding en het misbruik van procesrecht. Afgesloten wordt met een slotbeschouwing.
Buiten beschouwing laten
Een gemotiveerd beroepschrift voorziet de rechter van de voor het geschil relevante feiten, waar nodig ondersteund door bewijzen, een beschrijving van het geschil en de gronden voor het door belanghebbende ingenomen standpunt. Het aantal gronden sluit aan bij de voor het betwiste besluit gegeven motivering.
De professional die binnen een kort tijdsbestek voor een belastingmiddel (WOZ of BPM) (zeer) veel rechtsmiddelen namens een belanghebbende(n) indient, zal per soort rechtsmiddel een strategie bedenken en daarbij diverse beroepsgronden formuleren. Dit format-beroepschrift wordt vervolgens namens iedere belanghebbende ingediend, ongeacht of alle gronden voor het individuele geschil zinvol zijn.
Dergelijke format-beroepschriften zijn te herkennen. Maakt de verwerende procespartij hierover opmerkingen? Maakt de rechter gebruik van art. 8:32a Awb?
Art. 8:32a Awb bepaalt dat de bestuursrechter door een partij verschafte gegevens en bescheiden buiten beschouwing kan laten indien die partij op zijn verzoek niet aangeeft ter toelichting en staving van welke stelling ze zijn bedoeld en welk onderdeel daartoe van belang is. Deze bepaling beoogt te regelen dat de rechter sturing kan geven aan de voortgang van de procedure, zodat de procedure efficiënter kan verlopen. Dat wat uit het format-beroepschrift door de professional niet wordt geconcretiseerd, blijft met toepassing van art. 8:32a Awb buiten beschouwing.
Verzoek indienen verweerschrift
Ingevolge art. 8:42 lid 1 Awb verstuurt het bestuursorgaan binnen vier weken na ontvangst van het gemotiveerde beroepschrift de op de zaak betrekking hebbende stukken. Een verweerschrift wordt uitsluitend op verzoek van de rechter ingediend. De Belastingdienst hanteert weliswaar als beleid dat een verweerschrift wordt ingediend, maar dit gebeurt niet altijd. Indien geen verweerschrift wordt ingediend, is de procespositie van de belanghebbende onduidelijk. Dient hij nader bewijs te leveren? Zo ja, waarvan? Het ‘verweerschrift’ dat als tien-dagen-stuk wordt ingediend, kan een belanghebbende/gemachtigde verrassen. Indachtig de tijd tot de mondelinge behandeling kan nauwelijks meer goed verweer worden gevoerd. Een hoger beroep is dan eigenlijk al in de maak. Daarnaast zal bij de start van de mondelinge behandeling erover gediscussieerd worden dat zaken tardief zijn of dat een verzoek voor schorsing ter betere voorbereiding wordt gedaan en in het uiterste geval de rechter(s) wordt/worden gewraakt.
Zou daarom de rechter niet standaard gebruik kunnen maken van de bevoegdheid om naar een verweerschrift te vragen?
Na een dergelijk zorgvuldiger vooronderzoek zou wellicht vaker aan partijen kunnen worden gevraagd of het geschil zonder mondelinge behandeling kan worden afgedaan.3
De uitnodiging voor de mondelinge behandeling
Met een termijn van drie weken worden de procespartijen uitgenodigd voor de mondelinge behandeling. Tijdig en onder aanvoering van gewichtige redenen kan een procespartij verzoeken om uitstel van de mondelinge behandeling. Zodra er gewichtige redenen zijn aangevoerd, dient de rechter het verzoek om uitstel in te willigen. Dit geldt niet als zwaarwegender belangen aan uitstel in de weg staan.4 Bij de te maken afweging worden het belang van een procespartij om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn en de redenen van verhindering afgezet tegen het algemene belang van een doelmatige procesgang.5
Uitspraken laten zien dat binnen een procesfase soms niet alleen meer keren is verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling, maar ook dat dit uitstel bij herhaling is verleend. Is een belanghebbende in dat geval dan met zoveel pech geconfronteerd dat de planning van de mondelinge behandeling bij herhaling moet worden aangepast? Het belang van een doelmatige procesgang is toch ook een belang waarmee belanghebbende is gediend? Mag indachtig de met het voeren van een procedure vooronderstelde spanning en frustratie van een belanghebbende en zijn gemachtigde niet worden verlangd dat zij slechts bij hoge uitzondering verzoeken om uitstel? Zou het belang van een doelmatige rechtsgang niet vaker zwaarder kunnen/mogen wegen zodat minder tegemoet wordt gekomen aan een verzoek om uitstel?
Bestuurlijke lus
De rechter kan het bestuursorgaan de gelegenheid bieden een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Uit de parlementaire stukken6 komt naar voren dat onder een ‘gebrek’ elk denkbaar rechtmatigheidsgebrek in het bestreden besluit kan worden verstaan.
Met behulp van de bestuurlijke lus kan de rechter een rechtmatigheidsgebrek laten herstellen, om onnodige procedures te voorkomen, en ook het onnodig laten voortduren van procedures.