Zonder overdrijving kan worden gesteld dat de kindertoeslagaffaire van een omvang en ernst is geweest die voor Nederlandse begrippen ongekend is. De Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) concludeerde in haar verslag van 17 december 2020 dat bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag ‘grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden’.1 In het verslag van de POK staat welke concrete overheidsmaatregelen de gedupeerde ouders het meest direct hebben getroffen. Dat zijn: de groepsgewijze aanpak, waarbij op de koop toe werd genomen dat ook de groep ouders die niet of nauwelijks iets te verwijten viel, in het agressieve fraudeonderzoek werd meegenomen (de ‘80/20’-benadering); de wijze waarop ‘opzet/grove schuld’ werd gehanteerd, waardoor 25.000 tot 30.000 ouders onder deze categorie vielen, met als gevolg dat ze geen persoonlijke betalingsregeling kregen, terwijl achteraf werd vastgesteld dat in 94% van de gevallen deze kwalificatie naar huidige maatstaven als onterecht kon worden bestempeld, maar vooral de ‘alles-of-niets’-benadering, die ertoe leidde dat een geringe onvolkomenheid zoals het ontbreken van een handtekening of het niet volledig betalen van de eigen bijdrage tot volledige terugbetaling van toeslagen kon leiden.2
Het kabinet-Rutte 3 kwam met een paniekreactie in de vorm van de zogenoemde ‘Catshuisregeling’, met als doelstelling om door de kinderopvangtoeslagaffaire gedupeerde ouders recht te doen door aan hen op korte termijn een forfaitair bedrag van € 30.000 uit te keren.3 Dit besluit trad in werking op 20 maart 2021 en had terugwerkende kracht tot 26 januari 2021. Na veel kritiek op deze regeling werd deze vervangen door de Wet hersteloperatie toeslagen, die per 5 november 2022 in werking is getreden. Op grond van deze wet kunnen ouders om een herbeoordeling verzoeken en compensatie vragen als er sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag.
Elementen die een aanwijzing vormen voor institutioneel vooringenomen gedrag zijn:4
een collectieve stopzetting zonder een voorafgaande individuele beoordeling die dit rechtvaardigde (‘zachte stop’);
het breed uitvragen van bewijsstukken over één of meerdere jaren;
een zerotolerance-onderzoek naar fouten, tekortkomingen en ontbrekende bewijsstukken met (soms/veelal) een tweede check wanneer bij eerste lezing geen grond voor afwijzing was gevonden;
het niet nader uitvragen van informatie bij een gebleken tekortkoming in de door de ouder verstrekte bewijsstukken;
het afwijzen of reduceren van de aanspraak op kinderopvangtoeslag bij de minste of geringste onregelmatigheid in de door de ouder verstrekte bewijsstukken.
De compensatie kan uit de volgende onderdelen bestaan:5
het bedrag aan onterecht teruggevorderde of niet-toegekende kinderopvangtoeslag, verminderd met het niet-betaalde bedrag van de terugvordering en verminderd met alsnog toegekende kinderopvangtoeslag of verhoging voor het jaar waarop de compensatie betrekking heeft;
het bedrag dat aan bestuurlijke boetes is betaald;
een forfaitair bedrag van 25% voor veronderstelde materiële schade; dat wordt berekend over het bedrag aan onterecht teruggevorderde of niet-toegekende kinderopvangtoeslag;
compensatie voor de veronderstelde immateriële schade, te weten € 500 per halfjaar vanaf de dagtekening van de eerste beschikking waaruit institutionele vooringenomenheid blijkt;
betaalde invorderingskosten, inclusief invorderingsrente;
proceskosten voor bezwaar- en beroepsprocedures die eerder zijn gevoerd;
rente voor het niet uitgekeerde of verminderde bedrag.
In deze Opinie zal ik aan de hand van een artikel van Ilse Engwirda in het Advocatenblad 2023-01 over de rol van de advocaat in de hersteloperatie toeslagen, nagaan wat tot voor kort zoal de juridische stappen waren die na aanmelding bij de Belastingdienst moesten worden gezet door gedupeerde ouders of hun advocaten als zij om een herbeoordeling verzochten van een beslissing van de Belastingdienst over compensatie van de schade als gevolg van institutionele vooringenomenheid bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag. Aan het slot van deze Opinie zal ik nog kort aandacht besteden aan de verbeteropties die het vorige kabinet voor ogen had, aan de alternatieve ‘methode-Laurentien’ en aan het jongste plan van het huidige kabinet om 4.700 erkend gedupeerden die bezwaar hebben aangetekend tegen hun eerste compensatievoorstel een schikking aan te bieden van € 5.000 in ruil voor het intrekken van hun bezwaar.