Ordentelijke administratie eerder tegendeel van fraude en zeker geen maskeren van btw-carrouselfraude

Ordentelijke administratie eerder tegendeel van fraude en zeker geen maskeren van btw-carrouselfraude

Gegevens

Nummer
2024/1730
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:5553
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 69 AWR

Door het Openbaar Ministerie zijn meerdere onderzoeken gedaan wegens vermoeden van btw-carrouselfraude. In het onderzoek Trailers 3 is belanghebbende vervolgd wegens medeplegen van het onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting en het opmaken van een valse administratie. Nadat de strafkamer van de rechtbank Amsterdam had geoordeeld dat er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, oordeelde de rechtbank uiteindelijk dat er geen sprake was van medeplegen aan fraude en dus ook geen sprake was van het valselijk opmaken van de administratie.

De rechtbank zag in meerdere door het Openbaar Ministerie gestelde feiten en omstandigheden geen fraude. Er kon geen sprake ervan zijn dat het voeren van een ordentelijke administratie een maskerade voor fraude was. Uit de feiten en omstandigheden leidde de rechtbank af dat belanghebbende en zijn bedrijf alles eraan deden om te voorkomen dat zij betrokken zouden raken bij carrouselfraude binnen de autobranche. Relaties werden gecontroleerd door eigen onderzoek en vragen aan de Belastingdienst. Er werd afscheid genomen van afnemers als er maar enigszins sprake leek te zijn van twijfel omtrent de betrouwbaarheid van de partij. Omdat geen fraude aangenomen werd, kon ook niet bewezen worden dat de facturen aan afnemers valselijk waren opgemaakt. Belanghebbende werd van beide feiten vrijgesproken.