NTFR 2024/1770 - Fiscale urgentie?
NTFR 2024/1770 - Fiscale urgentie?
Europese verkiezingen
Het is rustig in fiscaal Europa. De laatste maanden is er betrekkelijk weinig gebeurd. Het HvJ heeft rondom zijn gebruikelijke zomervakantie een paar fiscale arresten gewezen, maar die waren vooral interessant vanwege het grote bedrag aan terug te vorderen staatssteun1 of vanwege de Nederlandse hype onder fiscalisten voorafgaand aan het arrest waarin onze winstdrainageregeling als mogelijk onverenigbaar met EU-recht werd bestempeld omdat ‘at arm’s length-rente altijd aftrekbaar moet zijn’.2 Inhoudelijk brachten beide arresten niet veel nieuws.
Wellicht is het de gebruikelijke stilte voor – of na – de storm. Van 6 tot en met 9 juni 2024 vonden in de 27 EU-lidstaten de verkiezingen voor het Europees Parlement plaats. In Nederland was de opkomst weer stuitend laag met 46,18% van de kiesgerechtigden, net onder het Europese gemiddelde van 50,74%.3 Dat Europese gemiddelde geeft overigens wat mij betreft wel een vertekend beeld, aangezien een aantal lidstaten een stemplicht kennen.4 Met name de hoge opkomstpercentages in België (89,01%) en Luxemburg (82,29%) trekken het Europese gemiddelde behoorlijk omhoog.
Zware economische post?
Het relatieve vacuüm waar wetgevend Europa rondom verkiezingen in verkeert, strekt zich uit van het verkiezingsreces tot aan de benoeming van de nieuwe Europese Commissie. Waar we kort voor verkiezingen nog weleens een richtlijnvoorstel gepresenteerd zien worden, blijft de behandeling van een dergelijk voorstel uit tot de nieuwe Europese Commissie ‘in office’ is. Mede afhankelijk van de verkiezingsuitslag kan de politieke kleur van de Europese Commissie worden bepaald. Die hoeft overigens geen exacte afspiegeling te zijn van die verkiezingsuitslag.
Premier Schoof was er na de verkiezingen voor het Europees Parlement relatief snel bij. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023 werd zijn uiteindelijke kabinet geformeerd door PVV, VVD, NSC en BBB. Op 16 mei 2024, vlak voor de Europese verkiezingen, presenteerden deze partijen het hoofdlijnenakkoord ‘Hoop, lef en trots’. Op 3 juli 2024, kort na de Europese verkiezingen, legde premier Schoof de regeringsverklaring af om al negen dagen later aan te geven dat Nederland bij de vorming van de nieuwe Europese Commissie een zware post in de economische hoek wil leveren.5 Anderhalve week later, op 23 juli 2024, werd duidelijk dat Nederland Wopke Hoekstra zou voordragen voor een nieuwe termijn in de Europese Commissie, waarmee Nederland daadwerkelijk inzet op een post in de financieel-economische sector.6
Of de Haagse lobby gewerkt heeft, laat ik in het midden. Op 17 september werd duidelijk dat Ursula von der Leyen Wopke Hoekstra het commissariaat voor Klimaat, Net Nul en Schone Groei7 heeft toebedeeld.8 Hoekstra wordt opgedragen de doelstellingen van de Green Deal te halen en te zorgen voor netto nul uitstoot. Dit alles op een eerlijke manier die schone groei voor de Europese economie mogelijk maakt en een integraal onderdeel uitmaakt van de industriestrategie. Na de algemene uiteenzetting in de missiebrief voor Hoekstra volgt een scala aan specifieke doelstellingen en actiepunten. Ik vat de opdracht aan Hoekstra samen als ‘we moeten acties nemen op het gebied van het klimaat en daar zo ver mogelijk in gaan, maar we mogen daarbij de economie niet uit het oog verliezen’. In feite is het dezelfde balans die in Nederland ook al enige tijd wordt gezocht, maar die in de praktijk moeilijk te vinden lijkt. Kan nu worden geconcludeerd dat Nederland een ‘zware post in de economische hoek’ heeft gekregen? De vraag stellen is hem beantwoorden, denk ik.
Eurocommissaris voor belastingen
Von der Leyen voegt in de brief aan Hoekstra echter terloops toe dat hij ook verantwoordelijk wordt voor belastingen, en moet ‘verzekeren dat het Europese belastingsysteem een cruciale rol speelt in het ondersteunen van Europa’s concurrentievermogen, welvaart en sociale rechtvaardigheid’.9 Ze werkt het wel uit door te beginnen met de opdracht om een ‘level playing field’ te bereiken op het gebied van energiebelastingen en om de onderhandelingen af te sluiten die moeten leiden tot de herziening van de energiebelastingrichtlijn en het verder vergroenen van het btw-stelsel. Daarnaast moet Hoekstra (i) innovatieve oplossingen voor een coherent fiscaal raamwerk voor de financiële sector van de EU identificeren, (ii) doorgaan met het werk rondom de hervorming van de vennootschapsbelasting, (iii) ervoor zorgen dat Europa het hoogste ambitieniveau behoudt op het gebied van de strijd tegen belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking, en (iv) samenwerken met de lidstaten om de internationale belastinghervorming die een minimumbelasting introduceert te implementeren.
Heel ‘smart’10 geformuleerd zijn de opdrachten niet. Hoekstra lijkt zogezegd vooral zijn best te moeten doen om door te gaan met wat al is ingezet, maar met een beperkte, of non-existente, resultaatverplichting. Alleen ten aanzien van de hervormingen rondom de vennootschapsbelasting wordt een meetbare opdracht meegegeven: hij moet de onderhandelingen rondom het vennootschapsbelastingpakket afronden. Daarmee is de enige smart geformuleerde doelstelling ook gelijk een onhaalbare geworden, omdat de lidstaten niet heel erg genegen lijken om de richtlijnvoorstellen voor BEFIT, transfer pricing en hoofdhuisbelasting goed te keuren.11
Hoorzittingen
Hoewel Hoekstra op dit moment uiteraard ook al Eurocommissaris is, moet hij toch ook voor zijn nieuwe commissariaat de procedure door waarin hij wordt gehoord door het Europees Parlement. De hoorzittingen worden gehouden tussen 4 en 12 november 2024. De exacte datum van de hoorzitting voor Hoekstra is op het moment van schrijven nog niet bekend. Vanuit verschillende geledingen zullen in totaal veertien vragen op Hoekstra worden afgevuurd.12 Welgeteld drie vragen gaan over de directe belastingen.
De eerste serie vragen daarvan gaat over Hoekstra’s strategie rondom fiscaal beleid op het gebied van de vennootschapsbelasting, met oog voor de strijd tegen belastingontwijking. Hoe hij van plan is nalevingskosten en belastingdruk te verminderen voor met name kleinere bedrijven? En hoe hij denkt unanimiteit in de Raad te bewerkstelligen voor het aannemen van richtlijnvoorstellen als DEBRA, HOT, BEFIT en Unshell? En het Europees Parlement lijkt zelf voorstander van een richtlijn die moet voorkomen dat digitale vermogensbestanddelen en valuta een middel voor belastingontduiking en -ontwijking worden, aangezien er expliciet wordt gevraagd of Hoekstra een richtlijnvoorstel in die richting zal maken. De eerste serie vragen levert vast een hoop politiek gekrakeel op, maar het antwoord zal inhoudelijk vermoedelijk beperkt blijven tot ‘ik doe mijn best om al deze trajecten voort te zetten’. De eerlijkheid gebiedt immers te zeggen dat ook Hoekstra afhankelijk is van de bereidheid tot medewerking van de lidstaten in de Raad.
Ook de tweede serie vragen sluit naadloos aan bij de missie die Hoekstra door Von der Leyen is opgedragen. Deze sluiten aan bij Pillar Two en met name de carve-outs die mogelijk leiden tot agressieve fiscale planning. De vraag is hoe Hoekstra dit gaat adresseren, en of hij van plan is om met een voorstel te komen dat daarin voorziet als veel landen het multilaterale verdrag van Pillar One niet ratificeren. Hier liggen holle frases voor de hand die wijzen op de druk die de EU zal uitoefenen in het kader van een internationale oplossing en het niet vooruit willen lopen op alternatieven om de onderhandelingen op globaal niveau niet onnodig te bemoeilijken. Ik vermoed wel dat Hoekstra er meer tijd en zinnen voor nodig zal hebben.
De derde serie vragen verwijst rechtstreeks naar de opdracht rondom het coherente raamwerk voor de financiële sector. Daar worden dan direct concrete vragen aan verbonden hoe hij dat wil gaan doen, hoe belastingontwijking moet worden tegengegaan, hoe het systeem vereenvoudigd kan worden en of de hervorming van het Europese vennootschapsbelastingsysteem wordt voortgezet. Interessante vragen, maar eenvoudig te duiken door te antwoorden dat hij hier vol energie mee aan de slag gaat zodra hij als Eurocommissaris is aangesteld.
Benoeming
Als alle voorgestelde Eurocommissarissen door het Europees Parlement zijn gehoord, worden alle hoorzittingen geëvalueerd. Mogelijk leidt dit tot aanvullende schriftelijke vragen aan kandidaat-Eurocommissarissen. In zeldzame situaties wordt een kandidaat-Eurocommissaris nog uitgenodigd voor een aanvullende hoorzitting. Formeel wordt alleen aan de Europese Commissie als geheel goedkeuring verleend. Een individuele kandidaat-Eurocommissaris kan op zichzelf dus niet worden afgekeurd. Vanuit een meer informeel perspectief kan wel druk worden uitgeoefend op de lidstaat van herkomst om een individuele kandidaat terug te trekken en te laten vervangen. Een vervanger moet dan wel de volledige procedure doorlopen.13 Het is de bedoeling dat de nieuwe Europese Commissie op 1 december 2024 van start gaat.