Aanslag afvalstoffenheffing berust niet op kenbare vergissing en wordt vernietigd

Aanslag afvalstoffenheffing berust niet op kenbare vergissing en wordt vernietigd

Gegevens

Nummer
2024/1906
Publicatiedatum
20 november 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:6774
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 5 AWR, Art. 26 UR AWR 1994, Art. 26 WBM, Art. 31a WBM

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting over het tijdvak oktober 2014 opgelegd. De vraag is of de naheffingsaanslag over het juiste tijdvak is opgelegd. Op grond van art. 26 lid 1 UR AWR bedraagt het tijdvak een kalendermaand. In afwijking van dat artikellid wordt met ingang van 1 april 2014 de periode van 1 april 2014 tot en met 30 september 2014 aangemerkt als het tijdvak waarover de in die periode verschuldigd geworden afvalstoffenbelasting moet worden betaald. Vermelding van het tijdvak op het aanslagbiljet is zo’n wezenlijk onderdeel van het aanslagbiljet, dat niet kan worden toegestaan dat belasting verschuldigd wegens feiten gelegen buiten dat tijdvak, in de naheffingsaanslag wordt begrepen. Dit is anders als sprake is van een voor belanghebbende kenbare vergissing. Tussen partijen is niet meer in geschil dat de naheffingsaanslag het onjuiste tijdvak vermeldt. De rechtbank is het daarmee eens nu de belasting op 1 april 2014 verschuldigd is. Het tijdvak is dus 1 april 2014 tot en met 30 september 2014. Dat is een ander tijdvak dan op het biljet staat. Dat sprake is van een kenbare vergissing wordt door de rechtbank verworpen. De inspecteur heeft immers tot aan de zitting het standpunt gehuldigd dat het op het biljet vermelde tijdvak het juiste tijdvak was. De naheffingsaanslag moet worden vernietigd.

(Beroep gegrond.)