NTFR 2025/389 - Wat te doen met het lage Vpb-tarief?

NTFR 2025/389 - Wat te doen met het lage Vpb-tarief?

pdJB
prof. dr. J.N. Bouwmanwerkzaam als hoogleraar belastingrecht vakgroep belastingrecht Universiteit Groningen
Bijgewerkt tot 4 maart 2025

In de loop van 2024 heeft het Centraal Planbureau (hierna: CPB) op verzoek van het ministerie van Financiën een evaluatie uitgevoerd van het lage tarief van de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb). Deze evaluatie is op 18 december 2024 gepubliceerd.1 De conclusie van de evaluatie is behoorlijk negatief: ‘Het CPB concludeert dat de regeling niet gelegitimeerd, beperkt doeltreffend en niet doelmatig is’.2 Oftewel: ‘De regeling sluit niet aan bij de problemen van het mkb en het voordeel komt voor een groot deel terecht bij bedrijven waarvoor dit niet bedoeld is. Het stimuleren van ondernemerschap kan gerichter.’3

In deze Opinie wordt na een korte beschrijving van het lage Vpb-tarief en de door het CPB gehanteerde onderzoeksmethode ingegaan op de onderbouwing van de conclusie van de evaluatie en de aan de conclusie te verbinden gevolgen. Daarbij is er ook aandacht voor een alternatieve besteding van het bedrag van € 3 miljard dat het lage Vpb-tarief de schatkist anno 2024 kostte. Ten slotte volgen enkele kanttekeningen.

1. Het lage Vpb-tarief

Zoals bekend is het standaardtarief van de Vpb sinds 2022 25,8%. Over het eerste deel van het belastbaar bedrag wordt echter al geruime tijd een lager percentage geheven: het lage Vpb-tarief. Dit tarief bedraagt in 2025 19%. Het wordt geheven over de eerste € 200.000.

2. De onderzoeksmethode

Voor de evaluatie zijn verschillende onderzoekstechnieken gebruikt. Als eerste is een literatuurstudie ingezet. Vervolgens zijn er gesprekken met experts en stakeholders gevoerd (hierna: interviews).4 Ten slotte is gebruikgemaakt van een kwantitatieve analyse. Deze analyse heeft plaatsgevonden op basis van microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) die betrekking hadden op de periode van 2007 tot en met 2021. De onderzoekstechnieken zijn gebruikt om de vragen die onderdeel zijn van het zogenoemde Toetsingskader fiscale regelingen te beantwoorden. Aan de hand van dit toetsingskader wordt beoordeeld of een regeling een helder beschreven doel heeft, of overheidsingrijpen door middel van deze regeling gelegitimeerd is en of de regeling als instrument geschikt is om het beoogde doel te bereiken. Vertaald naar de evaluatie van het lage Vpb-tarief luidt de centrale vraag van dit onderzoek dan: in welke mate is ‘het verlaagd tarief gelegitimeerd, doeltreffend en doelmatig’?5

3. De onderbouwing van de conclusie

3.1. Inleiding

De onderbouwing van de conclusie met betrekking tot het lage Vpb-tarief valt in drie delen uiteen: het lage Vpb-tarief is (1) niet gelegitimeerd, (2) beperkt doeltreffend en (3) niet doelmatig.

3.2. Niet gelegitimeerd

3.3. Beperkt doeltreffend

3.4. Niet doelmatig

3.5. De aan de evaluatie te verbinden gevolgen

4. Enkele kanttekeningen