Vrijwillige voortzetting van een voormalige CNAP-regeling leidt niet tot premieaftrek

Belanghebbende was tot 1 september 2017 verplicht sociaal verzekerd in Luxemburg. Vanaf 1 september 2017 is belanghebbende verplicht sociaal verzekerd in Nederland. Belanghebbende heeft ervoor geopteerd om zijn deelname aan de Luxemburgse pensioenregeling vrijwillig door te zetten. De werkgever betaalt niet het gehele bedrag rechtstreeks aan het Luxemburgse pensioenfonds, maar stort het bedrag op de bankrekening van belanghebbende. Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2020 € 7.415 betaald aan het Luxemburgse pensioenfonds in aftrek gebracht. De inspecteur heeft die aftrek geweigerd. De rechtbank oordeelt dat dat terecht is geweest. Omdat de vergoeding door de werkgever in geld is uitgekeerd aan belanghebbende is geen sprake van inhouding van pensioenpremies door de werkgever of van een aanspraak ingevolge een pensioenregeling. Belanghebbende heeft voorts onvoldoende onderbouwd dat de premies aangemerkt kunnen worden als premies voor lijfrente en dat de premies dienen ter compensatie van een pensioentekort. Belanghebbende heeft nog gesteld dat sprake is van schending van het Europees discriminatieverbod omdat slechts sommige buitenlandse pensioenverzekeraars als toegelaten pensioeninstellingen zijn aan te merken. Deze stelling slaagt volgens de rechtbank reeds niet omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de betaalde premies zijn aan te merken als aftrekbare premies. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel wordt door de rechtbank verworpen. Voorts is met de enkele stelling dat de premies niet aftrekbaar zijn niet bewezen dat in dit geval sprake is van een buitensporige last of mogelijke dubbele heffing.

(Beroep ongegrond.)