Ze leken zover weg, de middeleeuwen, maar ineens lijken ze weer springlevend. Techmiljardairs wanen zich namelijk ridders met koninklijke aspiraties; daarbij claimen zij goddelijke rechten en aristocratische fiscale privileges. Grootheidswaanzin verdraagt blijkbaar geen belastingheffing.
NTFR 2025/640 - Musks fiscale kettingzaag: heimwee naar de middeleeuwen
NTFR 2025/640 - Musks fiscale kettingzaag: heimwee naar de middeleeuwen
1. Inleiding
Techmiljardairs krijgen steeds meer politieke macht. Die gebruiken zij om voor hen gunstige (fiscale) wetgeving en regelgeving te bevorderen en in stand te houden.1 Maar zij weten ook dat een sterke belastingdienst een obstakel van formaat kan zijn voor hun fiscale structuren. En daar willen deze en andere superrijken als ware (aristocratische) oligarchen natuurlijk geen last van hebben.
Interessant is een recent interview met socioloog Brooke Harrington, een wetenschapper die al jaren onderzoek doet naar belastingontwijking door extreem rijken. Zij noemt de techmiljardairs ‘broligarchs’, een samentrekking van bros (‘broeders’) en oligarchen. De samentrekking staat dan voor de extreem rijke ‘tech-broeders’ die met een kleine groep hun bedrijven en het land controleren en besturen. Broederlijk behartigen zij zo hun eigen belangen op deze twee fronten.
Dit neologisme, broligarchs, staat zo voor een coterie van extreem rijke techmiljardairs (hoewel er zeker ook extreem rijken buiten de techsector te vinden zijn).2 Volgens Harrington lijdt dit soort types aan grootheidswaanzin. Zij onderwerpen het algemeen belang aan hun eigen privébelangen. De grillige Musk, Elon Musk, de schaduwpresident van de Verenigde Staten onder Donald Trump, zelf ook niet het toonbeeld van voorspelbaarheid, is hier natuurlijk het voorbeeld par excellence. Harrington denkt dat deze miljardairs in de feodale middeleeuwen ‘het goddelijk recht om koning te zijn’ zouden claimen. ‘Daarom proberen die broligarchs ook veel politieke macht uit te oefenen.’3 Dat recht komt wel enkel toe aan een heel specifiek soort man – want het lijken vooral mannen te zijn, het type namelijk dat graag met de kettingzaag de wereld te lijf gaat. Musk, niet vies van de nazigroet, heeft blijkbaar vaker gezegd dat ‘de overheid uitsluitend in handen moet zijn van alfamannen met een hoog testosterongehalte’. Hij schreef, zo citeert Harrington, dat ‘een republiek van mannen met een hoge status superieur zou zijn aan onze huidige democratie’.4 De donkere middeleeuwen, waar het recht van de sterkste zou gelden, ook bij belastingheffing, lijken terug van weggeweest.
Musk en consorten lijken zich te spiegelen aan hun beeld van primaten: een keiharde hiërarchie met een tirannieke leider aan de top. Maar dit is meer stoere mannenverbeelding dan werkelijkheid. Het onderzoek van primatoloog Frans de Waal heeft bijvoorbeeld laten zien dat autoritaire en onrechtvaardige alfamannetjes aan de top het juist vaak niet redden. Alfamannetjes moeten namelijk ook kunnen troosten, verzoenen, samenwerken en empathie tonen. Dat zijn belangrijke eigenschappen bij conflictbeheersing in primaten en mensengemeenschappen;5 bepaald geen nieuwe gedachte voor wie ooit een leiderschapscursus heeft gevolgd. Maar blijkbaar wel voor een man als Musk die zich godgelijk waant. En in de middeleeuwen, zo zal hij denken, hakten ridders er toch ook duchtig op los – voor God en vaderland, maar vooral vaak om er zelf beter van te worden?
2. Middeleeuwse ridders en hun ideaalbeeld
Als ware middeleeuwse aristocratische ridders zouden de ultrarijke alfamannen dus een goddelijk recht hebben op heerschappij over anderen. Was dat in de middeleeuwen inderdaad zo? De middeleeuwse feodaliteit was een maatschappelijk systeem ontwikkeld uit de afspraken tussen koning en leenheren over het beheer en bestuur van grondeigendom en hun bewoners. Zoals Grapperhaus schrijft, was de kern van de feodaliteit dat de leenheer ‘bescherming en beschutting aan zijn vazallen gaf waartegenover deze hem met raad en daad terzijde stonden’.6 Deze vazallen of leenmannen beschikten over verschillende rechten, naast bescherming van lijf en goed bijvoorbeeld gedeeltelijk vruchtgebruik, het verzorgen van rechtspraak op het grondgebied, en het heffen en innen van belastingen, accijnzen en tol. De vazal mocht een deel van de opbrengst houden om zijn verplichtingen te kunnen financieren en in zijn onderhoud te voorzien.7
In de loop der tijd ontwikkelde zich de adelstand van ridders die bestond uit nakomelingen van vazallen of leenmannen. Dit was een elite van zwaarbewapende ridders die genoeg geld hadden voor een (dure) wapenuitrusting en tijd hadden om paarden te houden en de vechtkunst te beoefenen. Het ging er soms ruig aan toe. Voor de feodale elite vormde het schaakspel hun leerschool. Het ging hun om ‘overheersing door uitschakeling van anderen’.8 Aan de andere kant was in deze wereld van ridderschap en feodaliteit mannelijke vriendschap belangrijk; zien we dat ook bij de ‘bros’ of gaat het hun enkel om het broederlijk najagen van het eigen (geldelijke) belang? Dat past niet goed bij de middeleeuwse aristocratische idealen. De kern van de riddermoraal vormden moed, vrijgevigheid en trouw; die golden als de hoogste waarden. Bovendien was geld ‘iets voor het gemene volk, iets verachtelijks’.9 Techmiljardairs en zeker testosteronbom Musk lijken niet echt aan dit aristocratische waardenpatroon te voldoen.
3. Koningschap: geen ongelimiteerde macht
En hoe zit het dan met de claim van de ultrarijke ‘ridders’ anno 2025 dat ze het goddelijk recht hebben koning te zijn – los van het feit dat ze niet aan het middeleeuwse ideaalbeeld van ridder voldoen? Een gerechtvaardigde claim op koningschap vereist karaktereigenschappen en daden waar de gemiddelde ridder niet snel aan voldoet. Die zal dus echt een tandje bij moeten zetten. Juist het koningschap als ideaal vraagt evident meer dan de voor ridders geldende idealen; denk aan rechtvaardig bestuur. Een in de vechtkunst excellerende ridder is dus niet zomaar een goede koning.
Er zijn beroemde voorbeelden van koningen die op rechtvaardige wijze hun land beoogden te besturen.10 Denk aan de legendarische Frederik II (1194-1250), keizer van het Heilige Roomse Rijk en koning van Sicilië.11 Hij kwam bijvoorbeeld met een omvattend wetboek voor Sicilië (1231), maakte het ambtenarenapparaat efficiënter en creëerde een systeem van rechtspraak dat weliswaar uiteindelijk door hem werd geleid, maar vooral door juridische professionals werd bemand, en een gecentraliseerde ambtelijke dienst voor financiën (de ‘dohana’),12 en voerde een standaard munteenheid in. Opmerkelijk is dat toename van macht er enigszins paradoxaal toe leidde dat macht ook ingeperkt werd en meer in samenspraak werd uitgeoefend. Willekeurige machtsuitoefening, met zwaard of kettingzaag in de hand, werd zo tegengegaan.
Hoe zat dat? Mede door de genoemde centralisering konden monarchieën hun macht vergroten en werd de aanzet gegeven tot de ontwikkeling van de moderne staat. Met de uitbreiding van de rechtsmacht konden ook bepaalde belastingen in het hele rijk worden geheven.13 De toenemende oorlogsuitgaven vroegen daarbij om een geavanceerder belastingstelsel.14 De bezittingen van vorsten breidden zich ook uit, deels via oorlogen die werden gefinancierd met belastingen, hetgeen tot de ontwikkeling van een professionele bureaucratie noopte. Maar de stijgende kosten van het uitdijende ambtelijk apparaat droegen ook bij aan de groeiende geldbehoefte van de vorst zodat hij zijn onderdanen moest belasten. Heersers die traditioneel leefden van de inkomsten van hun domeinen gingen nu belasting heffen op de eigendom van anderen – waarvoor weer deskundige ambtenaren nodig waren.15
De bureaucratie leidde tot verambtelijking. Maar het koningschap werd op den duur zelf ook een ambt. Er was sprake van een verschuiving van persoon naar ambt.16 De staat ontstond geleidelijk als een geheel van onpersoonlijke, relatief permanente politieke instituties. Geen persoonlijke macht vanwege bijvoorbeeld iemands status of aanzien, bijvoorbeeld als houwdegen of alfaman, maar onpersoonlijke macht van een persoon die een bepaalde functie uitoefent, ten behoeve van het bestuur van de staat.17 Dat leidde er ook toe dat de meer algemene en structurele belastingen die mogelijk waren geworden niet zozeer werden gezien als betaling (tegenprestatie) aan de vorst, maar aan de staat.
Sinds de twaalfde eeuw zijn her en der rechten, bijvoorbeeld door steden, veroverd. Ook ontstonden er instituties, zoals de ‘curia regis’ (de raad des konings),18 die de macht van de krijgersstand en van vorsten aan banden legden. Het opleggen van buitengewone belastingen vereiste instemming van de onderdanen en dwong zo de vorst bijvoorbeeld tot onderhandelingen en tot het eventueel aan hen geven van een andere vorm van vergoeding (bijvoorbeeld privileges).19 Macht werd zo aan banden gelegd. Maar Blockmans waarschuwt voor een te optimistisch beeld van vanzelfsprekende vooruitgang. ‘Geen enkele stap in de richting van emancipatie bleef onbedreigd door tegenkrachten.’
De actualiteit van deze opmerking blijkt in de huidige geopolitieke constellatie met antidemocratische, autoritaire leiders, zoals Trump en andere Poetin-bewonderaars.20 Zij ondermijnen de democratische rechtsstaat,21 inclusief mensenrechten,22 en de controle op machtsuitoefening.23 Zij doen dit door voortdurend instellingen die nodig zijn voor een rechtvaardig bestuur, zoals onafhankelijke rechtspraak en een goed functionerende deskundige overheid,24 aan te vallen. Trump, die ‘the real America’ zegt te verdedigen, ziet de federale overheid als ‘the deep state conspiracy’ tegen hem.25 Maar ook andere ‘tegenmachten’, zoals een onafhankelijke centrale bank,26 de media27 en de wetenschap.28 Dergelijke instellingen werpen immers een drempel op tegen machtsmisbruik en zelfverrijking van zichzelf verheerlijkende politici en hun handlangers.29 De VS en de wereld moeten als een onderneming worden gerund.30 Daarbij past blijkbaar geen denken in termen van stakeholders, maatschappelijk verantwoord ondernemen (‘corporate social responsibility’) en duurzaamheid (‘sustainability’) – waaraan veel bedrijven zich nu juist hebben gecommitteerd.31 Maar dat is verderfelijk, dat is ‘woke’.
Degenen die goddelijk rechten claimen willen als gezegd geen last hebben van een deskundig ambtenarenapparaat dat wetten op onpartijdige wijze uitvoert en handhaaft.32 Vandaar bijvoorbeeld Musks dreigementen op zijn platform X aan het adres van Lina Khan,33 voorzitter van de Federal Trade Commission,34 en Gary Gensler, bestuurder van beurstoezichthouder Securities & Exchange Commission (SEC). Beide instanties deden al jaren onderzoek naar Tesla, en proberen regelovertredingen aan te pakken. Maar goden zijn niet zoals gewone mensen en hebben per definitie recht op een voorkeursbehandeling. Vandaar ook dat Musks kettingzaag – het ‘Department of Government Efficiency’ (DOGE) – meedogenloos snoeit in het Amerikaanse ambtenarenapparaat, ook in luchtvaartautoriteit FAA die een aantal keren de testvlucht van Musks Starship had uitgesteld.35 Een goed functionerend rechtssysteem en dito overheidstoezicht zijn echter juist kernvoorwaarden voor de vrije markt, zo wist Adam Smith al.36 Maar misschien willen types als Musk helemaal geen vrije markt, maar enkel privileges voor zichzelf?
4. Bestuur, deugden en algemeen welzijn
Thomas van Aquino (1225-1274), waarschijnlijk de belangrijkste denker van de middeleeuwen, bepleit het gematigd koningschap als de combinatie van het beste van de monarchie, de aristocratie en de democratie: één persoon staat aan het hoofd, meerderen hebben ‘op grond van hun deugd’ de leiding en de vorsten worden uit het volk gekozen en de keuze van de vorsten komt aan het volk toe (Summa Theologica 2/1.105.1; vgl. 2/1.95.4).37 38 Een dergelijke ‘gemengde constitutie’ beoogt de macht van de koning te beperken via ‘checks and balances’.39 Bestuurders moeten aantoonbaar over deugden bezitten, zoals prudentie, gematigdheid en gevoel voor rechtvaardigheid. Zonder die deugden kunnen ze namelijk niet het gemeenschappelijke welzijn nastreven. Maar rijkdom staat niet garant voor het bezit van deugden. Zoals Nobelprijswinnaar Acemoglu onlangs weer opmerkte over de ‘exceptionally powerful – socially, culturally, and politically –’ techmiljardairs: ‘it should be obvious that wealth is a poor metric for wisdom.’40
Volgens Thomas van Aquino moeten bestuur en wetgeving gericht zijn op het algemene welzijn. Dat geldt ook voor belastingen: als die niet rechtvaardig zijn en niet ten behoeve van het algemene welzijn worden geheven, is dat roof of zonde (Summa Theologica 2/2.66.7 en 2/2.66.8).41 Verder erkent hij het legaliteitsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het draagkrachtbeginsel. Dat zijn nu precies beginselen waarvan impulsieve, eigengereide, al dan niet met een kettingzaag zwaaiende heersers niets moeten hebben.
Maar de middeleeuwse maatschappij was ook sterk hiërarchisch geordend. De drie ‘standen’ of ‘orden’ waren de geestelijkheid, de edelen en de arbeiders, die elk hun specifieke functie hadden.42 Thomas van Aquino schrijft dan ook dat zij zich elk op hun eigen wijze voor het gemeenschappelijk goede inspannen en dat daarom voor de groepen verschillende wetten moeten worden vastgesteld (Summa Theologica 2/1.95.4).43
Dat geldt ook voor belastingen. Iedereen moet gelijkelijk betalen binnen zijn eigen stand. Ridders hoefden niet te betalen, zij betaalden immers met hun bloed bij de verdediging van het land – waarvoor belastingen in belangrijke mate waren bedoeld. Geestelijken daarentegen betaalden met hun gebeden. Belastingen werden daarom betaald door de rest – ‘in overeenstemming met de draagkracht van ieder der betalingsplichtigen.’44 Die draagkracht werd bepaald door de opbrengsten uit ieders vermogen. Dus de ridders die zich strijdlustig voor het algemeen belang inzetten hoefden geen belasting te betalen. Maar de techmiljardairs streven toch vooral broederlijk hun persoonlijke belangen na en bepaald niet het algemeen belang. Dus voor hen geen recht op ridderlijke (fiscale) privileges. Toch lobbyen zij met succes volop voor gunstige wetgeving.45
Nu belastingen bijdragen aan het algemeen belang, dient men belastingwetten loyaal na te leven en waar dat niet gebeurt zullen belastingontduiking en ontwijking bestreden moeten worden. Daar is een deskundige belastingadministratie voor nodig. Nu veel techmiljardairs en door hen geleide ondernemingen juist vaak op zeer agressieve wijze hun belastingbijdrage proberen te minimaliseren, is het niet verwonderlijk dat zij als zij aan de macht komen ook het functioneren van de belastingadministratie proberen te ondergraven.
Maar het zijn natuurlijk niet enkel de techmiljardairs die de IRS willen lamleggen. Ook libertariërs, anarcho-kapitalisten en andere ultrarijken die zich met een of andere ideologie tooien om hun botte egoïsme wat op te fleuren, zien het belastingstelsel als een verdienmodel. Multimiljardairs, waaronder Elon Musk, Michael Bloomberg, Mark Zuckerberg, Bill Gates, Warren Buffet en Rupert Murdoch, blijken toch al weinig tot geen federale inkomstenbelasting te betalen.46 Belastingontwijkers kennen vaak heel weinig scrupules. Types als Peter Thiel zoeken de kleinste gaatjes op in het belastingstelsel, zoals een pensioenvrijstelling, om zich te verrijken – en schromen niet om zich schijnheilig publiekelijk te beklagen over ‘confiscatory taxes.’47 Persoonlijk gewin ten koste van het algemeen belang.
De belastingadministratie heeft er dan ook een zware dobber aan om de integriteit van het belastingsysteem te bewaken. Dat is de andere kant van het verhaal, zoals Blank en Glogower schrijven. ‘Not only do many high-income and wealthy taxpayers pursue complex strategies and transactions that enable them to engage in abusive tax avoidance and evasion, but also the IRS often has greater difficulty enforcing the tax law against them.’48 Fiscaal agressieve ultra-rijken willen uiteraard geen last hebben van een belastingadministratie die over voldoende middelen beschikt om fraude en agressieve belastingontwijking effectief te bestrijden. Dus is het niet toevallig dat Musk DOGE ook gebruikt om de Internal Revenue Service (IRS) te kortwieken. De regering van Trump claimt dan paradoxaal genoeg dat het snijden in federale instanties geld zal besparen, maar minder geld voor de IRS leidt ertoe dat de overheid minder belastingen heft. Dan luidt de retorische vraag: ‘If you’re interested in the deficit and curbing it, why would you cut back on the revenue side?’49