Vermindering van aanslag IB/PVV omdat deel pensioenuitkering aan eerdere jaren is toe te rekenen

Vermindering van aanslag IB/PVV omdat deel pensioenuitkering aan eerdere jaren is toe te rekenen

Gegevens

Nummer
2025/716
Publicatiedatum
23 april 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:493
Rubriek
Inkomensvoorzieningen en pensioenen
Relevante informatie

Belanghebbende is geboren in 1946 en vanaf 2011 AOW gerechtigd. Belanghebbende heeft op 27 februari 2009 het aanbod van een verzekeringsmaatschappij tot aankoop van een periodieke uitkering op basis van een pensioenkapitaal van € 486.521,46 ingaande 1 september 2008 geaccepteerd. De verzekeringsmaatschappij heeft het pensioenkapitaal omgezet in een periodieke uitkering vanaf 1 augustus 2016. De verzekeringsmaatschappij heeft uiteindelijk pas in 2018 feitelijk uitvoering gegeven aan de in 2009 gesloten overeenkomst. Belanghebbende is het oneens met de hoogte van het pensioenkapitaal en de daaruit voortvloeiende pensioenuitkeringen. Omdat belanghebbende niet aan de verzekeringsmaatschappij heeft doorgegeven op welk bankrekeningnummer de netto pensioenuitkeringen moeten worden overgemaakt heeft de verzekeringsmaatschappij de uitkeringen op een tussenrekening geboekt en pas in 2018 uitbetaald.

In geschil is of de inspecteur de totale pensioenuitkeringen in het jaar 2018 terecht tot het belastbaar inkomen uit werk en woning heeft gerekend.

Het hof stelt vast dat belanghebbende een pensioenkapitaal bij de verzekeringsmaatschappij heeft en dat deze derhalve een verplichting tegenover belanghebbende heeft om het pensioenkapitaal aan te wenden voor een pensioenuitkering die voldoet aan hetgeen is bepaald in hoofdstuk IIB Wet LB. De klacht van belanghebbende dat de verzekeringsmaatschappij eenzijdig met terugwerkende kracht op basis van een door hem betwist pensioenkapitaal, pensioen heeft vastgesteld, doet daaraan niets af. Voor een oordeel over de stelling van belanghebbende dat tussen hem en de verzekeringsmaatschappij onenigheid bestaat over de hoogte van de pensioenuitkeringen dient hij zich te wenden tot de civiele rechter, omdat de belastingrechter niet bevoegd is daaromtrent te oordelen.

Omdat het pensioenkapitaal per 1 augustus 2016 is omgezet in periodieke uitkeringen, zijn de uitkeringen vanaf dat moment vorderbaar en inbaar. Daarom zijn de bedragen die aan 2016 en 2017 zijn toe te rekenen ook in 2016 en 2017 belastbaar. De aanslag 2018 dient daarom verminderd te worden tot het bedrag van de uitkeringen die aan 2018 zijn toe te rekenen.

(Hoger beroep gegrond.)