Aflevering 7-8

Het register verwijst naar het nummer bij het bericht.

In dit arrest staat de vraag centraal of een erfgenaam rekening en verantwoording van een stichting mag verlangen, voor het door haar gevoerde beleid en in het bijzonder over de besteding van schenkingen die de erflater gedurende een reeks van jaren aan die stichting heeft gedaan.

Op 3 december 2021 deed de Hoge Raad in twee op elkaar volgende arresten uitspraak over de vervangende zekerheid voor het 5%-depot uit art. 7:768 BW en in het bijzonder over de rol van de notaris en de rol van de bank in die context. In het conflict dat aan de uitspraken ten grondslag lag, had de notaris vervangende zekerheid middels een bankgarantie geaccepteerd voor de 5% van de aanneemsom die zoals bedoeld in art. 7:768 lid 3 BW in depot bij de notaris was gestort. In deze bijdrage kijken we naar wat onder vervangende zekerheid wordt verstaan en welke rol de notaris heeft bij het toetsen van een aangeboden vervangende zekerheid.

De Wet op de lijkbezorging (Wlb) is een vreemde eend in de personen- en familierechtbijt. Het is een wet die eerder bedoeld lijkt voor de dagelijkse praktijk van een lijkschouwer, dan die van een notarieel jurist. Toch bevat de Wlb wel degelijk voor de familiejurist relevante aspecten. Zonder pretentie van volledigheid neem ik u mee langs enkele daarvan.

Op grond van art. 17 lid 1 Wna moet een notaris de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen. Te verlijden akten dient de notaris zorgvuldig voor te bereiden en hij dient te controleren of de inhoud van de akte aansluit bij de bestaande en/of beoogde feitelijke en juridische situatie. Als de notaris een redelijke overtuiging of vermoeden heeft dat de door partijen aangedragen informatie onjuist is en de door hem op te stellen akte dus in strijd zal zijn met de waarheid, dan moet hij zijn ministerie weigeren (art. 6 lid 2 Vo Beroeps en gedragsregels). De Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden heeft op 27 juli 2021 (ECLI:NL:TNORARL:2021:57) de klacht tegen een kandidaat-notaris, die de omvang van een rekening-courantschuld in een door haar verleden leveringsakte niet zelf had vastgesteld, ongegrond verklaard. Hoe verhoudt zich deze uitspraak tot de bepalingen uit de Wet op het notarisambt en de Verordening Beroeps en gedragsregels?

In deze rubriek wordt opgenomen hetgeen op civielrechtelijk gebied door Notafax is bericht, maar (nog) niet in JBN is besproken.