Aflevering 7-8

Gepubliceerd op 1 augustus 2007

MBB 2007, afl. 7-8 - De Feyenoord-zaak: vrijspraak was de juiste uitkomst

Aflevering 7-8, gepubliceerd op 01-08-2007 geschreven door Mr. E. Thomas
In december 2006 is door (de strafkamer van) de Hoge Raad arrest gewezen in de zaak Feyenoord. Het betreft zowel het arrest in de zaak tegen de voetbalclub (stichting) FeyenoordHR 19 december 2006, nr. 03531/05, LJN: AY8985, na conclusie van A‑G Wortel. als tegen Van de Herik als (toenmalig) bestuurslid van deze stichtingHR 19 december 2006, nr. 03530/05, LJN: AY8984, na conclusie van A‑G Wortel..Deze arresten en de bijbehorende conclusie van advocaat-generaal geven een fraai inzicht in hoeverre in (fiscale) strafzaken in cassatie ruimte bestaat voor discussie over de (fiscaaltechnische) onjuistheid van een aangifte. In casu betrof het aangiften loonbelasting van de stichting Feyenoord.

MBB 2007, afl. 7-8 - De Wet WOZ 12½ jaar: koper met een gouden randje?De tekst van dit artikel is afgesloten per 20 juli 2007.

Aflevering 7-8, gepubliceerd op 01-08-2007 geschreven door Mr. D.J. Vecht
De Wet waardering onroerende zaken bestaat 12½ jaar. Ook al is er in deze periode de nodige kritiek geweest op deze wet, toch is het belang daarvan toegenomen, zoals door Werken aan winst. Verder is de laatste jaren gewerkt aan verbetervoorstellen om tot meer doelmatige werkwijzen te komen. Verder komen aan de orde de ambtshalve beschikking, de jaarlijkse waardering, de basisregistratie waarde onroerende zaken, de modelmatige waardebepaling en de jurisprudentie over de Wet WOZ. Ter afsluiting wordt ingegaan op de toekomst van de Wet WOZ.

MBB 2007, afl. 7-8 - Fiscale gevolgen van de nieuwe omzettingen in het vennootschapsrecht (Titel 7.13 BW)

Aflevering 7-8, gepubliceerd op 01-08-2007 geschreven door Mr.drs. J.L. van de Streek
Naar verwachting treedt het wetsvoorstel ‘Vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek’ per 1 januari 2008 in werking. Met het oog hierop is onlangs aan de Tweede Kamer een invoeringswet aangeboden, waarin ook de fiscale aspecten worden geregeld. In deze bijdrage staan centraal de gevolgen voor de heffing van inkomsten-, vennootschaps-, dividend- en overdrachtsbelasting van de omzetting van een openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (OVR) in een bv en omgekeerd. De auteur concludeert dat de fiscale behandeling van deze nieuwe omzettingen op tal van punten tekortschiet en geen recht doet aan het ‘gemoderniseerde’ personenvennootschappenrecht. Zo kan een joint venture tussen twee bv’s in de vorm van een bv niet zonder acute belastingheffing over de stille en fiscale reserves alsmede de goodwill worden omgezet in een fiscaal transparante OVR. Bovendien gaan eventuele compensabele verliezen van de in een bv omgezette OVR als sneeuw voor de zon verloren. Maar de tekorten komen niet alleen voor rekening van de belastingplichtigen. Bij de omzetting van een bv in een OVR dreigt namelijk ook een dividendbelastingclaim verloren te gaan.