Aflevering 12

In deze bijdrage is aan de orde de bepaling inzake onroerendezaakentiteiten in het OESO-Modelverdrag en het Nederlandse verdragsbeleid daaromtrent. De auteur benoemt de onderlinge verschillen in de door Nederland gesloten belastingverdragen en interpreteert deze bepalingen aan de hand van het OESO-Modelverdrag en commentaar en waar van toepassing dan wel dienstig ook de parlementaire toelichting en het VN-Modelverdrag en commentaar.

In onze eerdere bijdrage in Maandblad Belasting Beschouwingen M. van de Ven en A. van Esdonk, ‘De btw-behandeling van vouchers’, MBB 2012 nr. 9. besteedden wij aandacht aan de btw-behandeling van vouchers in de Europese Unie. Dit deden wij deels aan de hand van het zogenoemde vouchervoorstel van de Europese Commissie uit 2012. Het voorstel van de Europese Commissie van 10 mei 2012, COM(2012) 206 final. De Raad heeft dit voorstel aangenomen middels de zogenoemde Voucherrichtlijn die de Btw-richt

De toekomst van de Nederlandse vennootschapsbelasting, afscheidsrede uitgesproken door Jan A.G. van der Geld, ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar belastingrecht aan Tilburg University op 30 september 2016.

In het novembernummer is deel 1 opgenomen van een tweeluik over het inmiddels door de Eerste Kamer aanvaarde wetsvoorstel ‘Aanpassing fiscale eenheid’. In dit tweede deel wordt ingegaan op de beëindiging van de fiscale eenheid op grond van art. 15, lid 10 (nieuw), Wet VPB 1969, de voortzetting en de indeplaatstreding op grond van het voorgestelde art. 41 BFE (Besluit fiscale eenheid 2003) en overige wijzigingen die in dit wetsvoorstel zijn meegenomen. Hoewel bij de totstandkoming van dit door d