Aflevering 7-8

Deze bijdrage gaat nader in op actuele jurisprudentie over de relatie tussen het universeel erkende recht op eigendom en twee fiscale rechtsregels: de pseudo-eindheffing hoog loon van art. 32bd Wet LB 1964 (de crisisheffing) en de fictieve vermogensrendementsheffing van art. 5.2 Wet IB 2001. Beide heffingen staan op gespannen voet met het proportionaliteitsvereiste, de fair balance, van art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Zowel de invoering als het bestaan van deze heffingen heeft maat

Onderwerp van deze bijdrage is het recht van verdediging (verzet) tegen een ‘besluit’ tot uitwisseling van persoonlijke informatie door het uitwisselende land. Dit recht is met name van belang omdat als de informatie eenmaal is uitgewisseld, de vergaring en de uitwisseling van de informatie niet meer op hun rechtmatigheid kunnen worden beoordeeld door de rechter die moet oordelen over de aanslag waarbij de informatie is gebruikt. Het soevereiniteitsbeginsel belet dat de lokale rechter zich een

‘De westerse mens denkt logisch. Hij kent de hanteerbare natuurwetten, die de chaos bemeesteren. Vóór die ordening leefde men als paarden, tijgers, mieren. Men leeft nu als mens in de natuurwetenschappelijke ordening. Maar ook deze ordening is slechts een accident. Onze ordening verdwijnt in het niet tegen alles wat wij niet weten.’Scheppend nihilisme. Interviews met Willem Frederik Hermans, samengesteld en ingeleid door Frans A. Janssen (3e, uitgebreide druk), De Bezige Bij, Amsterdam 1983, p.