Aflevering 13

De auteurs gaan in op de verhouding tussen het Unierechtelijke en het nationale vertrouwensbeginsel. Aan de orde komt de betekenis van het recente Sense-arrest van het Hof van Justitie voor de omzetbelasting en de douanerechten. In deze procedure is beslist dat daar waar een nationale autoriteit een toezegging heeft gedaan die in strijd is met een duidelijke Unierechtelijke bepaling, waardoor het Unierechtelijke beginsel buitenspel komt te staan, het niet strijdig is met het Unierecht dat de justitiabele die heeft vertrouwd op die toezegging op basis van het nationale vertrouwensbeginsel alsnog een schadevergoeding kan claimen op nationaal niveau.

In het Smeerkuil-arrest van 29 juni 1983 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de vraag of door een werknemer een op grond van de arbeidsvoorwaarden ontvangen vergoeding voor immateriële schade of verlies aan arbeidskracht tot het loon voor de heffing van loonbelasting moet worden gerekend. Op 25 maart 2022 heeft de Hoge Raad in een opmerkelijk arrest dit antwoord verduidelijkt. In deze bijdrage bespreken de auteurs naar aanleiding van dit laatste arrest wanneer een letselschadevergoeding betaald aan werknemers voor schade in verband met de uitoefening van de dienstbetrekking wordt aangemerkt als loon voor de heffing van loonbelasting.

Vlak voor het zomerreces heeft de staatssecretaris van Financiën (hierna: Staatssecretaris) een nieuw verrekenprijsbesluit gepubliceerd in de Staatscourant (nr. 16685) van 1 juli 2022 (Besluit van 14 juni 2022, nr. 2022-0000139020, hierna: het Besluit of het Verrekenprijsbesluit 2022). Tegelijkertijd is ook een nieuw besluit Winstallocatie vaste inrichtingen (Besluit van 14 juni 2022, nr. 2022-0000143421, Staatscourant 2022, nr. 16683) gepubliceerd dat het Besluit van 15 januari 2011 (nr. IFZ 2010/457M) actualiseert. Het Besluit actualiseert de bestaande verrekenprijsrichtlijnen in Nederland wezenlijk, omdat het aangeeft dat hoofdstuk X van de OESO-verrekenprijsrichtlijnen OESO (2022), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, OECD Publishing, Paris. gevolgd zal worden. Dit is een wijziging in beleid daar de Nederlandse karakterisering van een geldverstrekking traditioneel grotendeels gebaseerd is op jurisprudentie. Daarnaast voorziet het Besluit in nieuwe richtlijnen inzake de verrekenprijsbehandeling van (financiële) dienstverleningslichamen, de behandeling van steunmaatregelen (zoals die genomen door de overheid in verband met de COVID-19-pandemie), de lijst van aandeelhoudersactiviteiten en het gebruik van de arm’s length range. Dit artikel bespreekt de belangrijkste wijzigingen in het Besluit.