Aflevering 6-7

Gepubliceerd op 1 oktober 2013

TFB 2013, afl. 6-7 - Bestrijding van faillissementsfraude insolvent?

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mr. A.A. Feenstra en Mr. G.M. Boezelman
Op 26 november 2012 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie het wetgevingsprogramma ‘Herijking Faillissementsrecht’ aangekondigd. Binnen dit ambitieuze programma is (en wordt nog steeds) gewerkt aan zes wetsvoorstellen. Een van deze wetsvoorstellen betreft het wetsvoorstel ‘herziening strafbaarstelling faillissementsfraude’ (hierna: wetsvoorstel). Dit wetsvoorstel is op 24 juli 2013 in consultatie gebracht en bevat bepalingen tot verbetering van de strafbaarstelling van overtreding van de administratieplicht, herziening van de bankbreukbepalingen en uitbreiding van de strafbaarstelling van laakbaar handelen.

TFB 2013, afl. 6-7 - De bewijsfunctie van de ambtsedige verklaring

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mr.dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
In het maatschappelijke leven wordt veelvuldig gebruikgemaakt van schriftelijke verklaringen. Dergelijke verklaringen kunnen ten doel hebben om bij een discussie de feitenvaststelling makkelijker te laten plaatsvinden. De bewijskracht van elke afgelegde verklaring is niet gelijk. Deze is afhankelijk van enerzijds de persoon die de verklaring aflegt en anderzijds de vorm (op schrift gezet/ambtsedig proces verbaal/authentieke akte) waarin de verklaring is opgenomen. Bovendien kan verschil worden gemaakt ten aanzien van het rechtsgebied waarvoor de verklaring wordt gebruikt. Waar bij het fiscale recht een vrije bewijsleer geldt, gelden voor het burgerlijk procesrecht en het strafprocesrecht voor de bewijsvoering strakke regels, waardoor aan het gebruik van schriftelijke verklaringen andere voorwaarden worden gesteld.

TFB 2013, afl. 6-7 - De informatiebeschikking in de praktijk

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mw. mr. M.J. Hamer en Mw. mr.dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
Op 1 juli 2011 is artikel 52a Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) in werking getredenWet van 27 mei 2011, houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten ten behoeve van de rechtsbescherming met betrekking tot de administratieplicht en controlehandelingen van de fiscus, Stbl. 2011, 265. Zie over de informatiebeschikking onder meer A.M.E. Nuyens en G.H. Ulricht, De informatiebeschikking: rechtsbescherming of slechts illusie?, TFB 2011/08/02. . Lid 1 van dit artikel luidt:

TFB 2013, afl. 6-7 - De zekerheid van een goede administratie

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mr. M.A.C. van Elk, Dr. E. Poelmann en R.J. Veldhuizen RE RA
Het fiscale begrip administratie heeft de laatste jaren, mede door de introductie van horizontaal toezicht, veel aandacht gekregen in de fiscale literatuur en uitvoeringspraktijk. Veel van die aandacht gaat uit naar het deel van de administratie dat zich laat duiden als het Tax Control Framework (hierna: TCF). Een van de aspecten die hierbij aan de orde komen, is de zekerheid die de administratieplichtige kan ontlenen aan een adequate administratie respectievelijk TCF. In de discussie in de vakliteratuur en de uitvoeringspraktijk wordt gepleit voor een nieuwe, verdergaande, zekerheid die aan een adequate administratie zou moeten worden verbonden. Van der Enden en Oenema bijvoorbeeld bepleiten een aangepast toezichtsysteem dat zij gereguleerde zelfcontrole noemen.‘Horizontaal toezicht 2.0 Gereguleerde zelfcontrole. Een derde tak aan de fiscale toezichts- en handhavingsboom’, WFR 2013/430. De kern van het voorgestelde systeem is dat de fiscus de aangifte niet meer controleert als het administratieve beheersingssysteem/TCF van een administratieplichtige aan te formuleren voorwaarden voldoet.

TFB 2013, afl. 6-7 - KB Lux en het bewijs van beboetbare feiten

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mr. E.J.M. Rosier
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 28 juni 20131 feitelijk een nadere uitwerking gegeven aan zijn verwijzingsopdracht zoals die in zijn arrest van 15 april 20112 was opgenomen. Hierna zal ik allereerst ingaan op de verwijzingsopdracht uit het arrest van 15 april 2011 voor zover die relevant is voor de bespreking van het arrest van 28 juni 2013. Daarna vat ik de beslissingen in het laatstgenoemde arrest samen. Ik rond af met enkele kritische opmerkingen over dit arrest. In mijn beschouwing van het arrest van 15 april 2011 heb ik geabstraheerd van de ‘materiële KB Lux-problematiek’. Ook in deze bespreking van het arrest van 28 juni 2013 beperk ik mij tot de bestuurlijke boeten.

TFB 2013, afl. 6-7 - Kroniek Algemene beginselen

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mr. A.T.P. Nefkens
In de periode van 1 maart 2012 tot 1 september 2013 hebben zich in de jurisprudentie weer diverse ontwikkelingen voorgedaan op het terrein van de algemene beginselen. In deze kroniek besteed ik daar nader aandacht aan. Ik zal hierbij trachten om de belangrijkste jurisprudentie die in de voornoemde periode is verschenen in te bedden in de lijnen die zijn uitgezet in eerdere uitspraken van de belastingrechter.

TFB 2013, afl. 6-7 - Kroniek formeel Europees belastingrecht

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mw. mr. J.M van der Vegt
In deze kroniek bespreek ik een aantal ontwikkelingen in de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJ) op het gebied van het formeel Europees (belasting)recht in de periode van 1 september 2012 tot en met 1 september 2013.De conclusie van A-G Wathelet van 5 september 2013, C-362/12 in de zaak Test Claimants in the F II Group Litigation komt daarom niet aan de orde. Het afgelopen jaar heeft een scala aan interessante arresten van het HvJ gebracht op uiteenlopende gebieden. Een belangrijke ontwikkeling op het terrein van het formeel Europees belastingrecht is de invloed van het Handvest van de grondrechten van de Unie (hierna: het Handvest) op de nationale rechtsorde. Hoewel het Handvest slechts van toepassing is op de uitoefening van het Unierecht, kan het vooral in zaken waar omzetbelasting of douanerechten in geschil zijn een belangrijke rol spelen. Verder zijn de in het Handvest neergelegde rechten zo fundamenteel van aard, dat het de vraag is of die rechten niet als algemene rechtsbeginselen in onze rechtsorde zouden moeten doorspelen.Evenals het recht op een berechting binnen redelijke termijn dat de Hoge Raad in zijn arrest van 10 juni 2011, nr. 09/02639, 09/05112 en 09/05113, NTFR 2011/1366-68 met commentaar van mijn hand, als algemeen rechtsbeginsel aanvaardde.

TFB 2013, afl. 6-7 - TFB Introductiebijdrage. Wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mr.dr. A.K.H. Klein Sprokkelhorst
Op 2 september 2013 is het wetsvoorstel Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ingediend (Kamerstukken II, 2012-2013, 33 714). Dit wetsvoorstel bevat een aantal wijzigingen in het heffingssysteem met betrekking tot de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting. De belangrijkste wijzigingen zijn:

TFB 2013, afl. 6-7 - Voorschrift informatie fiscus/banken; is het voorschrift overbodig geworden?

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Mr. P.B.C. Schoenmakers en Drs. S.G.J.W. van der Doelen
Banken zijn gehouden om op verzoek informatie te verstrekken ten behoeve van de belastingheffing van derden. De basis hiervoor ligt in art. 53, lid 1, letter a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Om de gegevensverstrekking zo goed mogelijk te laten verlopen zijn er tussen de banken en de Belastingdienst afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in het Voorschrift informatie fiscus/banken.

TFB 2013, afl. 6-7 - Voortreffelijkheid

Aflevering 6-7, gepubliceerd op 01-10-2013 geschreven door Dr. E. Poelmann
Recentelijk zijn in de Nederlandse fiscale vakpers enige incidenten te bespeuren die mijns inziens als spelverruwing kwalificeren. Het gaat dan weliswaar om incidenten en het mag conform de tijdgeest zijn,Zie ‘Ruwe omgangsvormen op het bal’, de Volkskrant 26 september 2013, voorpagina, naar aanleiding van de eerste dag van de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer. maar toch past naar mijn idee een signaal dat de goede vorm er ook toe doet, alsmede de vraag of de schrijvers zich er bewust van zijn dat zij effecten op de koop toe nemen. Ik meen dat elk debat, zoals dat tussen Happé en Van Horzen (zie hierna) over de positie van moraliteit in de fiscaliteit, inhoudelijk en juist in de breedste zin zou moeten worden gevoerd. Het stigmatiseren van staatsrechtelijke instituten en het buitensluiten van bijdragen aan een debat op basis van ongewenstheid, smaak, enzovoort, zijn naar mijn mening geen democratische tradities.