TFB 2014, afl. 4 - Koot Beheer/Tideman qq: mogelijke gevolgen voor de kwalificaties van belastingschulden in faillissement
Aflevering 4, gepubliceerd op 01-06-2014 geschreven door J.J. VetterHet Koot Beheer/Tideman qq-arrest uit 2013 (HR 19 april 2013, NJ 2013/291) heeft gevolgen voor de kwalificatie van belastingschulden in faillissement en voor het toedoencriterium, dat de Hoge Raad eerder formuleerde. Welke die gevolgen precies zijn, is tot op heden enigszins onderbelicht gebleven. Wel zijn er inmiddels enkele schrijvers die hebben geconstateerd dat op grond van dit arrest in ieder geval de niet meer bestaande ‘desinvesteringsbetalingsverplichting’ niet meer onder het nieuw geformuleerde criterium kwalificeert als boedelschuld.W.J.M. van Andel en T.T. van Zanten, ‘Over wederkerige overeenkomsten en boedelschulden’, TvI juli/augustus 2013, p. 140 e.v., F.M.J. Verstijlen, ‘Contract en boedelschuld tussen partijautonomie en paritas’, NJB 6 september 2013, p. 2130 e.v., M.E.C. Lok, ‘Het toedoen ten onder (I en II)’, WPNR 2014/7004 en 7005. In dit artikel sta ik kort stil bij de vraag wat het Koot Beheer/Tideman qq-arrest zou kunnen betekenen voor andere belastingschulden die voorheen op basis van het ‘toedoencriterium’ zouden hebben gekwalificeerd als boedelschuld.