WPNR 2021, afl. 7333 - Naschrift
Aflevering 7333, gepubliceerd op 26-06-2021 geschreven door Prof. mr. A.F. VerdamMijn indruk is dat Klein Wassink en ik hier grotendeels ‘met elkaar oplopen’ in dezelfde richting. Mijn betoog is dat de wetsgeschiedenis van artikel 2: 1416 BW haaks staat op de koppeling in de heersende leer van - in de woorden van Klein Wassink - het begrippenkader van Boek 3 rond rechtshandelingen, met besluiten in voornoemde artikelen in Boek 2. Zo men wil - ik zeg in mijn bijdrage dat het ‘behulpzaam’ kan zijn - kan men de gedachtegang volgen in de redenering dat het besluit een rechtshandeling van eigen aard is, dat die rechtshandeling dáárin bestaat dat er sprake is van een omzetting van de wil van de individuele leden van het orgaan in de wil van het orgaan zelf, met daaraan verbonden gevolgen voor de rechtspersoon (zie mijn bijdrage onder nr. 16 en 17). Als die koppeling met het begrip rechtshandeling als omschreven in Boek 3 wordt losgelaten, denk ik dat we juist van de door Klein Wassink genoemde ‘haarkloverij’ af zijn.