Gerechtshof Amsterdam, 12-05-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1189, 18/00318 en 18/00319
Gerechtshof Amsterdam, 12-05-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1189, 18/00318 en 18/00319
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 mei 2020
- Datum publicatie
- 13 mei 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:1189
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:49
- Zaaknummer
- 18/00318 en 18/00319
Inhoudsindicatie
Belanghebbende, een dochtervennootschap van een financiële instelling, leent gedurende een reeks van jaren een pakket AEX-aandelen aan een concernvennootschap. Deze aandelenlening wordt volgens belanghebbende voordat dividend wordt uitgekeerd telkens en voor korte duur afgelost, opdat zij de op de dividenden ingehouden dividendbelasting met de door haar verschuldigde vennootschapsbelasting kan verrekenen. Volgens het Hof is niet voldaan aan de voorwaarden voor verrekening van dividendbelasting met de verschuldigde vennootschapsbelasting. Tevens oordeelt het Hof dat belanghebbende niet aan de administratieverplichting en de bewaarplicht heeft voldaan. Het Hof vernietigt het andersluidende oordeel van de rechtbank.
Uitspraak
kenmerken 18/00318 en 18/00319
12 mei 2020
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
en op het incidenteel hoger beroep van
[X BV] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. M. Sanders (Loyens & Loeff te Amsterdam)
tegen de uitspraak van 26 april 2018 in de zaken met kenmerken HAA 15/3637 en HAA 15/4353 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 28 februari 2014 aan belanghebbende voor het jaar 2007/2008 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 238.272.469 en zonder verrekening met de aanslag van dividendbelasting. Gelijktijdig is bij afzonderlijke beschikking heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft met dagtekening 23 februari 2015 aan belanghebbende een informatiebeschikking (als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen) afgegeven die onder meer betrekking heeft op nog op te leggen aanslagen Vpb 2009/2010, 2011/2012 en 2012/2013.
Na daartegen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur bij uitspraken van 19 augustus 2015 en 7 oktober 2015 de navorderingsaanslag Vpb respectievelijk de informatiebeschikking gehandhaafd. Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.
De rechtbank heeft bij de uitspraak van 26 april 2018 op het beroep van belanghebbende als volgt beslist (belanghebbende is aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“ De rechtbank:
- in de zaak HAA 15/3637 [Hofkenmerk: 18/00318]
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de informatiebeschikking;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.505, en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 331 aan eiseres te vergoeden;
- in de zaak HAA 15/4353 [Hofkenmerk: 18/00319]
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslag Vpb 2007/2008;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.004, en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 331 aan eiseres te vergoeden.”
De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 4 juni 2018 hoger beroep bij het Hof ingesteld. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 25 februari 2019 incidenteel hoger beroep bij het Hof ingesteld.
Partijen hebben bij het Hof de navolgende stukken ingediend:
- een brief van de inspecteur (gedateerd 16 oktober 2018), inhoudende een motivering van het hoger beroep en met stukken waarvoor hij een beroep op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) doet. Hierop heeft belanghebbende bij brief van 27 november 2018 gereageerd. De op 16 oktober 2018 ingediende motivering is ter zitting van het Hof van 12 december 2018 door de inspecteur ingetrokken. Het Hof rekent dit stuk niet tot de gedingstukken. In overleg met partijen is de inspecteur tijdens de hierna vermelde regiezitting in de gelegenheid gesteld om de op 16 oktober 2018 ingediende motivering van het hoger beroep te vervangen;
- de op 16 oktober 2018 ingediende motivering van het hoger beroep
- bij brief met bijlagen (gedateerd 15 januari 2019), de (vervangende) motivering van het hoger beroep;
- een verweerschrift (gedateerd 30 april 2019) van belanghebbende betreffende het hoger beroep van de inspecteur;
- een verweerschrift (gedateerd 8 april 2019) van de inspecteur betreffende het incidenteel hoger beroep van belanghebbende
- nadere stukken (bij brief van 23 mei 2019) van de inspecteur;
- nadere stukken (bij brieven van 14 juni 2019) van belanghebbende (één betreft het hoger beroep en één betreft het incidenteel hoger beroep van belanghebbende).
Op 12 december 2018 heeft een regiezitting plaatsgevonden. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden.
De behandeling van het hoger beroep is in verband met het beroep van de inspecteur op artikel 8:29 Awb bij brief van 19 december 2018 doorverwezen naar de vierde meervoudige belastingkamer (hierna: de geheimhoudingskamer).
Op 19 februari 2019 heeft het onderzoek ter zitting door de geheimhoudingskamer plaatsgevonden. De geheimhoudingskamer heeft op 2 april 2019 op het 8:29-beroep van de inspecteur beslist (zie ECLI:NL:GHAMS:2019:1270). Naar aanleiding van deze beslissing heeft de inspecteur op 28 mei 2019 nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting is aangevangen op 26 juni 2019. Namens belanghebbende zijn verschenen [persoon 1] , [persoon 2] en [persoon 3] , bijgestaan door de gemachtigde mr. M. Sanders en mr. T.C. Gerverdinck; met de gemachtigde zijn meegekomen drs. M.S.W. Klerks en D.L. Heijtel (kantoorgenoten) en P. Molenaar en C. Pennings (tolken).
Namens de inspecteur zijn verschenen mr. F. Buikema, mr. P.T. van Arnhem, mr. S. de Glee, drs. P. Bisambhar RA, drs. R.J.M.K. Rademakers, drs. J.A.M. Stavenuiter RA, C. Huussen en R. Wegter RA. De zitting is op 26 juni 2019 geschorst.
Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 2 juli 2019. Namens belanghebbende zijn verschenen [persoon 1] , [persoon 2] en [persoon 3] , bijgestaan door de gemachtigde mr. M. Sanders; met de gemachtigde zijn meegekomen drs. M.S.W. Klerks en D.L. Heijtel (kantoorgenoten) en P. Molenaar en C. Pennings (tolken). Namens de inspecteur zijn verschenen mr. F. Buikema, mr. P.T. van Arnhem, drs.P. Bisambhar RA, drs. R.J.M.K. Rademakers, drs. J.A.M. Stavenuiter en R. Wegter RA.
Van het verhandelde ter zitting zijn processen-verbaal opgemaakt die met de uitspraak aan partijen zijn toegezonden.
2 Feiten
Het debat tussen partijen in hoger beroep is voor het Hof aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen.
De vennootschappelijke structuur 2.1.1. Belanghebbende, hierna ook aangeduid met [X BV] , is op 21 maart 2006 opgericht.
Het bestuur van belanghebbende wordt gevormd door medewerkers van [kantoor] , een trustkantoor, en medewerkers die in dienst zijn van één tot de [X] -groep behorende vennootschappen, niet zijnde belanghebbende. Belanghebbende heeft geen medewerkers in dienst.
Belanghebbende maakt deel uit van een Amerikaans bankenconcern dat bekend is onder de naam [X] .
Het Europese hoofdkantoor van [X] bevindt zich in Londen.
De enig aandeelhouder van belanghebbende is [Y Ltd] , opgericht op 28 februari 2006, een special purpose vennootschap gevestigd in het Verenigd Koninkrijk (VK) (hierna ook: [Y Ltd] ). Enig aandeelhouder van [Y Ltd] is het in het VK gevestigde [Z Plc] (hierna: [Z Plc] ), voorheen [Z Ltd] ( [Z Ltd] ).
[Z Plc] is de Europese ‘broker dealer’ van [X] en is lid van diverse effectenbeurzen. Belanghebbende is geen lid van een effectenbeurs.
De dagelijkse administratieve en operationele werkzaamheden van belanghebbende werden uitgevoerd door de onder 2.1.2 bedoelde medewerkers van [X] ; zie tevens ‘Step 3’, sub 3, van het onder 2.5.3 aangehaalde memorandum. Hierover heeft belanghebbende in een brief aan de inspecteur van 2 april 2014 het volgende verklaard:
“Management decisions of [belanghebbende] are (and have always been) taken by the board of directors of [belanghebbende] in the Netherlands. Only the day to day administrative and operational work is carried out outside the Netherlands, (…). (…) the day to day administration of [belanghebbende] is carried out in the same way as that of other [X] subsidiaries. The investment strategy of [belanghebbende], once it was established, required little in the way of active administration from personnel (although it did entail a not significant use of firm-wide infrastructure). The long stock positions were long term static investments and the futures contracts were held for a three month period, and, prior to expiry, were rolled into the next maturity.The day to day administration required from [X] group employees was very low level given the nature of the administrative process (…). The preparation of interim and year-end reporting is done by employees of [X] in a centralised financial administration function. Review and approval of the financial statements, once the external audit was complete, was carried out by the board of directors and the shareholders’ meeting of [belanghebbende]. Material decisions were taken with the approval of the board of directors in the Netherlands.”
Ter zitting van het Hof van 26 juni 2019 heeft belanghebbende onder meer het volgende verklaard:
“De bestuursleden die de feitelijke bestuurswerkzaamheden verrichten zijn niet in dienst van [Z Plc] . Het [X] concern maakt gebruik van een zogenoemde employment company die iedereen in dienst heeft en vervolgens ter beschikking stelt of uitleent aan vennootschapen in het concern van [X] , onder andere [Z Plc] .
Het Hof vraagt of de aan [Z Plc] uitgeleende werknemers exclusief werkzaamheden verrichten voor [Z Plc] of ook bijv. voor belanghebbende. De werknemers verrichten zowel voor [Z Plc] als voor belanghebbende werkzaamheden. Ik formuleer het als volgt: [Z Plc] heeft het mandaat gekregen om voor belanghebbende de strategie uit te voeren. De werknemers die zich hiermee bezig houden, doen dit voor [Z Plc] , die daarmee haar mandaat vervult.”
Het boekjaar 2.3. Het eerste boekjaar van belanghebbende loopt van 21 maart 2006 tot en met 30 november 2006. Het tweede boekjaar loopt van 1 december 2006 tot en met 30 september 2007. De boekjaren 2007/2008 en volgende lopen van 1 oktober tot en met 30 september.
De activiteiten van belanghebbende in het kort 2.4.1. De activiteiten van belanghebbende bestonden volgens haar uit het verwerven van Nederlandse AEX / beursgenoteerde aandelen (hierna ook: de aandelen of de AEX-aandelen) en het door middel van [Z Plc] als ‘broker’ verkopen van futures (beursgenoteerde termijncontracten) gebaseerd op de aandelen. Dit gebeurde veelal via de London International Financial Futures and Options Exchange (LIFFE). Deze futures hadden een standaard 3-maands looptijd; zij moesten aldus vier keer per jaar worden vernieuwd (het zogenoemde ‘doorrollen’ van de futures) om de hedge over de gehele periode af te dekken.
Om het rendement te verhogen en de financieringskosten te drukken werden de aandelen volgens belanghebbende ‘uitgeleend’ aan [Z Plc] (deze transacties worden ook aangeduid als ‘securities lending’ of ‘stocklending’). Belanghebbende ontving daarvoor cash stortingen in Amerikaanse dollars (USD) als onderpand (het zogenoemde ‘cash collateral’ ofwel collateral) en een ‘stocklending fee’.
De (volgens belanghebbende tot stand gekomen) securities lending geschiedde (volgens haar) mede op basis van een daartoe tussen belanghebbende en [Z Plc] op 5 mei 2006 gesloten Overseas Securities Lender’s Agreement (OSLA, versie december 1995).
In 2012/2013 is de (gestelde) handelsstrategie beëindigd. De New Product Approval (NPA) 2.5.1. In een brief van belanghebbende aan de inspecteur van 2 april 2014 is over de NPA onder meer het volgende verklaard:
“The trading strategy of [belanghebbende], including hedging of [belanghebbende]’s risk, was outlined in the NPA and approved by the board of [belanghebbende] at a board meeting on 10 April 2006. Trading outside of these parameters was not permitted because such trading had not been approved by the board.”
Tot de stukken behoort het New Product Approval Process Policy Document van [X] . Hierin is onder meer het volgende vermeld:
“2. ObjectiveThe NPA process is a key control over new business activity. It has the following primary objectives:
To notify all relevant functions of the intention to introduce a new product, business or activity
To share information between functions and ensure that there is a thorough understanding of the proposal
To identify and address all potential areas of concern and obtain sign off before activity commences
To ensure that the new business proposal and all related issues are adequately documented for future reference
Authorisation by all constituents in the NPA process is critical to ensuring that potential risks are identified and addressed in advance so as to avoid or to mitigate to an acceptable level any adverse impact to the firm’s finances, operating standards, and/or reputation.
3. ScopeThis policy is mandatory for all new products, businesses or activities, which introduce materially different characteristics or risks (…) in the Institutional Securities Group. (…)”
In een memorandum van 14 maart 2006 van [X] aan 25 van haar medewerkers is onder meer het volgende vermeld:
“SUBJECT: Domestic Dutch Index Arbitrage – NPA No. [nummer] A. IntroductionThe purpose of this NPA is to approve the incorporation of a new wholly owned UK holding company beneath [Z Ltd] (“Hold Co”), the incorporation of a new wholly owned Dutch investment company (“Dutch Co.”) under Hold Co., the subsequent USD [1bn] capitalisation of Dutch Co. and the entry by Dutch Co. into index arbitrage activity to benefit from opportunities presented by the listed AEX and single stock options and futures market.
This NPA details the flows for this Index Arbitrage Opportunity.
B. Transaction ProfileBusiness Rational – the transaction presents attractive proprietary arbitrage profit opportunity for [X] .
P&L – 0.50% per annum x Dutch Co. capitalDuration of Transaction – As long as possible whilst arbitrage opportunity still exists
Ability to unwind – (…)
Exposure – Risk to EUREX via listed futures / options trading. Market risk on Dutch Co. due to price risk between long stock positions and short futures positions.
(…)
C. Transaction Outline(…)Step 1 – Creation and capitalisation of Hold Co. and Dutch Co.(…)3. Hold. Co. will incorporate Dutch Co. and will capitalise it with USD 1Bn of ordinary share capital, issued for low value + high premium per share. Dutch Co. will be a check-the-box subsidiary of [Z Ltd] for US tax purpose. Dutch Co. will have a board of four directors that will include two Dutch residents and will hold quarterly board meetings in the Netherlands. The Board of Dutch Co. will determine the strategy of Dutch Co. although the day to day operational activity of Dutch Co. will be facilitated by employees of [Z Ltd] .
Step 2 – Entry into arbitrage positions
1. Dutch Co. will, via an EFP transaction, purchase an approx USD 1.25 Bn basket of AEX listed stocks on exchange.
2. Dutch Co. (using [Z Ltd] / other [X] entities as agent if required) will, as a part of the EFP transaction in (1) above, inter into approx USD 1.25Bn notional of short near expiry AEX and single stock futures (via listed futures) or short near expiry AEX and single stock synthetic futures (via listed option combinations) with EUREX / LI[F]FE. Dutch Co. expects to make a pre-tax profit on its positions due to futures pricing.
3. As an alternative to utilising an EFP methodology, to the extent favourable market pricing exists Dutch Co. will also build up its positions through trading matching long stock and short futures positions directly with the market / futures exchange without utilising a broker
Step 3 – Financing of Dutch Co. long positions + CCY hedging
1. Dutch Co. will look to earn incremental income by financing its long stocks positions via stock loan or equity repo with [X] / other group companies. Dutch Co. will receive USD cash collateral under these financing arrangements.
2. Any surplus cash retained by Dutch Co. will be loaned to UK Hold Co who will use this cash to pay down the loan with [Z Ltd] , the amount of the loan will vary according to the margin required by EUREX and the portion of Dutch Co’s stock position that it is financing via stock loans.
(…)
Step 4 Ongoing transaction flows
1. Dutch Co. will receive real dividend income on its long stock positions. Such dividends will be subject to domestic withholding at a rate of 25%. Dutch Co. will also be subject to MTM gains or losses on its long stock position.
2. (…)
3. Dutch Co. will receive stock loan fee income from its long stock financing transactions and will pay rebates on any cash collateral it receives under such financing transactions. Dutch Co. will fund the interest expense on these financings via the interest implied in the AEX / single stock futures pricing.
4. Dutch Co. will accrue interest income on its intercompany loans.
5. (…)
6. Dutch Co. will be subject to Dutch corporate income tax on its profits. It is expected that Dutch Co. will need to make a net cash-flow payment to the Dutch Revenue after off-setting any domestic withholding tax on its dividend income.
7. (…)
Step 5 – Expected unwind flows (the structure is not expected to be unwound unless the arbitrage opportunities disappear)(…)
D. Transaction DocumentationDocumentation should be fairly minimal and limited to articles of Hold Co. and Dutch Co., loan agreements between entities as brokerage and agency agreements between Dutch Co. and [Z Ltd] to enable Dutch Co. to utilise [Z Ltd] as its broker and agent for its futures and cash trades.
(…)
I. Action RequiredEach of the following areas should confirm that there are no issues preventing the incorporation of Hold Co. and Dutch Co. and the entry into the various transactions contemplated within this document.(…)
1. FCG ( [naam 1] )Accounting Analysis(…)3. Sales / structuring – ( [naam 2] (…))Review and negotiate key documentation and tax / legal opinions.(…)4. Traders – ( [naam 3] , [naam 4] )Book and manage long stock, short futures and securities financing positions of Dutch Co.
5. Operations (Ian Millett IED(…)
NewCo / Dutch Co. to be set up as a counterparty to [Z Ltd] to enable them to interface with [Z Ltd] .
Dutch Co. to be set up as a counterparty to [X] to enable it to enter into securities financing arrangements with [X] .(…)
7. Tax (…)Tax opinion from [kantoor] to be in a form agreed by the Tax Department prior to signing of the trade.(…)”
Bij het door belanghebbende overgelegde NPA [nummer] is in grafische vorm een stappenplan gevoegd, gedateerd 14 maart 2006. Daarin is bij ‘Step 3’ onder meer vermeld:
“(1) Securities loan outside of dividend dates on underlying stock positions”,
en bij ‘Step 4’:
“(7) Dutch corporate income Tax after deducting domestic WHT on dividend income received”.
In het verslag van de vergadering van het bestuur van belanghebbende (Hof: in navolgend citaat is belanghebbende aangeduid als ‘the Company’) van 10 april 2006 is onder meer het volgende vermeld:
“1. ARBITRAGE TRANSACTION(i) There were produced to the meeting:
(a) a copy of [X] ’s New Product Approval [nummer] (“NPA [nummer] ”);(…)(d) a letter of application for the issue of shares by the Company (…) from [Y Ltd] (“ [Y Ltd] ”).
(…)
( v) [naam 2] took the Directors through the details of the transaction contemplated pursuant to NPA 68, confirmed that:
(a) the Company will use its capital to acquire a portfolio of listed Dutch stocks via [Z Ltd] (“ [Z Ltd] ”) who will act as the Company’s broker under [Z Ltd] ’s “Blue Book” terms;
(b) [X] ’s trading experts will identify the most appropriate stocks to acquire from an arbitrage and liquidity perspective, eight of these had so far been identified;
(c) the Company will seek counterparties to trade single stock futures on Euronext, LIFFE and [dienst] exchanges, [dienst] will be used as much as possible as this offers the most attractive terms;
(d) futures will have a definite maturity and on maturity the Company will seek to roll futures into the next quarter for as long as this remains commercially attractive;
(e) the Company will seek to leverage its debt/equity position by up to a maximum of 1 for 1, 0.5 for 1 being optimum;
(f) a 50 basis points spread will be targeted
(g) derivative arrangements are to be capped at the level of the long stock position;
(vi) [naam 2] (…) […] explained that it was now proposed that the Company:
(a) issue 50,000 ordinary shares of €1.00 each to [Y Ltd] in consideration of the payment of €1.00 nominal value and US$19,998.70 per share premium (…);(b) agree to participate in the transactions contemplated by NPA 68;
(c) enter into a brokerage agreement (…) with [Z Ltd] (“ [Z Ltd] ”) substantially on terms of the standard form draft Brokerage Agreement (“Blue Book”) produced to the meeting;
(d) enter into stock loan agreements (…) with [X] group companies substantially in the form of a draft Stock Loan Agreement produced to the meeting;
(e) enter into derivative arrangements (…) through [Z Ltd] acting as the Company’s agent as may be entered into and documented from time to time;
(f) enter into hedging arrangements (…) with [X] group companies (…);
(g) enter into a loan agreement with [Y Ltd] (the “ [Y Ltd] Loan”) pursuant to the Loan Agreement,
together, (the “Proposals”).
(vii) Following careful consideration the Directors agreed that it was in the best interests of the Company to support the Proposals and IT WAS RESOLVED that, subject to the Derivative Arrangements being capped at US$2 billion, and the Hedging Arrangements being restricted to the mark[et] to market value derived from the long stock and futures positions:
(a) the Proposals be and are hereby approved;
(b) subject to receipt of the subscription monies of €50,000 and US$999,935,000 from [Y Ltd] , the Shares Issue be and is hereby approved;
(c) the Brokerage Agreement, the Stock Loan Agreements, the Derivative Arrangements, the Hedging Arrangements and the [Y Ltd] Loan be and are hereby approved;
(d) any Director or Directors be and are hereby authorized to agree the final form of and sign any agreements or documents and perform any actions necessary or desirable to effect the Shares Issue, the Brokerage Arrangement, the Stock Loan Agreements, the Derivative Arrangements, the Hedging Arrangements and the [Y Ltd] Loan.
(e) any Director or Directors be and are hereby authorized to agree the final form of and sign any other documents and perform any other actions necessary or desirable to effect the Proposals;
(f) quarterly meetings of the Board of Directors be scheduled henceforth to review the Company’s past and planned activities.
2. Close of meeting.
(…)”
In een memorandum van 27 november 2006 van [X] aan 27 van haar medewerkers is ter zake van een uitbreiding van de activiteiten van belanghebbende (Hof: in navolgend citaat aangeduid als: [X BV] ) onder meer het volgende vermeld:
“SUBJECT: Dutch Index Tradin[g] – Notional Increase – NPA No. [nummer]A. IntroductionThe purpose of this NPA is to approve the USD [1.2bn] capitalisation and temporary funding USD [4.2bn] of [X BV] .These funds will be use[d] to increase of the notional of the index arbitrage activity on [X BV] (…).This NPA details the flows for this Index Arbitrage Opportunity.
B. Transaction Profile
Business Rational – the transaction presents attractive propriety arbitrage profit opportunity for [X] .P&L – 0.42% per annum x [X BV] ( [nummer] ). capital
Duration of Transaction – As long as possible whilst arbitrage opportunity still exists
Ability to unwind (…)Exposure – Risk to EUREX/ [dienst] via listed futures / options trading. Market risk on [X BV] ( [nummer] ). due to price risk between long stock positions and short futures positions.(…)
C. Transaction Outline(…) [Hof: verwezen wordt naar bij het stuk gevoegde diagrammen]
Step 1 Funding of [Y Ltd] ( [nummer] ). and capitalisation [X BV] ( [nummer] ).
1. [Z Ltd] or [X] Group (through the tax approved funding path) will lend [USD 5.4bn] to [Y Ltd] ( [nummer] ) which is a check-the-box subsidiary of [Z Ltd] for US tax purposes.
2. [Y Ltd] ( [nummer] ). will capitalise [X BV] ( [nummer] ). with USD [1.2Bn] of ordinary share capital, issued for low par value + high premium per share. [X BV] ( [nummer] ). is a check-the-box subsidiary of [Z Ltd] for US tax purposes. [X BV] ( [nummer] ). has a board of four directors that includes two Dutch residents and holds quarterly board meetings in the Netherlands. The Board of [X BV] ( [nummer] ). determine the strategy of [X BV] ( [nummer] ). although the day to day operational activity of [X BV] ( [nummer] ). is facilitated by employees of [Z Ltd] .
3. [Y Ltd] ( [nummer] ) will lend [X BV] ( [nummer] ) USD [4.2BN] on normal treasury intercompany loan terms
Step 2 – Building arbitrage positions
1. [X BV] ( [nummer] ). will, via an EFP transaction, purchase approx USD 5.4 Bn basket of AEX listed stocks on exchange.
2. [X BV] ( [nummer] ). will, as a part of the EFP transaction in (1) above, enter into approx USD 5.4Bn notional of short near expiry AEX and single stock futures (via listed futures) or short near expiry AEX and single stock synthetic futures (via listed option combinations) with EUREX/LIF[F]E. [X BV] ( [nummer] ). Expects to make a pre-tax profit on its position due to futures pricing.
Step 3 – Financing of [X BV] ( [nummer] ). long positions + CCY hedging
1. [X BV] ( [nummer] ). will look to earn incremental income by financing its long stock positions via stock loan with [Z Ltd] . [X BV] ( [nummer] ). will receive USD cash collateral under these financing arrangements.
2. Any surplus cash retained by [X BV] ( [nummer] ). will be loaned to UK [Y Ltd] ( [nummer] ) who will use this cash to pay down the loan with [Z Ltd] or [X] Group, (…).
3. [X BV] ( [nummer] ). will enter into a CCY swap with [Z Ltd] to convert the USD capital and funding balances into EUR.
4. [X BV] ( [nummer] ). will use some of the cash collateral to finance its margin payments due to EUREX
Step 4 – Ongoing transaction flows
1. [X BV] ( [nummer] ). will receive real dividend income on its long stock positions. Such dividends will be subject to domestic withholding at a rate of 15%. [X BV] ( [nummer] ). will also be subject to MTM gains or losses on its long stock position.
2. (…)
3. [X BV] ( [nummer] ). will receive stock loan fee income from its long stock financing transactions and will pay rebates on any cash collateral it receives under such financing transactions. (…)
4. (…)
5. (…)
6. [X BV] ( [nummer] ). will be subject to (…) Corporate Income tax on its profits. It is expected that [X BV] ( [nummer] ). will need to make a net cash –flow payment to the Dutch Revenue after off-setting any domestic withholding tax on its dividend income.
7. [Y Ltd] ( [nummer] ). will generate UK taxation losses as a result of the transaction, it will surrender these to [Z Ltd] in return for a payment equal to 30% of those losses.
Step 5 Expected unwind flows (…)
D. Transaction DocumentationDocumentation already in place includes articles of [Y Ltd] ( [nummer] ). and [X BV] ( [nummer] )., loan agreements between entities as well as brokerage and agency agreements between [X BV] ( [nummer] ). and [Z Ltd] to enable [X BV] ( [nummer] ). to utilise [Z Ltd] as its broker and agent for its futures and cash trades.(…)
I. Action RequiredEach of the following areas should confirm that there are no issues preventing the proposed capitalisation of [Y Ltd] ( [nummer] ). and [X BV] ( [nummer] ). and the entry into the various transactions contemplated within this document.(…)4. Traders – (…)Book and manage long stock, short futures and securities financing positions of [X BV] ( [nummer] ).”
In het verslag van de vergadering van het bestuur van belanghebbende (Hof: in navolgend citaat ook aangeduid als ‘the Company’) van 4 januari 2007 is onder meer het volgende vermeld:
“The Chairman recorded the fact that a quorum was present.1. Consideration of proposals pursuant to NPA [nummer]
(i) There was produced to the meeting a draft copy of [X] ’s New Product Approval NPA [nummer] pursuant to which it is proposed to approve (the “Proposal”) a US$ 1,0 billion capital infusion and a US$ 4,2 billion temporary funding by the Company’s sole shareholder [Y Ltd] .These funds will be used to increase the notional of the single stock activities of [belanghebbende].(ii) It was noted that [Y Ltd] has resolved to infuse US$ 1,0 billion capital by means of the subscription for one share for an issue of one Euro and whereby an amount of US$ 1,000,000,000 will be paid as share premium contribution.(iii) It was noted that [Y Ltd] has also considered and approved the future actions to facilitate the US$ 4,2 billion temporary funding at [X] inter company overnight proxy terms.
(…)(v) (…) The Chairman (…) recorded the fact that it was irrevocably agreed to by a unanimous vote, subject to full sign-off of NPA [nummer] , to:(a) Accept the share capital payment of EUR 1 and to accept the share premium payment in the amount of US$ 1 billion(b) To enter into the short term loan with [Y Ltd] on [X] overnight inter company proxy terms;(c) to authorize each member of the management board of the company and (…) to perform all acts and things and to agree the final form of and sign and execute the deed of issue of one share in the capital of the Company (…).(d) To consider the actual investments to increase the notional of the single stock activities at a later date (…).”
Bij besluit van het bestuur van belanghebbende van 2 juli 2010 is het in Nederlandse AEX-fondsen geïnvesteerde bedrag met € 1 miljard naar € 5,5 miljard verhoogd.
De aankoop van aandelen en de verkoop van futures 2.6.1.1. Volgens belanghebbende heeft zij op of omstreeks 13 april 2006 een eerste tranche aandelen in Nederlandse AEX-fondsen gekocht en zijn futures verkocht. Het aangekochte pakket aandelen in deze eerste tranche had een omvang van ruim € 672.000.000. Op of omstreeks 24 januari 2007, 26 januari 2007, 29 januari 2007, 21 februari 2007, 5 april 2007, 10 april 2007, 17 juli 2007, 20 juli 2007 en 20 december 2007 zijn volgens belanghebbende nog eens negen pakketten aandelen in Nederlandse AEX-fondsen door haar gekocht en zijn volgens haar via [Z Plc] als broker daarmee samenhangende futurescontracten aangegaan met de beurs als wederpartij. Op of omstreeks 7 juli 2010 en 15 juli 2010 zijn volgens belanghebbende nog eens twee pakketten aandelen gekocht en daarmee samenhangende futures verkocht. De waarde van de gekochte aandelen bedroeg eind boekjaar 2007/08 in totaal ruim € 6 miljard en eind boekjaar 2009/10 in totaal ruim € 7 miljard.
[Niet opgenomen: tabel met aandelentransacties]
2.6.1.2. De inspecteur heeft van belanghebbende in de vorm van trade approvals administratieve vastleggingen ontvangen, waarmee [Z Plc] aan belanghebbende toestemming vroeg voor de koop van aandelen en de verkoop van futures.
In de uitspraak op het bezwaar tegen de informatiebeschikking is het volgende vermeld:
“2.19. [Belanghebbende] rapporteert futures te hebben verkocht met haar AEX-aandelen als onderliggende waarde. De futures hebben een looptijd van 3 maanden, en zijn in de periode 2006/2007 tot en met 2012/2013 ieder kwartaal doorgerold. Van de verkoop van de futures en het ieder kwartaal doorrollen ervan zijn geen overeenkomsten aanwezig. Ook ontbreken schriftelijke opdrachten tot de verkoop respectievelijk het doorrollen van de futures. Verder ontbreken afschriften van de daily settlements. Wel zijn clearing sheets van de open posities van de futures van [belanghebbende] aanwezig, maar de clearing sheets van de door [belanghebbende] verrichte transacties ontbreken. 2.20. [Belanghebbende] verkoopt de futures niet zelf, maar maakt daarvoor gebruik van [Z Plc] , die als broker binnen de [X] -groep fungeert. Schriftelijke stukken zijn overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat het bestuur van [belanghebbende] met deze verkoop heeft ingestemd. De futures zijn door [Z Plc] voor circa € 8,5 miljard verkocht met gebruikmaking van NYSE LIFFE, Deutsche Börse en [dienst] . (…)
De waardeontwikkeling van de aandelen (longpositie) van [belanghebbende] is tegengesteld aan de waardeontwikkeling van haar futures (shortpositie). (…)”
In het aanvullend beroepschrift (informatiebeschikking) is over de futures onder meer het volgende vermeld:
“78 De long stock/short future strategie van belanghebbende is in detail beschreven in het bestuursbesluit van 10 april 2006 en het voorstel voor de New Product Approval waarop die beslissing was gebaseerd (…). Deze documenten gaven voldoende bevoegdheid aan de handelaren bij [Z Plc] die waren geïnstrueerd om de strategie uit te voeren namens belanghebbende (…). Kort samengevat was de instructie een bepaald type futures contracten aan te gaan en door te rollen zodat het risico ten aanzien van de aandelenportefeuille zoveel mogelijk was gedekt, daarbij gebruik maken[d] van delta hedging technieken.
79 De gedetailleerde dagelijkse analyse en operationele beslissingen werden contractueel gedelegeerd aan [Z Plc] , waarvoor [Z Plc] een zakelijk vergoeding ontving. Het bestuur verleende per email iedere keer goedkeuring aan de traders voor het doorrollen van de futurecontracten naar de volgende vervaldatum. Deze goedkeuringen zijn (…) verstrekt aan de inspecteur.
In haar tiendagenstuk voor de rechtbank van 24 mei 2017 heeft belanghebbende over de feitelijke gang van zaken betreffende de futures onder meer het volgende verklaard:
“70 (…) De opdracht tot verkoop van de futures in het kader van de uitvoering van de long stock/ short future strategie blijkt vooral uit de goedkeuring door de directie van [belanghebbende] van de NPA (…).71 (…) De administratie bevat dagelijkse rapporten verstrekt door [Z Plc] aan [belanghebbende] waarin de futuresposities gedetailleerd worden weergegeven. (…)De dagelijkse settlement van de futures wordt verrekend tussen [belanghebbende] en [Z Plc] en uiteindelijk (…) geboekt in haar [g]rootboekrekening (…). Het saldo van die verrekening wordt periodiek afgewikkeld met betalingen die te volgen zijn in de euro-bankrekening van [belanghebbende] bij [bedrijf B] (…).72 (…) De communicatie tussen de beurs en [Z Plc] maakt deel uit van de administratie van [Z Plc] en niet die van [belanghebbende]. Uit de Customer Agreement (…) blijkt dat sprake is van twee aparte rechtsverhoudingen, de ene tussen [Z Plc] en de beurs en de andere tussen [belanghebbende] en [Z Plc] . Alleen de stukken die betrekking hebben op de tweede rechtsverhouding maken deel uit van de administratie van [belanghebbende]. (…)73 (…) [Z Plc] is geautoriseerd om futurestransacties aan te gaan en de transacties worden vastgelegd in [X] ’s interne electronische systemen.”
In een aanvulling op het verweerschrift in eerste aanleg (navorderingsaanslag) doet de inspecteur onder meer als volgt verslag van een derdenonderzoek bij [bedrijf] (brief inspecteur van 2 juni 2017):
“3. Aanvullende informatie over de AEX-aandelen(…) [bedrijf A] [Hof: voorheen [bedrijf A] , waarbij [afkorting] staat voor [xxx]] leende de aandelen [Hof: aandelen [bedrijf] ] in van voornamelijk buitenlandse partijen [Hof: een overzicht is bijgevoegd als bijlage 5].
Deze aandelen gingen vervolgens, kort samengevat, in één week even heen en weer tussen [bedrijf] en belanghebbende, waarna de initiële leenschuld werd afgelost. [bedrijf] en [bedrijf A] lieten alle transacties (…) (in casu de inleen en de aflossing) uitvoeren door de SBL-desk binnen [bedrijf] .
Heen:
Met trade date (…) 6 juli 2010 en settlement date (…) 12 juli 2010 leende [bedrijf A] (hierna ook: [bedrijf A] ) 5.000.000 aandelen [bedrijf] van [bedrijf B] (Frankrijk) (…) [Hof: verwezen wordt naar een settlements instruction voor de custodian]. Hoe [bedrijf B] aan die aandelen kwam, is mij niet bekend (…).
Met trade date 7 juli 2010 en settlement date 12 juli 2010 verkocht [bedrijf A] 4.950.000 aandelen [bedrijf] aan [Z Plc] . [dienst] wikkelde deze transactie administratief af (…) [Hof: verwezen wordt naar een bericht van [naam 6] waarin onder meer is vermeld dat [bedrijf A] 4.950.000 aandelen [bedrijf] verkoopt].
Met trade date 7 juli 2010 en settlement date 12 juli 2010 werden 4.950.000 aandelen [bedrijf] vanuit het depot van [dienst] bij [bedrijf B] ( [bedrijf B] ) bijgeschreven in depot [nummer] [Hof: is het nummer van de depotrekening van belanghebbende bij [bedrijf B] ] (…) [Hof: verwezen wordt naar een desbetreffend stuk uit de depotadministratie van [bedrijf B] ].
Met trade date 8 juli 2010 en settlement date 12 juli 2010 (…) werden 4.950.000 aandelen [bedrijf] vanuit het depot [nummer] overgeboekt naar depot [nummer] . (…)
…en weer.
Met trade date 8 juli 2010 en settlement date 19 juli 2010 werden 4.950.000 aandelen [bedrijf] vanuit het depot [nummer] uitgeleend aan [Z Plc] . Deze aandelen stonden op deze trade date (…) in depot [nummer] . (…)
Ook met trade date 14 juli 2010 en settlement date 19 juli 2010 werden de 4.950.000 aandelen [bedrijf] door [Z Plc] verkocht aan [bedrijf] . Deze aandelen werden op 19 juli 2010 in het depot van [bedrijf] bijgeschreven [Hof: verwezen wordt naar een settlements instruction voor de custodian].
Met trade date 19 juli 2010 en settlement date 19 juli 2010 (…) werden 4.950.000 aandelen [bedrijf] vanuit depot [nummer] bijgeschreven in depot [nummer] (…) [Hof: verwezen wordt naar een desbetreffend stuk uit de depotadministratie van [bedrijf B] ].
(…)
Recall en unwind
Beweerdelijk kon [Z Plc] op bepalende momenten beschikken over 4.950.000 aandelen [bedrijf] . Dat was rondom de relevante dividenddata teneinde de van belanghebbende geleende aandelen [bedrijf] te leveren (“recall”) [Hof: in een noot is op deze plaats vermeld: “deze jaarlijkse recall is weliswaar in de administratie van belanghebbende verwerkt, maar niet met primaire documentatie onderbouwd. Of deze recall daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, heb ik dus niet kunnen verifiëren], maar ook ten tijde van de afwikkeling (“unwind”) van de structuur in 2013.
(…)
4. Aanvullende informatie over de futures (…)
Heen … 4.1. In het verweerschrift is al uiteen gezet dat belanghebbende direct na aankoop van de AEX-aandelen de daarvan afgeleide Single Stock Futures (SSF’s) in juridische zin verkocht aan [Z Plc] .
[Z Plc] verkocht op haar beurt de SSF’s aan [bedrijf] . [Z Plc] gaf aan dat zij verkocht aan [bedrijf] als broker c.q. beursmember. Belanghebbende gaf aan niet te weten voor wie [bedrijf] deze SSF’s kocht.
Uit het derdenonderzoek bij [bedrijf] is duidelijk geworden dat bij de juli 2010-transacties in samenhang met de aankoop van de AEX-aandelen van [bedrijf] inderdaad SSF’s zijn verkocht aan [bedrijf] . [bedrijf] trad daarbij op als broker van [bedrijf A] . [bedrijf A] was dus de koper van de SSF’s en ook de verkoper van de onderliggende AEX-aandelen. (…)
… en weer
In samenhang met de terugkoop van de AEX-aandelen door [bedrijf] (zie 3.6.) wentelde [bedrijf] het economisch risico op die AEX-aandelen af met een Total Return Swap (TRS) met [Z Plc] als tegenpartij. [bedrijf] verklaarde op 22 december 2016:
“Wij (…) hebben vastgesteld dat [bedrijf] de aankoop van de aandelen opgenomen met transactiedatum 14 en 22 juli 2010 heeft afgedekt middels het aangaan van Total Return Swaps (“TRS”) met een dividendrequirement van 90%. Uit onze administratie blijkt dat de tegenpartij voor de TRS [Z Plc] is.”
(…)4.7. Het derdenonderzoek bij [bedrijf] leverde geen brondocumentatie op over de totstandkoming van de TRS. [bedrijf] verklaarde wel dat de TRS begin 2012 is vervangen door SSF’s die [bedrijf] verkocht aan [Z Plc] . (…)(…)
Omdat de verdeling van de gecollecteerde dividendbelasting tussen de betrokken partijen was ingeprijsd in de futureprijzen, weken de tussen partijen overeengekomen futuresprijzen af van de marktwaarde van vergelijkbare futures die over de beurs verhandeld werden (…):
08/14/2012 (…) [naam 6] (… [naam 6] @ [bedrijf] .net) [naar het Hof begrijpt: aan [Z Plc] / [naam 5] ] posted there is one thing I just found out … from now on our listed positions will be valued at Market To Market, and as we have our spread prices in one leg of the ssf, we will have a mismatch with the market valuation. According to the IFRS you can valuate [dienst] to own pricing, but not when you have a spread priced in one of the legs. (…).
[dienst] wikkelde deze reeds tussen [Z Plc] en [bedrijf] tot stand gekomen futurestransacties administratief af.(…)
8. Rol [dienst] (…)8.1. In het verweerschrift (…) illustreerde ik met e-mails de totstandkoming van transacties tussen enerzijds [bedrijf] en [dienst] en anderzijds [dienst] en [Z Plc] . [dienst] bracht aan belanghebbende steeds een fee in rekening van 0,00125% van de transactiesom. (…)
Ook [bedrijf] overlegde mij ter zake van dezelfde transacties de haar toegezonden transactiebevestigingen van [dienst] (…) [Hof: bijgevoegd is een kopie van een trade confirmation van [dienst] aan [bedrijf] / [naam 6] van 22 juli 2010 waarin onder meer is vermeld: ‘We are pleased to confirm that we have arranged as your agent the following execution only transaction(s) as per your instruction(s)’]. Deze [Hof: transactiebevestigingen] wijken qua uiterlijk en inhoud in belangrijke mate af van de transactiebevestigingen van [dienst] die belanghebbende mij overlegde. Deze zijn in tegenstelling tot de door belanghebbende overgelegde stukken namelijk wel gedateerd, geadresseerd en voorzien van een afzender.
Op de door [bedrijf] aangeleverde verkoopbevestigingen gaf [dienst] aan dat voor de fee van 0,00125% haar rol zich had beperkt tot ‘execution only’. [bedrijf] verklaarde daarover dat daarmee is aangegeven dat [dienst] slechts reeds tot stand gebrachte transacties afwikkelde, maar niet betrokken was bij onderhandelingen:
[bedrijf] Datum 7 februari 2017(…)(…) “Execution only” betekent dat [dienst] transacties slechts afwikkelt voor haar klanten en niet betrokken is bij onderhandeling.
In het kader van internationaal derdenonderzoek heb ik [dienst] gevraagd naar haar rol in de juli 2010-transacties. [dienst] gaf aan te hebben opgetreden als een zogenaamde “riskless principal”:(…)
Het begrip “riskless pricipal” is toegelicht in een guidance note van de London Stock Exchange (…):
“When the London Stock Exchange introduced SETS [Hof: SETS staat voor Stock Exchange Electronic Trading Service] in October 1997, a number of firms decided to trade for clients as a riskless principal, rather than as an agent. One of the reasons for this was to protect customers from trading with unknown counterparties on SETS. A riskless principal transaction (sometimes called principal brokerage) does not involve the firm taking a position in a security, but entering into back to back principal trades between itself, its counterparty and its customer, all on the same terms.”
2.6.6.1. In het Review memorandum betreffende belanghebbende van [kantoor] van 15 april 2010 is ter zake van de futures het volgende vermeld:
“Financial statements will be reclassified – i.e. inventory will increase. This is due to the fact that some futures were priced differently from exchange prices – this is given their special nature – i.e. they are in fact OTC but registered by the exchange and their value is not settled by the exchange.”
2.6.6.2. In een e-mail van [kantoor] aan de inspecteur van 2 oktober 2015 is onder meer vermeld:
“Aan uw verzoek om toezending van documentatie, waaruit blijkt dat de futures daadwerkelijk zijn verkocht via de beurs (en derhalve niet OTC) kunnen wij niet voldoen omdat deze informatie niet aanwezig is [in] ons dossier.”
Over het verband tussen de transacties tot aankoop van aandelen en de verkoop van futures 2.7.1. In het tiendagenstuk van belanghebbende van 24 mei 2017 is onder meer vermeld:
“85 (…) Een EFP-transactie [Hof: EFP staat voor Exchange For Physicals] is een transactie waarbij een koper, tegelijk met de aankoop van aandelen, in één transactie met dezelfde wederpartij een short future aangaat. Dat impliceert dat die twee partijen rechtstreeks met elkaar contracteren. [Belanghebbende] ontkent dat sprake is geweest van EFP-transacties in de hierboven omschreven betekenis van de term. (…)89 [Belanghebbende] heeft [dienst] specifiek gevraagd aandelen alleen in te kopen bij Nederlandse partijen. (…)93 De vergoeding van 0,00125% van de transactiesom, met een maximum van € 12.500 per transactie, die [dienst] voor haar diensten ontving, is niet abnormaal laag, gegeven het nagenoeg ontbreken van risico. (…)”
In een brief van belanghebbende aan de inspecteur van 1 oktober 2015 is het volgende vermeld:
“In 2007/08 was het mogelijk om op de Londense beurs (LIFFE) ook future transacties op Nederlandse beursaandelen aan te gaan via [dienst] .Dit ging in de praktijk als volgt. Het beurslid (zoals [Z Plc] ) die een future transactie wilde aangaan op een Nederlands beursaandeel trad in contact met andere beursleden op zoek naar de benodigde liquiditeit. Zodra een andere partij was gevonden, werd de futures transactie ingevoerd via [dienst] en vervolgens afgewikkeld via de beurs.Beide beursleden handelen dan ieder voor zich met de ‘central counterparty’ van de beurs (LCH.clearnet) en niet met elkaar. Maar de liquiditeit werd vooraf afgestemd door middel van direct contact tussen de twee beursleden.”
Volgens belanghebbende heeft zij de aandelen van [dienst] gekocht en heeft [Z Plc] bij het (als broker) voor belanghebbende aangaan van de futurescontracten contact gehad met een handelaar van [bedrijf] . Belanghebbende heeft verklaard dat [Z Plc] niet heeft geweten voor wie de handelaar van [bedrijf] optrad. Belanghebbende en de persoon voor wie de handelaar van [bedrijf] optrad, stonden, zo heeft belanghebbende verklaard, niet in een rechtsverhouding tot elkaar.
In zijn nader stuk voor de rechtbank van 21 juli 2017 (pag. 3) heeft de inspecteur verklaard de instructie(s) van belanghebbende aan [dienst] te hebben gevraagd, maar deze niet te hebben verkregen.
De securities lending 2.8.1. Belanghebbende en [Z Plc] (toen nog: [Z Ltd] ) zijn op 5 mei 2006 een securities lending-agreement aangegaan (hierna ook: de OSLA). In deze overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
“OVERSEAS SECURITIES LENDER’S AGREEMENT(…)THIS AGREEMENT is made the 5th day of May, 2006BETWEEN:-(1) [Z Ltd] (…); and(2) [X BV] (…).
WHEREAS:-
1. From time to time the Parties hereto may enter into transactions in which one Party (the “Lender”) agrees to lend to the other (the “Borrower”) from time to time Securities (…), subject to any Inland Revenue provisions then in force.
2. All transactions carried out under this Agreement will be effected in accordance with the Rules (as hereinafter defined) TOGETHER WITH current market prices, customs and conventions.
(…)
1. INTERPRETATION(A) In this Agreement:-(…)“Appropriate Tax Vouchers” means:-(i) either such tax vouchers and/or certificates as shall enable the recipient to claim and receive from any relevant tax authority, in respect of (…) dividends, (including for the avoidance of doubt any manufactured payment) relating to particular Securities, all and any repayment of tax or benefit of tax credit to which the Lender would have been entitled but for the loan of Securities in accordance with this Agreement and/or to which the Lender is entitled in respect of tax withheld and accounted for in respect of any manufactured payment; (…)(…)“Borrowing Request” means a request made (by telephone or otherwise) by the Borrower to the Lender pursuant to Clause 2(A) specifying the description, title and amount of the Securities required by the Borrower, the proposed Settlement Date and duration of such loan and the date, time, mode and place of delivery which shall, where relevant, include the bank agent clearing or settlement system and account to which delivery of the Securities is to be made; (…)“Cash Collateral” means Collateral that takes the form of a deposit of currency;(…)“Collateral” means such securities or financial instruments or deposits of currency as are referred to in the Schedule hereto or any combination thereof which are delivered by the Borrower to the Lender in accordance with this Agreement and shall include the certificates and other documents of or evidencing title and transfer in respect of the foregoing (as appropriate), and shall include Alternative Collateral;(…)“Manufactured Dividend” shall have the meaning given in Clause 4(B)(ii);(…)“Securities” means Overseas Securities as defined in paragraph 1 (i) of Schedule 23A to the Income and Corporation Taxes Act 1988 which the Borrower is entitled to borrow from the Lender in accordance with the Rules and which are the subject of a loan pursuant to this Agreement and such term shall include the certificates and other documents of title in respect of the foregoing;(…)
2. LOANS OF SECURITIES(A) The Lender will lend Securities to the Borrower, and the Borrower will borrowSecurities from the Lender in accordance with the terms and conditions of this Agreement and with the Rules PROVIDED ALWAYS THAT the Lender shall have received from the Borrower and accepted (by whatever means) a Borrowing Request.(B) The Borrower has the right to reduce the amount of Securities referred to in a Borrowing Request PROVIDED THAT the Borrower has notified the Lender of such reduction no later than midday London time on the day which is two Business Days prior to the Settlement Date unless otherwise agreed between the Parties and the Lender shall have accepted such reduction (by whatever means).
3. DELIVERY OF SECURITIESThe Lender shall procure the delivery of Securities to the Borrower or deliver such Securities in accordance with the relevant Borrowing Request TOGETHER WITH appropriate instruments of transfer duly stamped where necessary and such other instruments as may be requisite to vest title thereto in the Borrower. (…)
4. RIGHTS AND TITLE(…)(B) (i) Where income is paid in relation to any Securities on or by reference to an Income Payment Date on which such Securities are the subject of a loan hereunder, the Borrower shall, on the date of the payment of such Income, or on such other date as the Parties may from time to time agree, (the “Relevant Payment Date”) pay and deliver a sum of money or property equivalent to the same (…) to the Lender (…).The provisions of sub-paragraphs (ii) to (v) below shall apply in relation thereto.(ii) Subject to sub-paragraph (iii) below, in the case of any Income comprising a payment, the amount (the “Manufactured Dividend”) payable by the Borrower shall be equal to the amount of the relevant Income together with an amount equivalent to any deduction, withholding or payment for or on account of tax made by the relevant issuer (or on its behalf) in respect of such Income together with an amount equal to any other tax credit associated with such Income unless a lesser amount is agreed between the Parties or an Appropriate Tax Voucher (together with any further amount which may be agreed between the Parties to be paid) is provided in lieu of such deduction, withholding tax credit or payment. (…)
5. RATES(A) In respect of each loan of Securities, the Borrower shall pay to the Lender (…) sums calculated by applying such rate as shall be agreed between the Parties from time to time to the daily Value of the relevant Securities. (…)
6. COLLATERAL(A) (i) Subject to sub-Clauses (B), (C) and (E) below the Borrower undertakes to deliver Collateral to the Lender (…) TOGETHER WITH appropriate instruments of transfer (…).(…)
7. REDELIVERY OF EQUIVALENT SECURITIES(…) (E) Subject to the terms of the relevant Borrowing Request, the Borrower shall be entitled at any time to terminate a particular loan of Securities and to redeliver all and any Equivalent Securities due and outstanding to the Lender in accordance with the Lender’s instructions. The Lender shall accept such redelivery and simultaneously therewith (subject to Clause 6(I) if applicable) shall repay to the Borrower any Cash Collateral or, as the case may be, redeliver Collateral equivalent to the Collateral provided by the Borrower pursuant to Clause 6 in respect thereof.(…)
15. TERMINATION OF COURSE OF DEALINGS BY NOTICE
Each Party shall have the right to bring the course of dealing contemplated under this Agreement to an end by giving not less than 15 Business Days’ notice in writing to the other Party (which notice shall specify the date of termination) (…).
(…)20. NOTICES All notices issued under this Agreement shall be in writing (…) and shall be deemed validly delivered if sent by prepaid first class post (…).”
In het aanvullend beroepschrift van belanghebbende in zaak HAA 15/3637 (informatiebeschikking) van 5 oktober 2015 is over de securities lending (stocklending) en het collateral onder meer het volgende vermeld:
“67 De stocklending transacties tussen belanghebbende en [Z Plc] worden geregeerd door een in deze markt gebruikelijke raamovereenkomst, de zogenaamde ‘OSLA’ (…).(…)69 In het geval van belanghebbende, consistent met de praktijk binnen de [X] groep destijds, kwamen [de] leningen juridisch tot stand door ze in te voeren in het administratieve systeem voor stocklending. (…)70 Aandelen uitgeleend aan [Z Plc] werden overgeboekt van het depot van belanghebbende bij [bedrijf B] naar een depot in de naam van [Z Plc] . Omgekeerd, in het geval van het terugroepen van leningen, werden aandelen door [Z Plc] teruggeleverd aan belanghebbende. Dit komt tot uitdrukking in de boekhouding van belanghebbende, en kan worden gecontroleerd op basis van de overzichten van [bedrijf B] . (…)71 [Z Plc] heeft tot zekerheid van de door haar geleende aandelen, een bedrag gelijk aan de waarde van de aandelen overgeboekt aan belanghebbende. Deze in US dollar berekende cash collateral muteerde dagelijks met de waardemutaties van de aandelenposities, de mutaties van de wisselkoers van de Euro (de valuta van de aandelen) ten opzichte van de US dollar (de valuta waarin de collateral is verstrekt), en met nieuwe aandelen die werden uitgeleend of teruggeleverd aan belanghebbende. Deze betalingen over en weer komen tot uitdrukking in de boekhouding van belanghebbende (…).72 Belanghebbende berekende een leenvergoeding aan [Z Plc] op basis van de OSLA. Deze vergoedingen worden dagelijks berekend en geboekt op een aparte rekening. Deze vergoedingen in de administratie worden aangesloten met het aantal dagen dat de aandelen zijn uitgeleend.”
2.8.3.1. In een brief van belanghebbende aan de inspecteur van 22 mei 2013 is onder meer het volgende verklaard:
“(…) In een aantal gevallen zijn Nederlandse aandelen die door [belanghebbende] aan [Z Plc] waren uitgeleend niet teruggeleverd. In die gevallen heeft [belanghebbende] een dividendvervangende betaling ontvangen. Het totaal bedrag aan dividendvervangende betalingen dat [belanghebbende] heeft ontvangen over de boekjaren tot en met het jaar 2010/2011 bedraagt ong. EUR 144,9 miljoen. (…)In de boekjaren 2006 en 2007 zijn geen dividendvervangende betalingen ontvangen.(…)(…) de door [belanghebbende] ontvangen dividendvervangende betalingen [bedroegen] 100% van het corresponderende bruto dividend.(…) er [zijn] twee losstaande, specifieke redenen (…) waarom aandelen niet zijn teruggeleverd en [belanghebbende] daarom een dividendvervangende betaling heeft ontvangen:
(a) Tussen mei en december 2008 was als gevolg van de financiële crisis een ernstig tekort aan financieringsmogelijkheden voor financiële instellingen [ontstaan]. Midden september 2008 is op [bedrijf] het Amerikaanse equivalent van de surséance van betaling (zogenaamd “Chaper 11”) van toepassing geworden. Deze ontwikkelingen leidden mede tot de vraag of [X] in staat zou blijven om haar activiteiten te blijven financieren en twijfel omtrent haar algehele solvabiliteit en gegoedheid als debiteur. Deze situatie heeft voortgeduurd tot het moment dat [X] van extra eigen vermogen werd voorzien door [bedrijf] en de Amerikaanse staat. Gedurende deze periode had elke [X] groepsvennootschap de instructie om haar bezittingen op een zo efficiënt mogelijke wijze te financieren. [Belanghebbende] heeft gedurende deze periode de aandelenleningen aan [Z Plc] laten uitstaan hetgeen [Z Plc] in staat stelde om met deze aandelen financiering op te halen in de markt ten dienste van de hele groep. Dit was een uitzonderlijke periode voor de financiële sector in zijn geheel en [X] in [het] bijzonder.”
2.8.3.2. Volgens bijlage 4 bij voormelde brief heeft belanghebbende in het boekjaar 2007/2008 voor € 4.717.101 aan dividendvervangende betalingen ontvangen.
2.8.4.1. In het Review memorandum van [kantoor] betreffende belanghebbende (in navolgend citaat: MSDAP) van 15 april 2010 is over de vastlegging van de securities lendings onder meer het volgende vermeld:
“Additional questions:Q: 4007: Other amounts due from debtors: will these transactions be settled in future?A: Yes – MSDAP receives cash collateral for stock loan to [Z Plc] and because it has no use for the cash it lends it again to [Z Plc] (unsecured) funding(…)Q: 4010: Are these security lending transactions and did you have seen underlying documents?A: Yes they are. No we have not. The transactions go through a triparty repo/stock clearing system and therefore there are no specific documents supporting the individual transactions. There is ISDA [het Hof begrijpt: International Swaps and Derivatives Association] agreement between the participating entities which regulates the relationships.(…)Q: 4013: Did you reviewed the underlying contracts? And how is valuation determined?A: Existence – no. We test on sample of trades throughout the year across all equity derivatives each trade back to confirms/term sheets and other documents.
2.8.4.2. In de brief van belanghebbende aan de inspecteur van 2 april 2014 is over de administratie van de securities lending het volgende vermeld:
“The shares have been lent out only to [Z Plc] . [Z Plc] is the [X] ’s group main European broker/dealer entity. It enters into stock loan transactions in the normal course of its business. The terms and conditions of these stock loans were governed by an overseas stock lending agreement (“OSLA”) between [X BV] and [Z Plc] , dated 5 May 2006. These stock loans have been recorded in intra-group booking entries. No separate trade confirmations are being used confirming the stock loans, but the stock loans are recorded and monitored through the same administrative systems which [Z Plc] uses for all its clients. These systems also automatically monitor the level of collateral vis-à-vis the stock borrowed from [X BV] on overnight basis. Any adjustment to the level of collateral which is required (due to
movements in value of the stock borrowed or collateral posted) was executed automatically on overnight basis. Any adjustments in the stock loans or collateral therefore automatically generated journal entries in the administration systems for purposes of [X BV] ’s financial statements.”
2.8.4.3. In de brief van belanghebbende aan de inspecteur van 28 januari 2015 is onder meer het volgende vermeld:
“Wij hebben nog geen zicht op de overeengekomen securities lending fee. Graag ontvangen wij een afschrift van de overeenkomst waarin deze is vastgesteld.Wij zien niet in waarom u meent geen informatie over de door [Z Plc] aan [belanghebbende] betaalde securities lending fees te hebben ontvangen. Uitgebreide data over de securities lending fees is reeds aan u verstrekt. (…)De securities lending-transacties tussen [Z Plc] en [belanghebbende] werden beheerst door de OSLA-overeenkomst tussen [Z Plc] en [belanghebbende] van 5 mei 2006. (…)Voor afzonderlijke securities lending transacties worden buiten de OSLA geen afzonderlijke overeenkomsten aangegaan. Een OSLA is namelijk juist ervoor bedoeld om niet iedere afzonderlijke transactie separaat tot in detail vast te hoeven leggen. [X] medewerkers boeken de securitieslending-transactie tegen de zogenaamde “GC-tarieven”. GC staat voor “general collateral” en verwijst naar [het] geldende markttarief voor standaard securities lending-transacties in een bepaald land. Securities lending-transacties tussen [Z Plc] en [belanghebbende] werden geboekt tegen deze op het moment van de desbetreffende transactie geldende (arm’s length) tarieven voor Nederlandse effecten.”
2.8.4.4. In ‘Securities Lending: An Introductory Guide’, een publicatie van onder meer de International Securities Lending Association, is het volgende vermeld:
“SECURITIES LENDING IN PRACTICE(…) All securities lending arrangements are underpinned by market standard legal agreements (such as the Global Master Securities Lending Agreement or GMSLA). As well as this legal agreement, the lender will enter into an operating agreement with their agent, that may complement the custody agreement and set out all the terms of the lending programme.(…)”
2.8.4.5. [bedrijf] informeerde de inspecteur op 1 februari 2016 als volgt over de gang van zaken bij securities lending (door haar):
“De grondslag voor het uitlenen van effecten door onze beleggingsfondsen is een GMSLA gesloten met een inlener. Iedere uitleentransactie met deze tegenpartij vindt plaats onder deze raamwerkovereenkomst. Daarbij worden voor iedere transactie de specifieke details vastgelegd, zoals welke effecten er worden uitgeleend, de vergoeding die wij voor onze fondsen bedingen en de hoogte van de dividend vervangende betaling die ons fonds wil ontvangen mocht op de record date nog een effect bij de tegenpartij liggen. Deze details worden via [bedrijf] chats of e-mailverkeer uitgewisseld en vastgelegd met de inlener en daarnaast uiteraard ook in onze administratie.(…)”
In een nader stuk in de zaak HAA 15/3637 (informatiebeschikking) van 24 december 2015 heeft belanghebbende, onder verwijzing naar een daarbij gevoegde presentatie van de afdeling accounting en operations het volgende verklaard:
“TOELICHTING BIJ DE PRESENTATIEAlgemeen (…)9 Blz. 7-22 geven een gedetailleerde beschrijving van de boekingen op zes opeenvolgende handelsdagen in februari 2008 met betrekking tot aandelen die [belanghebbende] had uitgeleend en teruggevraagd en de cash collateral die werd gestort en terugbetaald, afhankelijk van de waardefluctuaties van de aandelen.(…)Uitgeleende en teruggevraagde aandelen(…) 12 Wanneer aandelen door [X BV] werden uitgeleend aan [Z Plc] , werden die aandelen overgeschreven uit het depot van [X BV] naar een volledig separaat depot van [Z Plc] . 13 Het stock-lending systeem [afkorting] (de afkorting staat voor [systeem] ) houdt bij welke aandelen worden uitgeleend en de aantallen aandelen die de ene partij schuldig is aan de andere. De gegevens uit [systeem] worden volledig en zonder verdichting opgeslagen in het TAPS-systeem. Het aantal aandelen van een bepaalde soort dat op ieder moment is uitgeleend, wordt bijgehouden in het systeem en is specifiek gekoppeld aan [X BV] .(…)15 Het systeem toont op ieder moment alle uitstaande stock loans. Het berekent bovendien, op basis van de koersen bij het verstrekken van iedere stock loan, de stock-lendingfees die [Z Plc] moest betalen aan [X BV] en het genereert de instructies voor de betaling van die fees. (…)16 Het is dus niet zo dat de administratie van [X BV] geen vastlegging bevat van afzonderlijke stock-lendingtransacties, of dat het terugroepen van de uitgeleende aandelen en de berekening van de fees niet kunnen worden gecontroleerd.
(…)18. Blz 8 van de presentatie laat de fluctuaties zien in de waarde van de hele stock-loanportefeuille van [belanghebbende] in de periode 6-13 februari 2008. De waardeschommelingen ontstaan door veranderingen in de koers van de aandelen, maar ook doordat stock loans worden teruggeroepen, of nieuwe worden verstrekt. (…)20 Het storten en herrekenen van cash collateral wordt bijgehouden in het grootboek van [belanghebbende]. De cash collateral is in feite een schuld aan [Z Plc] en wordt als zodanig bijgehouden (…). 21 Zoals hierboven vermeld, leidt de herrekening van de cash collateral dagelijks tot betalingen tussen [belanghebbende] en [Z Plc] . De tabellen onderaan blz. (…) laten zien hoe deze betalingen zijn vastgelegd in grootboekrekening (…), een interne TAPS grootboekrekening die alle mutaties weergeeft op de externe dollar-bankrekening van [belanghebbende] bij [bedrijf] . (…).”
Ter zitting van het Hof van 26 juni 2020 heeft belanghebbende over de stockloans het volgende verklaard:
“Stocklending is een vorm van securitieslending. Het Hof houdt mij de definitie van een securitieslending voor uit het vernieuwde Verzamelbesluit Dividendbelasting: “het tijdelijk inlenen van een bepaald aantal aandelen onder de verplichting tot teruglevering van eenzelfde hoeveelheid aandelen op een later moment in de tijd. Vanaf het moment van levering van de aandelen wordt de inlener de juridische eigenaar van de aandelen. De inlener wordt hierdoor de rechthebbende op de dividenden op de desbetreffende aandelen. Gewoonlijk is vastgelegd dat de uitlener een dividendvervangende vergoeding ontvangt van de inlener. De dividendvervangende vergoeding die de uitlener ontvangt kan in beginsel niet gelijk worden gesteld met een dividend.” Op de vraag van het Hof of in het Verzamelbesluit een andere figuur is bedoeld dan die in de onderhavige zaak speelt, antwoord ik dat dit niet het geval is. Vanuit het perspectief van het Verzamelbesluit Dividendbelasting is het met betrekking tot de kwestie stocklending logisch om op het moment dat dividend wordt uitgekeerd te kijken naar wie is gerechtigd tot dat dividend. Daarom behandelt dit besluit de vraag wie bij bestaan van een inleen- en uitleenverhouding over een dividenddatum heen is gerechtigd tot dat dividend. En dat is dan de inlener van het aandeel. Maar dan moet de inlener wel een dividendvervangende betaling doen aan de uitlener. Dat sluit aan met afspraken die in de praktijk zijn gemaakt. In de onderhavige zaak ligt het evenwel anders. Belanghebbende leende aandelen uit aan [Z Plc] . Voor dividenddatum gaf [Z Plc] die aandelen terug aan belanghebbende. Vorenbedoelde vraag waarover het Verzamelbesluit zich op dit punt buigt is voor deze zaak dus niet relevant;”
Ter zitting van het Hof van 2 juli 2020 is door belanghebbende nader het volgende verklaard:
“Op een vraag van het Hof of de strekking van de Engelse stockloan-overeenkomst vergelijkbaar is met die van de Nederlandse verbruik-leenovereenkomst, antwoord ik als volgt [griffier: op dit punt vindt kort overleg plaats tussen de gemachtigde en [persoon 3]]. Ik meen dat de strekking vergelijkbaar is. Ook naar Engels recht gaat bij het opnemen van de stockloan de juridische eigendom van het aandeel over in handen van de inlener. En bij het aflossen ervan gaat dit weer over in handen van de uitlener. De heer [persoon 3] wenst hieraan toe te voegen dat naar zijn weten er Engelse opinies bestaan die betrekking hebben op de vraag of een dergelijke overeenkomst afdwingbaar is tegenover een Nederlandse rechtspersoon en dat dit volgens die opinies zo is.”
De depots van belanghebbende 2.9.1. Belanghebbende beschikte over een effectendepotrekening met nummer [nummer] die werd aangehouden bij de custodian in Frankrijk, [bedrijf B] (hierna: [bedrijf B] ).
Tot de stukken behoort een op 18 april 2006 tussen belanghebbende en [bedrijf B] overeengekomen Custody Agreement. Hierin is onder meer het volgende vermeld:
“1. DEFINITIONS AND INTERPRETATION(a) The following terms, as used herein, shall have the following meanings:“Authorized Instructions” means a written communication received by the Bank which bears a signature that the Bank believes in good faith to have been given by an Authorized Person, and any telex or other electronic communication received by the Bank that has been transmitted subject to proper test or security procedures in accordance with terms and conditions separately agreed upon in writing by the Bank and the Client;(…)6. INSTRUCTIONS BY THE CLIENT(a) GenerallyAll instructions by the Client with respect to Cash and Securities must be given to and accepted by the Bank only pursuant to Authorised Instructions. (…)
In de brief van belanghebbende aan de inspecteur van 28 januari 2015 is onder meer het volgende vermeld:
“Aandelen/securities lending: Op basis van welke documenten/opdrachten boekt [bedrijf B] [Hof: [bedrijf B] ] aandelen over tussen [Z Plc] en [belanghebbende]Zoals men mag verwachten, worden de transacties tussen [X] en [bedrijf B] elektronisch afgewikkeld. [bedrijf B] boekt dan ook op basis van een van [X] ontvangen elektronische opdracht aandelen over tussen het afgezonderde effectendepot van [belanghebbende] en het afgezonderde effectendepot van [Z Plc] . De hiertoe benodigde opdracht wordt elektronisch en automatisch gegenereerd zodra, in overeenstemming met de instructies vervat in het NPA, opdrachten worden ingevoerd in het securities lending-systeem van [X] . De directie van [belanghebbende] heeft de NPA – en daarmee de securities lending – goedgekeurd in de bestuursvergadering van 10 april 2006 (…). Gaarne ontvangen wij de documenten inzake opdrachten vanuit [belanghebbende] en/of [Z Plc] aan [bedrijf B] tot overboeking van aandelen binnen de omnibusrekening (bijvoorbeeld naar aanleiding van overboekingen rond dividenddatum).We hebben deze vraag reeds in het voorgaande antwoord behandeld. Er is, naast de opdrachten die in de securities lending-systemen zijn ingevoerd, geen sprake van dergelijke opdrachten. De opdrachten vinden hun weerslag in de aan u verstrekte informatie omtrent securities lending (…)”.
In een brief van [bedrijf B] aan belanghebbende van 2 oktober 2015 is onder meer het volgende vermeld (belanghebbende is in deze brief aangeduid als [X BV] ):
“1. [X BV] opened a custody account with [bedrijf B] (“ [bedrijf B] ”) in April 2006, with account number [nummer] (the “Account”).
2. The Account comprised a securities depot (the “Depot”) and an associated EUR cash account
(the “Cash Account”).
3. The Account, the Depot and the Cash Account were each in the sole name of [X BV] , and the assets contained in them:
a. were at all times segregated from the assets of: (i) [bedrijf B] and its affiliates; and (ii) other customers of [bedrijf B] and its affiliates, including from affiliates of [X BV] ;
b. were at all times held by [bedrijf B] for the sole benefit of [X BV] ; and
c. have never shown any statement of usufruct or joint ownership.
(…)
7. Where dividends were paid on shares held in the Depot on the relevant dividend record date and on failed transactions, those dividends were for the sole benefit of [X BV] and paid into
[X BV] ’s Cash Account (net of withholding tax at the relevant rate). [noot van [bedrijf B] : We note that [bedrijf B] has previously provided you with dividend vouchers in respect of the relevant dividends.]
8. The appendix to this letter sets out the share positions held in the Depot in 07/08 on certain specified dates.”
Bij de brief is een overzicht gevoegd van de door [bedrijf B] op ‘record dates’ (het Hof begrijpt: data waarop dividend ter beschikking wordt gesteld) op account nummer [nummer] in het jaar 2007/08 gehouden aandelen in de Nederlandse AEX-fondsen, de daarop op die data uitgekeerde dividenden en de daarop ingehouden dividendbelasting.
2.9.5.1. In een brief van de Belastingdienst/Central Liaison Office Almelo aan de fiscaal attaché van de Franse ambassade te Brussel van 17 augustus 2015 zijn (onder meer) de volgende vragen gesteld:
“REQUEST FOR INFORMATION (…)(…)A) The shares purchased by [X BV] are allegedly kept by [bedrijf B] on behalf of [X BV] . For this purpose they use a so-called omnibus account. With regard to the involvement of [bedrijf B] in purchasing and keeping the above-mentioned shares, I would like to receive the following information:A.1. In order to keep the shares [bedrijf B] uses a so-called omnibus account on behalf of various parts of [X] , including [X BV] (…). How does [bedrijf B] distinguish the share ownership of the different parts of [X] ?(…)B) De omnibus account stating the transactions of [X BV] is the omnibus account with code [code] . The dividend vouchers show that this code is used for both the client security account and the client cash account. The dividend vouchers also mention client security account number [nummer] . With regard to the omnibus account(s) that these (sub) numbers are part of, I would like to receive the following information:(…)B.3. On the basis of what documentation do transactions in this omnibus account, that the above-mentioned codes belong to, come about? (…)B.4. Who gives the orders for the transactions in the omnibus account(s)?B.5. Who carries out the orders for transactions in the omnibus account(s)?(…)E) As custodian [bedrijf B] received dividends on Dutch shares on behalf of [X BV] during the period 2006 – 2013E.1. From whom/from which party/parties does [bedrijf B] receive these dividends as custodian? (…)E.2. Whom does [bedrijf B] pay these dividends to? (…).”
2.9.5.2. In een brief van de fiscaal attaché van de Franse ambassade te Brussel aan de Belastingdienst/Central Liaison Office Almelo van 4 december 2015 zijn voormelde vragen als volgt beantwoord. Waar in de brief [X] is genoemd, begrijpt het Hof dat daarmee een andere [X] -entiteit is bedoeld dan belanghebbende (in de brief aangeduid met [X BV] dan wel [X BV] ):
“Objet: Enchange de renseignements concernant [bedrijf B] (FR) [X BV](…)A1 Le compte [nummer] [X BV] (…) est un compte ouvert comme compte propre chez [bedrijf B] ( [bedrijf B] ) au nom de l’entité [X BV] . [bedrijf B] . En tant que dépositaire, [bedrijf B] dénoue uniquement les instructions pour le compte de [X] mais [bedrijf B] , elle-même, n’est pas en mesure de distinguer au nom de qui [X] opère au sein de ce compte. B1 – B2. Le compte de dépôt [nummer] comporte la référence [X BV] et le compte de dépôt [nummer] celle de [X BV] [code] . Ces deux comptes sont ouverts comme comptes propres au nom de l’entité [X BV] . B3. [bedrijf B] reçoit les instructions de dénouement sur ces comptes sur base de messages électroniques SWIFT® ou fax envoyés par [X] B4. [X] donne les ordres pour les opérations sur ce compte.B5. [X] effectue les ordres de transactions sur ce compte.(…)E1-E2-E3. [bedrijf B] Securities Services a reçu ces dividends du dépositaire central néerlandais à savoir Euroclear Pays-Bas (…). Ces dividendes ont été reverses sur les comptes espèces. L’entité déclarée par [X] comme bénéficiaire de ces comptes est [X BV] comme l’indique les avis de crédits en annexe. [bedrijf B] a reçu du dépositaire central les dividends net de taxe et reversé ces derniers sur les comptes espèces [nummer] net de taxe.”
2.9.5.3. In een brief van 3 augustus 2016 van [bedrijf B] aan belanghebbende is onder meer het volgende vermeld (de in de verklaring genoemde bijlagen (‘appendixes’) behoren tot de gedingstukken):
“Please kindly be advised therefore that securities accounts [nummer] and [nummer] whose legal owner is [belanghebbende], registered in [bedrijf B] ’ books as Custodian, have been opened upon [belanghebbendes] formal request under a proprietary account set-up (in French: ‘compte propre’). This means that legal title to these accounts - and therefore to the securities in these depots at any given time - belongs exclusively to [belanghebbende] and that they are not so-called omnibus accounts, or client accounts (in French: ‘compte client’). (For your information: such client accounts are referred to as “Third party accounts (In French comptes de Tiers)” in our books.)
These two accounts have been opened under, and continue to be governed by, a Custody Agreement between [belanghebbende] and [bedrijf B] , dated 18 April, 2006, a copy of which is attached as annex 2. We further attach (as annex 3) copies of the SWIFT messages received by us, requesting opening of these accounts in the name of [belanghebende] and (as annex 4) print screens from our database, confirming that the accounts are kept with us in the name of said legal entity.
You have drawn our attention to the fact that the letters from the French embassy in Brussels mention references in connection with these accounts to “ [X BV] ” and “ [X BV] [code] ”. These references are not more than administrative mnemonics - (abbreviated) naming conventions used by [bedrijf B] ; they do not specify or formalize which legal entity holds title to these accounts. As stated above, legal title to these two accounts belongs exclusively to the legal entity [belanghebbende]. (…)”
De dividenden 2.10.1 Belanghebbende heeft ter zake van de dividendopbrengsten op de aandelen dividendbelasting verrekend. In de boekjaren in de periode 2006-2013 bedroeg de verschuldigde en betaalde vennootschapsbelasting en de verrekende dividendbelasting (in €):
Jaar Verschuldigde Vpb Ingehouden dividendbelasting Betaalde Vpb
2006 [bedrag]
2006/2007 [bedrag]
2007/2008 [bedrag]
2008/2009 [bedrag]
2009/2010 [bedrag]
2010/2011 [bedrag]
2011/2012 [bedrag]
2012/2013 [bedrag]
Totaal [bedrag]
Ten tijde van de dividenduitkeringen zijn er aan belanghebbende geen dividendnota’s uitgereikt.
Belanghebbende heeft aan haar door [bedrijf B] uitgereikte – als ‘dividend notes’ aangeduide – stukken overgelegd ter zake van in de jaren 2006/07 en 2007/08 gerapporteerde dividenden. Als uitreikdata zijn vermeld 5, 6 en 7 januari 2010. Deze ‘dividend notes’, alsmede ‘dividend credit advices’, zijn door belanghebbende bij [bedrijf B] opgevraagd en in 2011 en 2015 aan de inspecteur overgelegd.
2.10.4.1. In een brief van belanghebbende aan de inspecteur van 27 januari 2011 is vermeld:
“In the absence of physical dividend vouchers, [belanghebbende] receives swift messages at the time of each individual dividend payment which is used to reconcile the cash and withholding tax elements to its internal books and records.”
2.10.4.2. Tot de stukken behoort een kopie van een SWIFT-message uit 2007 als bedoeld in voormelde brief; de afkorting SWIFT staat voor Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication. In dit bericht is onder meer vermeld vermeld:
“ [code](…)[code](…)[code](…)[code](…)”
2.10.4.3. In een – naar het Hof begrijpt – van SWIFT afkomstige toelichting is vermeld:
“ [code] Swift Code is used to transfer money and messages to [Z Plc] in LONDON from any other bank or financial institution.”,
en
“SWIFT Standards MTMT MT Name Purpose(…)[code] Corporate Action Confirmation Confirms to the account owner that securities and/or cash have been credited/ debited to an account as a result of a corporate action event(…)”
2.10.4.4. In de brief van 3 augustus 2016 van [bedrijf B] aan belanghebbende is voorts onder meer het volgende vermeld (de in de verklaring genoemde bijlagen (‘appendixes’) behoren tot de gedingstukken):
“We have, at your request, reviewed the [code] SWIFT messages (attached as annex 5), which we understand the Netherlands revenue has submitted to the court. These are messages confirming dividend payments made to [belanghebbende]. Although, upon the request of [X] , these messages were sent by [bedrijf B] to the SWIFT address [code] , which is the BIC code of [ [Z Plc] ], both messages contain the line “ [code] ”, indicating that the relevant stock ( [bedrijf] in this particular case) was held in a deposit with that number, which deposit, as stated above, was exclusively owned by [belanghebbende]. The messages further contain the line “ [code] ”, which means that the [bedrijf] dividend was paid into that account, which, again, is a cash account belonging exclusively to [belanghebbende].”
2.10.4.5. In het tiendagenstuk in eerste aanleg heeft belanghebbende onder meer het volgende verklaard (p. 10):
“(Terzijde merkt [belanghebbende] op dat zij, net als de meeste andere [X] groepsmaatschappijen, geen eigen SWIFT adres heeft en dus ook niet rechtsreeks SWIFT berichten kán ontvangen.)”
Customer agreement 2.11. Op of omstreeks 15 juni 2007 zijn belanghebbende en [Z Plc] in een zogenoemde Customer Agreement onder meer het volgende overeengekomen:
“ PROVISION OF SERVICES1. Services1.1 The services which we may provide to you under these Customer Documents are general dealing services in any kinds of Investments, together with related research, advice, valuation, clearing and settlement and safe custody facilities and any other services agreed between us. (…)1.2. We can provide you with advice on the merits of buying or selling particular Investments. However, we will not give you such advice unless you have expressly asked us and we have agreed to do so. (…)2.COMPLIANCE WITH RULES2.1 We will always comply with the applicable Rules when providing services to you, and the Rules will take precedence over these Customer Documents if there is a conflict.(…)DEALING AND SETTLEMENT TERMS3. ACCEPTANCE AND EXECUTION OF ORDERS AND DEALINGS GENERALLY3.1 When we accept an order or execute a transaction for you (…)(a) we may act as agent, principal, or a combination of both (…)(…)4. SETTLEMENT4.1. We will not settle transactions for you unless we have received, or our settlement agent(s) confirm to us that they have received, all necessary documents, securities or funds.(…)18. NOTICES18.1. Any instructions or requests to be given by you or demands or confirmations to be given by us may be given in writing or, when permitted under the Rules, orally.(…).”
De jaarrekening en de administratie van belanghebbende (de beschikbaarheid van informatie) 2.12.1.1. De jaarrekening van belanghebbende is vanaf de oprichting van belanghebbende jaarlijks gecontroleerd door [kantoor] .
2.12.1.2. De jaarrekeningen van belanghebbende zijn voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring.
2.12.1.3. [kantoor] heeft vastgesteld dat de administratie van [X] is georganiseerd op basis van de operationele processen rondom producten en niet is ingericht op de administratie per juridische entiteit. In het Audit Program van [kantoor] (versie oktober 2010) is hierover het volgende vermeld:
“(…) the group is run and audited as a whole or on divisional lines (vertical silos) but subsequently accounted for by statutory entities (horizontal slice); [X] organises its business along a product and operational process basis rather than a legal entity basis.”
In een brief van belanghebbende van 22 mei 2013 is in antwoord op vragen van de inspecteur onder meer het volgende verklaard:
“Vraag: Gelieve een opgaaf te verschaffen dat de marktprijs van futures vanaf 2006 hoger heeft gelegen dan de theoretische prijs van de futures.Antwoord: [Belanghebbende] is over de jaren een groot aantal transacties aangegaan en het is niet mogelijk om deze informatie te reproduceren.”
In de antwoordbrief van belanghebbende aan de inspecteur van 2 april 2014 is onder meer vermeld:
“Given the financial nature of the investments of [belanghebbende], ‘source documents’ are not available in physical form. All information streams are recorded in electronic format: purchases of shares, trades in futures, lending of stock and receipt of cash collateral, the receipt of dividends, accruals of interest income and expense. [Z Plc] (in its capacity of broker for [belanghebbende] (…)) executed the share purchase and futures trades on [belanghebbendes] instruction. These transactions were confirmed electronically through the normal communication lines of [Z Plc] . (…)”
In een brief aan de inspecteur van 23 mei 2014 heeft belanghebbende over haar administratie voorts onder meer het volgende verklaard:
“[De] vraag over de opbouw van de administratie en een beschrijving van de systemen valt niet eenvoudig te beantwoorden. (…) de administratie [wordt] gevoed met informatie [die] afkomstig is van verscheidene administratieve en handelssystemen, die tezamen de administratie vormen van de gehele bank (…). Dit apparaat is dermate complex en uitvoerig, dat wij niet beschikken over een gedetailleerde beschrijving die we u zouden kunnen verstrekken. Deze systemen zijn bovendien continu aan verandering onderhevig met als gevolg dat de systemen van vandaag de dag zeker niet dezelfde zijn als de systemen die werkten in de jaren die onderdeel uitmaken van uw onderzoek. (…) i. Iedere transactie of gebeurtenis die dagelijks plaatsvindt wordt geboekt in het zg. “TAPS” systeem (“Transaction Analysis Processing System”) op afzonderlijke TAPS rekeningen.
ii. Aan het einde van iedere maand worden de saldi van alle TAPS rekeningen overgenomen in het General Ledger van de [X] groep. Dit vindt plaats via een geautomatiseerd proces waarbij de gegenereerde journaalboekingen saldi genereren in het General Ledger. [X] ’s administratieve afdelingen zullen de posten aansluiten, waarbij handmatige boekingen in het General Ledger nodig kunnen zijn.
iii. De saldi van de General Ledger vormen de trial balance van de vennootschap in kwestie.
Deze saldi worden gebruikt om einde-maands management accounts op te stellen en te zijner tijd de jaarrekening. (…)(…) Het TAPS systeem is de plaats waar de data van de intercompany leningen uiteindelijk worden bewaard conform [belanghebbendes] bewaartermijnen. Het systeem dat de boekingen in het TAPS systeem genereert, bewaart de data slechts 18 maanden. Om deze reden [zijn] er specifiek vanuit dit systeem geen data beschikbaar voor het jaar 2009/2010, maar de data die het heeft gegenereerd [zijn] bewaard gebleven in het TAPS systeem waarvan u een afschrift heeft ontvangen.”
In het bezwaar tegen de informatiebeschikking is door belanghebbende het volgende verklaard:
“(…) ook zijn de onderliggende data verstrekt, zoals in het bijzonder alle journaalposten uit het “TAPS-systeem”. Het TAPS-systeem is de kern van de hele [X] -administratie waarin elke afzonderlijke mutatie of transactie die leidt tot een journaalboeking is vastgelegd. Het TAPS-systeem wordt gevoed door input van verschillende elektronische handelssystemen, zoals de systemen die met de beurzen communiceren. Alle systemen – inclusief de juistheid van de vertaalslag van de inputdata van de handelssystemen naar het TAPS-systeem – staan onder toezicht en bewaking van onafhankelijke accountants die daarop voor alle jaren ‘unqualified’ goedkeurende verklaringen hebben gegeven.”
Over de beschikbaarheid van informatie door belanghebbende aan de inspecteur is in de uitspraak op bezwaar (informatiebeschikking) onder meer het volgende vermeld:
“4.12 (…) [kantoor] [verstrekt] de boekingen in het Group Ledger systeem, alle trial balances en de onderliggende boekingen uit het TAPS systeem. Ook geeft [kantoor] informatie over de arbitrage opportunity aan de hand van aandelen en futures [bedrijf] . Daarbij worden van de aangekochte aandelen overzichten overgelegd van de custodian [bedrijf B] alsmede bevestigingen van de interdealer broker [dienst] . Van de verkoop van de futures worden dagoverzichten verstrekt en kasoverzichten van [X BV] ’s custodian [bedrijf B] . Ook worden e-mails verstrekt waarin door bestuurders van [X BV] het doorrollen van de futures positie wordt goedgekeurd. Verder wordt documentatie overgelegd ter onderbouwing van de daadwerkelijke financiering van [X BV] . Ook wordt een toelichting gegeven op de boekingen in het TAPS systeem van de intercompany leningen. Van de aankoop van de aandelen door [X BV] verstrekt [kantoor] een excel-overzicht, afschriften van de custodian ( [bedrijf B] ) en bevestigingen van de interdealer broker [dienst] . Van de verkochte futures verstrekt [kantoor] een excel-overzicht van alle aangegane futures posities en dagelijkse futures overzichten. Wat betreft de ontvangen dividenden worden een excel-overzicht en de kasafschriften van de custodian (…) verstrekt.(…)4.17. In zijn brief van 28 januari 2015 (…) [verklaart] [kantoor] dat geen afschriften van de opdrachten aan [dienst] tot koop van de aandelen kunnen worden verstrekt; deze opdrachten zouden waarschijnlijk telefonisch zijn gegeven. De transacties blijken volgens [kantoor] uit de reeds overgelegde bevestigingen van de transacties door [dienst] ( [dienst] -slips). (…) [kantoor] verklaart dat de opdrachten die worden ingevoerd in het securities lending-systeem van [X] automatische elektronische opdrachten genereren jegens [bedrijf B] op basis waarvan de aandelen worden overgeboekt tussen het depot van [X BV] en dat van [Z Plc] . (…)”
In het aanvullend beroepschrift in de zaak HAA 15/3637 (informatiebeschikking) heeft belanghebbende verklaard:
“56 Belanghebbende heeft de aandelen verkregen van [dienst] , een internet broker via een standaard ‘delivery versus payment’ transactie, waarbij [Z Plc] de transactie heeft uitgevoerd als broker van belanghebbende. (…) 59 (…) Het is (…) niet ongebruikelijk dat zulke transacties telefonisch of via soortgelijke directe communicatiemiddelen plaatsvinden. (…)81 De primaire informatie die door de handelssystemen van [X] wordt aangemaakt, wordt overgeheveld naar het TAPS systeem en bewaard voor tenminste 7 jaar. In sommige gevallen bewaren de handelssystemen zelf de informatie niet langer dan een bepaalde periode (soms 18 maanden). (…) Alle relevante informatie wordt gekopieerd naar en bewaard in TAPS (…).(…)”
Informatiebeschikking 2.13.1. De inspecteur heeft bij brief met dagtekening 23 februari 2015 voor de opgelegde navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 en de op dat moment nog op te leggen (navorderings)aanslagen Vpb 2008/2009 tot en met 2012/2013, vastgesteld dat belanghebbende niet dan wel niet volledig voldaan heeft aan haar verplichtingen ingevolge artikel 47, eerste lid en artikel 52 van de AWR (informatiebeschikking). De informatiebeschikking houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
“ [X BV] (hierna: [X BV] ) verantwoordt in haar aangiften vennootschapsbelasting hoofdzakelijk rentebaten en rentelasten. Hoewel zij geen ontvangen dividend rapporteert, claimt zij substantiële bedragen aan verrekening van dividendbelasting. Vanaf eind 2010 heb ik getracht de feiten en omstandigheden vast te stellen die deze verrekening van dividendbelasting rechtvaardigen. In dat verband heb ik vragenbrieven aan uw gemachtigde verzonden. Voorts heb ik op 11 november 2011 aangekondigd een boekenonderzoek in te zullen stellen bij [X BV] , betrekking hebbend op de boekjaren 2006/2007 tot en met 2009/2010. Op 16 december 2013 is aangekondigd het onderzoek te vervolgen voor de boekjaren 2007/2008 tot en met 2012/2013.
WETTELIJKE BASIS
De vragenbrieven en het boekenonderzoek hebben hun wettelijke basis in artikel 47, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Het doel hiervan is om de inspecteur in staat te stellen om informatie te verkrijgen, op basis waarvan de inspecteur de verschuldigde belasting kan vaststellen.
[X BV] is als administratieplichtige ingevolge artikel 52 AWR verplicht een administratie te voeren en alle daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op een zodanige wijze te bewaren dat daaruit te allen tijde zijn rechten en plichten, ook met betrekking tot de belastingheffing, blijken. De administratie moet dusdanig zijn gevoerd, ingericht en bewaard dat controle daarvan binnen een redelijke termijn mogelijk is.
INFORMATIEBESCHIKKING
(…) Nu deze vragen niet zijn beantwoord, is niet volledig voldaan aan de verplichting ex artikel 47, eerste lid AWR. Voorts ben ik van mening dat de administratie van [X BV] niet voldoet aan de eisen van artikel 52 AWR. In de bijlage bij deze beschikking is een toelichting op deze vaststellingen opgenomen.
Daarom neem ik op grond van artikel 52a AWR deze informatiebeschikking.”
In een bij de informatiebeschikking behorende bijlage is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“BIJLAGE- TOELICHTING OP INFORMATIEBESCHIKKING
De informatiebeschikking ziet op het niet voldoen aan de verplichtingen ingevolge zowel art. 47, eerste lid AWR als artikel 52 AWR. In deze bijlage zal ik toelichten waarom ik van mening ben dat [X BV] niet heeft voldaan aan haar verplichtingen uit hoofde van art. 47, eerste lid AWR en art. 52 AWR.
BESCHRIJVING ACTIVITEITEN
- activiteiten [X]
Uit een rapport uit [jaar] van een onderzoekscommissie van de Amerikaanse Senaat blijkt dat (ook) [X] actief is op het gebied van “dividend yield enhancement” producten:
(...) [X] ’s swap and stock loan “dividend yield enhancement” products were aimed at enabling non-U.S. clients to dodge U.S. dividend taxes.
Met dividend yield enhancement products wordt in het rapport geduid op productvoering van (o.a.) [X] gericht op het strippen van dividend.
- activiteiten [X BV]
De in het hiervoor genoemde rapport beschreven dividendstrip-transacties vertonen gelijkenis met de Dutch Index Arbitrage, zijnde de transactie-opzet waarin [X BV] een rol speelt. Deze transactie-opzet staat beschreven in een [X] -interoffice memorandum en de New Product Approval (NPA):
The purpose of this NPA is to approve (...) the entry by Dutch Co. into index arbitrage activity to benefit from opportunities presented by the listed AEX and single stock options and futures market.
(…)
ARTIKEL 52 AWR
[X BV] is als administratieplichtige ingevolge artikel 52 AWR verplicht een administratie te voeren en alle daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op een zodanige wijze te bewaren dat daaruit te allen tijde zijn rechten en plichten, ook met betrekking tot de belastingheffing, blijken. De administratie moet dusdanig zijn gevoerd, ingericht en bewaard dat controle daarvan binnen een redelijke termijn mogelijk is.
De administratie van [X BV] lijkt geheel te zijn gevoerd vanuit [X] wereldwijd en [Z Plc] in het bijzonder. De administratie van [X BV] wordt grotendeels gevoed door intercompany boekingen vanuit [Z Plc] . In dit kader kan het volgende worden genoemd:
- [X BV] heeft geen personeel in dienst.
- De administratie van [X BV] maakt deel uit van de centrale administratie, zoals die voor [X] wereldwijd wordt gevormd.
- Transacties tot aankoop van aandelen worden verzorgd vanuit [Z Plc] en worden via een omnibusrekening bij [bedrijf B] aan [X BV] toegekend. Documenten waaruit de opdracht tot overboeking naar deze omnibusrekening blijkt, zijn niet beschikbaar.
- Futuretransacties worden uitgevoerd vanuit [Z Plc] . Er zijn geen documenten beschikbaar waaruit de opdracht vanuit [X BV] aan [Z Plc] tot verkoop van futures blijkt. Er is derhalve ook geen informatie verstrekt over de tegenpartij bij deze futuretransacties.
- Ten aanzien van securities lending is alleen een zgn. OSLA-overeenkomst beschikbaar, maar voor de afzonderlijke securities lending contracten is geen documentatie verstrekt. De securities-lending transacties vinden volgens belastingplichtige geheel plaats tussen [Z Plc] en [X BV] . De fee die met de afzonderlijke securities lending transacties is verdiend kan daardoor niet worden herleid.
- Veelal zijn er geen fysieke brondocumenten aanwezig.
- Documenten ter onderbouwing van transacties betreffen gegevens van derden, zoals [bedrijf B] (custodian) en [Z Plc] (broker), welke worden opgevraagd nadat de Belastingdienst brondocumenten met betrekking tot de transacties van [X BV] heeft opgevraagd.
- In reactie op vragen met betrekking tot de futuretransacties werden door [X BV] in eerste instantie documenten verstrekt met betrekking tot concernonderdeel [nummer] (zijnde [Z Plc] ) in plaats van concernonderdeel [nummer] ( [X BV] ).
- Dividendnota’s zijn pas op een later tijdstip opgesteld. Daarbij geldt dat niet alle dividendnota’s de zgn. recorddate vermelden, zijnde het tijdstip op basis waarvan wordt vastgesteld wie gerechtigd is tot het dividend.
- Het participeren in een arbitrage-strategie als onderhavige stelt bijzondere eisen aan de administratie teneinde aannemelijk te kunnen maken dat er geen sprake is van dividendstripping. [X BV] heeft bij het aangaan van de betreffende transacties c.q. bij het instemmen met haar rol in de betreffende transactie-opzet in het geheel geen oog gehad voor haar zelfstandige plicht uit hoofde van artikel 25, tweede lid Wet VpB. Zo heeft zij niet geëist dat de verkopers van de aandelen niet dezelfde mochten zijn als de kopers van de futures.
In het kader van de controleerbaarheid van [X BV] is relevant dat de administratie weliswaar van een goedkeurende accountantsverklaring is voorzien door [kantoor] , maar dat de administratie door de Belastingdienst niet binnen een redelijke termijn kan worden gecontroleerd. De administratie is door verschillende oorzaken niet binnen een redelijke termijn controleerbaar. Ik noem de volgende oorzaken:
- De vereiste brondocumenten zijn niet beschikbaar gesteld.
- De opdracht tot aankoop van de aandelen, handel in futures, etc. zijn elektronisch bevestigd door middel van de communicatielijnen met [Z Plc] , maar beursbescheiden ten aanzien van de aankoop van aandelen (anders dan brokerbescheiden) zijn er niet, net als de daily settlements bij de futures.
- De brongegevens met betrekking tot de individuele transacties worden slechts 18 maanden bewaard. Na verloop van 18 maanden zijn daardoor alleen nog verdichte boekingen beschikbaar, waardoor geen goed inzicht meer kan worden verkregen in de individuele transacties en hun onderlinge samenhang. Dossierinzage bij de externe accountant heeft dit inzicht ook niet gegeven. De Nederlandse accountant heeft gesteund op de werkzaamheden van de accountant van [X] (wereldwijd) en heeft ons op basis van interne richtlijnen (nog) niet nader geïnformeerd in hoeverre zij inzicht heeft gehad in de individuele transacties.
Conclusie mbt art. 52 AWR
Op basis van het bovenstaande kan het volgende worden geconcludeerd:
- [X BV] voldoet niet aan de fiscale bewaarplicht.
- De (uit de processen van [X] ‘afgeleide’) administratie van [X BV] is op basis van het bovenstaande fiscaal niet binnen redelijke termijn controleerbaar.
- Zonder inzicht in het geheel ( [X] / [Z Plc] ) is het afgesplitste deel ( [X BV] ) niet te controleren op juistheid en volledigheid.
- [X BV] heeft in haar administratie onvoldoende waarborgen opgenomen, gericht op het voorkomen van dividendstripping, waardoor uit haar administratie niet zonder meer haar rechten en plichten met betrekking tot de belastingheffing blijken.”
Navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 2.14.1.1. Op 31 augustus 2009 diende belanghebbende haar aangifte Vpb voor het boekjaar 2007/2008 in. Zij verantwoordde daarin een belastbaar bedrag van € 157.185.500 en een, voor verrekening van dividendbelasting, te betalen bedrag aan Vpb van € 40.070.457. Zij verantwoordde in haar aangifte € 210.974.000 aan opbrengsten van overige vorderingen en € 384.874.939 aan waardevermeerderingen effecten. Tevens verantwoordde belanghebbende een bedrag van € 39.249.246 aan te verrekenen dividendbelasting.
2.14.1.2. In de jaarrekening van belanghebbende zijn over 2007/2008 – als door haar gesteld – dividenden verantwoord als ‘equity swaps’ en vormt het in de aangifte als ‘waardevermeerderingen effecten’ verantwoorde bedrag een saldo van ‘equity swaps trading’ (€ 20.197.000) en ‘equity swaps dividend’ (€ 405.073.000), welke beide bedragen nader zijn gelabeld als ‘net gains on financial instruments held for trading’.
De inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 25 november 2010 om informatie over onder meer de aangifte Vpb 2007/2008 gevraagd.
Bij brief van 7 juni 2011 heeft de inspecteur aan belanghebbende medegedeeld dat vanwege de in acht te nemen termijn de aanslagen Vpb 2006/2007 en 2007/2008 conform de aangiften werden opgelegd. Daarbij is het volgende opgemerkt:
“In de aangiften wordt verzocht om verrekening van dividendbelasting. Ondanks de uitvoerige beantwoording van mijn vragen ben ik er niet helemaal zeker van dat deze verrekening terecht wordt geclaimd. Ik acht derhalve enig nader feitenonderzoek nodig. De termijn waarbinnen de betreffende aanslagen moeten zijn opgelegd dreigt evenwel te verjaren. Ik heb deze aanslagen daarom vandaag vastgesteld conform de ingediende aangiften zonder dat nader feitenonderzoek.
Gelet op het gewenste nader feitenonderzoek kan aan de aanslagregeling nadrukkelijk niet het vertrouwen worden ontleend dat ik ten aanzien van de geclaimde verrekening van dividendbelasting een standpunt heb ingenomen dat mij in rechte bindt. Volledigheidshalve merk ik op dat voor de in art. 16, lid 2, AWR genoemde gevallen voor het opleggen van een navorderingsaanslag niet de eis van het nieuwe feit geldt.”
Vervolgens is met dagtekening 9 juli 2011 aan belanghebbende de aanslag Vpb 2007/2008 conform de aangifte opgelegd.
De inspecteur heeft op 11 november 2011 aan belanghebbende een boekenonderzoek aangekondigd gericht op de aangegeven verrekening van dividendbelasting over de jaren 2006/2007 tot en met 2009/2010.
In een brief van de inspecteur aan belanghebbende van 22 januari 2013 inzake de aangiften Vpb 2008/2009 en 2009/2010 (in de brief aangeduid als aangiften betreffende 2008 en 2009) is onder meer het volgende vermeld:
“Aangiften vennootschapsbelasting 2008 en 2009
In beide van de reeds genoemde aangiften vennootschapsbelasting wordt verzocht om verrekening van dividendbelasting. Momenteel is deze verrekening voorwerp van een boekenonderzoek met ingang van het oprichtingsjaar van [X BV] . De termijn waarbinnen de aanslag vennootschapsbelasting 2008 moet worden opgelegd verjaart op 28 februari 2013. De termijn voor het opleggen van de aanslag vennootschapsbelasting 2009 verjaart op 28 februari 2014. Gelet op het verstrijken van deze termijnen en de afwezigheid van feiten die een afwijking van de aangifte rechtvaardigen, heb ik besloten om de aanslagen vennootschapsbelasting 2008 en 2009 conform de door u ingediende aangiften vast te stellen.
Ik sluit echter niet uit dat het bij uw cliënt ingestelde boekenonderzoek nog feiten aan het licht zal brengen die mij nopen tot het opleggen van navorderingsaanslagen. Aan de door mij conform de ingediende aangifte opgelegde aanslagen kunt u daarom niet de verwachting ontlenen dat de door uw cliënt geclaimde verrekening van dividendbelasting in de toekomst ongemoeid zal blijven.
Uw emailbericht van 21 december 2012
Op onder meer 20 en 21 december 2012 heb ik telefonisch contact met u gehad om te overleggen over, en u op de hoogte te stellen van, mijn hiervoor beschreven voornemen om de genoemde aangiften vennootschapsbelasting conform de ingediende aangiften vast te stellen. Uit zowel dit telefonische contact als uw emailbericht van 21 december 2012 begreep ik dat u, omwille van de door uw cliënt gewenste snelle zekerheid, een voorwaarde wilde verbinden aan mijn voornemen om definitieve aanslagen op te leggen conform de ingediende aangiften. Uw voorwaarde ziet erop dat indien wij het boekenonderzoek afronden voor 1 augustus 2013, en wij op basis daarvan over gaan tot het opleggen van navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting, u zult afzien van een beroep op artikel 16 AWR. Ronden wij daarentegen het boekenonderzoek niet af voor 1 augustus 2013, dan dienen wij ons wettelijke recht om navorderingsaanslagen op te leggen te laten varen.Ten aanzien van uw voorstel, en de daaraan verbonden voorwaarde, deel ik u mede dat wij hier niet mee kunnen instemmen. Onze mogelijkheden tot navordering zijn wettelijk vastgelegd. Wij zijn niet voornemens hier eenzijdig van af te zien. Wel wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om u te verzekeren dat het ons stellige voornemen is om het boekenonderzoek nog dit jaar af te ronden.”
Bij brief van 16 december 2013 heeft de inspecteur belanghebbende medegedeeld dat het onderzoek naar het jaar 2006/2007 wordt gestopt en dat het onderzoek wordt uitgebreid naar de jaren tot en met 2012/2013.
Met dagtekening 28 februari 2014 is de navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 aan belanghebbende opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 238.272.469 en een te betalen bedrag aan nagevorderde Vpb van € 39.249.246. Dit laatste bedrag is gelijk aan het bedrag van de door belanghebbende in haar aangifte geclaimde verrekening van de aanslag – met de als voorheffing ingehouden – dividendbelasting.
Opinie van [kantoor] 2.15. Tot de stukken behoren memoranda van [kantoor] , gericht aan belanghebbende, van 28 september 2015 en van 9 april 2019 over de juridische eigendom van de – naar gesteld – door belanghebbende uitgeleende aandelen.
3 3. Geschil in hoger beroep
Ter zake van de navorderingsaanslag en de informatiebeschikking is in geschil of de inspecteur ontvankelijk is in zijn hoger beroep.
Met betrekking tot de navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 zijn de volgende vragen in geschil:
Was de inspecteur bevoegd om een navorderingsaanslag op te leggen?
Heeft belanghebbende op de voet van artikel 25 Wet op de vennootschapsbelasting (hierna: de Wet) recht op verrekening van € 39.249.246 aan dividendbelasting?
Meer in het bijzonder is in geschil:a. of belanghebbende het dividend waarop de te verrekenen dividendbelasting is ingehouden, heeft genoten als juridisch eigenaar van de aandelen waarop dat dividend is uitgekeerd, enb. of belanghebbende de uiteindelijk gerechtigde is tot het dividend waarop de dividendbelasting die zij wenst te verrekenen is ingehouden.
Het geschil over de informatiebeschikking beperkt zich tot de voor de boekjaren 2009/2010, 2011/2012 en 2012/2013 op te leggen (navorderings)aanslagen vennootschapsbelasting.