Gerechtshof Amsterdam, 26-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2824, 19/01297 en 19/01309
Gerechtshof Amsterdam, 26-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2824, 19/01297 en 19/01309
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 26 augustus 2021
- Datum publicatie
- 6 oktober 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:2824
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2019:6454, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:1017
- Zaaknummer
- 19/01297 en 19/01309
Inhoudsindicatie
Douanerecht; utb's; oorsprong ingevoerde zonnepanelen; bewijslast rust op inspecteur.
Uitspraak
kenmerken 19/01297 en 19/01309
26 augustus 2021
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] , gevestigd te [Y] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. J.A. Biermasz (Ploum advocaten)
alsmede op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,
tegen de uitspraak van 19 juli 2019 in de zaak met de kenmerk HAA 17/414 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 17 september 2015 aan belanghebbende een
verzameluitnodiging tot betaling (utb) uitgereikt ten bedrage van € 8.515.978,12 aan rechten bij invoer (€ 7.006.983,53 aan antidumpingrechten en € 1.508.994,59 aan compenserende rechten).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 9 december 2016, de utb verminderd tot € 8.265.930,32 (€ 6.802.888,73 aan antidumpingrechten en € 1.463.041,59 aan compenserende rechten).
Op het daartegen ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak van 19 juli 2019 als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank worden belanghebbende en de inspecteur aangeduid als ‘eiseres’ en ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, behoudens de vermindering van de definitieve
antidumpingrechten, de vermindering van de definitieve compenserende rechten en de toegekende proceskostenvergoeding van € 488;
- vermindert de verzamel-utb met € 1.440.909,29 aan definitieve antidumpingrechten
en € 310.308,18 aan definitieve compenserende rechten en bepaalt dat deze
uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.576;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333 aan eiseres te vergoeden.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof
ingekomen op 27 augustus 2019 en is aangevuld bij brief van 5 november 2019. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof
ingekomen op 3 september 2019 en is aangevuld bij brief van 10 september 2019. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Op 4 juni 2021 is een nader stuk van belanghebbende ontvangen. Op 11 juni 2021 is bij het Hof een pleitnota van de inspecteur ingekomen en op 14 juni 2021 een pleitnota van belanghebbende.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Belanghebbende is een in [Y] gevestigde fabrikant van zonnepanelen.
Verder heeft de rechtbank de volgende feiten vastgesteld:
“1. In de periode 12 mei 2014 tot en met 8 juli 2014 zijn, afwisselend door [A] B.V. en [B] B.V. , in naam en voor rekening van [C B.V.] (hierna: [C B.V.] ) in totaal 21 aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van – kort gezegd – zonnepanelen met land van oorsprong en land van verzending Taiwan. De zonnepanelen zijn aangegeven onder Taric-code 8541 40 90 29. Bij elke aangifte is een niet-preferentieel Certificaat van Oorsprong overgelegd van de New Taipei City Chamber of Commerce met vermelding van [D Co.] (hierna: [D Co.] ), [E Ltd.] (hierna: [E Ltd.] ), [F Ltd.] (hierna: [F Ltd.] ), [G Co.] (hierna: [G Co.] ), [H Co.] (hierna: [H Co.] ) of [I Ltd.] (hierna: [I Ltd.] ), allen gevestigd te Taiwan, als exporteur en [C B.V.] als importeur van solar modules. Voorts bevinden zich bij de stukken facturen van [D Co.] , [E Ltd.] , [F Ltd.] , [G Co.] , [H Co.] dan wel [I Ltd.] aan [C B.V.] voor de levering van solar modules. De bij elke aangifte behorende bescheiden vermelden de nummers van de containers waarin de desbetreffende solar modules van Kaoshiung (Taiwan) naar Rotterdam zijn vervoerd.
2. In het missierapport van 21 april 2015 van het antifraudebureau van de Commissie (hierna: de OLAF) staat onder meer het volgende:
“(…)
Legal Basis
Article 3 of Regulation (EU, Euratom) No 883/2013
Article 20 of Council Regulation (EC) N˚ 515/97 of 13.03.1997, as amendend.
(…)
1 Purpose of the mission
On 14.09.2014 (OLAF reference THOR(2014)24960) OLAF formally requested the Taiwanese authorities, via the Taipei Representative Office in Brussels, for assistance concerning the suspected transshipment of Chinese (People’s Republic of China) solar panels via Taiwan. By email dated 14.10.2014 (OLAF reference THOR(2014)28837) OLAF was informed by the Taipei Representative Office that the Bureau of Foreign Trade (hereafter BOFT) and Taiwanese Customs had agreed to meet the joint EU mission team from 17 to 21.11.2014. (…)
The objectives of the mission were:
1) the collection of the evidence on the suspected transshipments of Chinese solar panels via Taiwan which should be available at the Taiwanese Customs authorities;
2) the analysis of data from import and export databases held by Taiwanese Customs and the matching of this information with import data provided to OLAF by the Member States;
3) to visit a selection of Taiwanese companies that had been identified as suppliers of solar panels to EU importers in order to determine their role in these operations and to collect the necessary evidence of the suspected transshipment of Chinese panels via Taiwan territory.