Home

Hoge Raad, 05-07-2024, ECLI:NL:HR:2024:1017, 21/04169

Hoge Raad, 05-07-2024, ECLI:NL:HR:2024:1017, 21/04169

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 juli 2024
Datum publicatie
5 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1017
Formele relaties
Zaaknummer
21/04169

Inhoudsindicatie

Antidumpingrechten en compenserend recht; Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013; Verordening (EG) nr. 515/97; vaststellen van de niet-preferentiële oorsprong van zonnepanelen, verzonden uit Taiwan; juridische grondslag voor het door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) met Taiwanese (douane)autoriteiten uitwisselen van gegevens over in- en uitvoeren en voor het door OLAF in Taiwan verrichte onderzoek. Zie ook ECLI:NL:HR:2024:905

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/04169

Datum 5 juli 2024

ARREST

in de zaak van

[X] LTD (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 26 augustus 2021, nrs. 19/01297 en 19/013091, op het hoger beroep van zowel belanghebbende als de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 17/414) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten en compenserende rechten.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J.A. Biermasz, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 2 juni 2023 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

Belanghebbende heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie.

2 Beoordeling van de middelen

2.1

Voor zover de middelen I en II betogen dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zonder de daartoe vereiste juridische grondslag gegevens heeft uitgewisseld met de Taiwanese (douane)autoriteiten en in Taiwan ter plaatse onderzoek heeft gedaan, falen zij op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 21/04213, ECLI:NL:HR:2024:905.

2.2

De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat ook deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing