Home

Gerechtshof Amsterdam, 06-07-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1760, 22/00116

Gerechtshof Amsterdam, 06-07-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1760, 22/00116

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
6 juli 2023
Datum publicatie
26 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1760
Formele relaties
Zaaknummer
22/00116
Relevante informatie
Art. 6.17 Wet IB 2001, Art. 6.20 Wet IB 2001, Art. 38 Uitv reg IB 2001

Inhoudsindicatie

Er bestaat geen aanleiding tot een vergoeding van immateriële schade want standpunten worden gebezigd waarvan belanghebbende dan wel zijn gemachtigde weet dat zij overduidelijk ondeugdelijk zijn. Dit leidt tot een bijzondere omstandigheid die afwijking van het veronderstellen van spanning en frustratie rechtvaardigt.

Uitspraak

kenmerk 22/00116

6 juli 2023

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z ] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver)

tegen de uitspraak van 7 januari 2022 in de zaak met kenmerk HAA 20/755 van de rechtbank Noord-Holland (de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit [B] van € 30.956, en heeft die aanslag in bezwaar gehandhaafd.

1.2.

De rechtbank heeft het beroep tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft het hoger beroep ingesteld bij brief van 10 februari 2022 en heeft de gronden van het hoger beroep aangevuld bij brief van 7 maart 2022. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2023, gelijktijdig met dat in de zaak met kenmerk 22/02350 betreffende het jaar 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Op 31 januari 2015 heeft de inspecteur aan belanghebbende een voorlopige aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit [B] van € 36.845.

2.2.

Omstreeks 9 november 2016 heeft belanghebbende een papieren aangifte IB/PVV voor het jaar 2015 ingediend. Daarin zijn inkomsten aangegeven uit uitkeringen van Conservatrix (€ 11.463) en van het UWV (€ 19.493). Verder is voor een bedrag van € 3.423 aan in aanmerking te nemen uitgaven voor specifieke zorgkosten aangegeven (€ 5.666 uitgaven minus een drempel van € 2.243). De gemachtigde van belanghebbende heeft de aangifte ingevuld. Bij de aangifte is een handgeschreven specificatie van de in die aangifte vermelde uitgaven voor zorgkosten gevoegd.

2.3.

In overeenstemming met de ingediende aangifte heeft de inspecteur op 17 februari 2017 een nieuwe voorlopige aanslag vastgesteld, berekend naar een belastbaar inkomen uit [B] van € 27.533.

2.4.

Op 10 juli 2017 heeft de inspecteur een vragenbrief aan belanghebbende verstuurd. De inspecteur heeft daarop geen antwoord van belanghebbende ontvangen.

2.5.

Bij brief van 25 juli 2017 heeft de inspecteur belanghebbende bericht dat hij voornemens is een aanslag op te leggen in afwijking van de aangifte. Van de zijde van belanghebbende is hierop niet gereageerd.

2.6.

Op 22 september 2017 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit [B] van € 30.956. Hierbij zijn geen uitgaven voor specifieke zorgkosten in aanmerking genomen.

2.7.

Bij het bezwaarschrift tegen de aanslag heeft de gemachtigde van belanghebbende een specificatie gevoegd van uitgaven voor zorgkosten die – bij juiste telling – optelt tot € 5.586, (waarvan € 3.343 zou resteren na aftrek van de drempel van € 2.243). Voor het hoorgesprek heeft de gemachtigde een tweede, aangepaste specificatie aan de inspecteur verstrekt:

Tandarts, eigen bijdrage, man

€ 14

Tandarts, eigen bijdrage, vrouw

€ 20

Reiskosten tandarts te [plaats B] , 3 x 33,8 km à €0,35

€ 35

Alternatief genezer, vrouw

€ 90

Reiskosten alternatief genezer, te [A-straat] ,6 km à €0.35

€ 22

Reiskosten huisarts [C] , 18x 5,4 km à €0,35

€ 34

Per saldo, cliënten-belangenvereniging

€ 77

Extra kleding, beddengoed, bewassing i.v.m. incontinentie/vernielzucht

€ 775

Medische fitness te [plaats]

€ 608

Reiskosten medisch fitness (50 x 9,8 km à € 0,35)

€ 172

Kosten mee-eten, huishoudelijke hulpen/begeleiders; gemiddeld 4x per week à € 5,-

€ 1.000

Reiskosten bezigheidstherapie, 1x per week = 50x 39,8 km à €0,35

€ 697

Energiekosten, schoonmaakkosten, overnachtingskosten begeleiders/mantelzorgers, 45x€10,-

€ 450

Hypercholesterolemie dieet, vrouw

€ 100

Natriumbeperkt dieet vrouw

€ 100

Pedicurekosten man, 4x € 27

€ 108

Acupunctuur, eigen bijdrage

€ 305

Podoloog, eigen bijdrage

€ ??

€ 4.607

Af 1,65%

€ 2.243

€ 2.364

2.8.

Tot de stukken van het geding behoort een dieetbevestiging van de huisarts van de partner van belanghebbende op een daarvoor bestemd formulier van de Belastingdienst dat is ondertekend op 11 juli 2017. Daarop is ingevuld dat de partner van belanghebbende zich moet houden aan diëten met de nummers 6 (natriumbeperkt voor de aandoening hartfalen) en 21 (verzadigd vetbeperkt in combinatie met fyto/plantensterolenverrijkt voor de aandoening hypercholesterolemie). Het nummer 6 is doorgehaald.

2.9.

In het door de inspecteur opgemaakte verslag van het horen op 25 februari 2019 is onder meer het volgende vermeld:

“7. Inspecteur vraagt aan de consulent [Hof: de gemachtigde van belanghebbende] hoe het zit met de dieetkosten. Er is een dieetverklaring waarop een dieetnummer is doorgehaald door de huisarts. Op de nieuwe specificatie staat dit dieet daar weer op vermeld. Consulent weet niet waarom op de nieuwe specificatie een dieet staat vermeld die op een dieetverklaring is doorgehaald door de arts. Consulent kan daar geen duidelijk antwoord op geven.

8. Inspecteur vraagt hoe het zit met de zorgkosten, er zijn verschillende specificaties. De bedragen van bijvoorbeeld vervoerkosten en mantelzorg verschillen per specificatie. Consulent geeft aan dat de echtgenote van cliënt [Hof: belanghebbende] niet meer alles weet. Consulent is van mening dat de zorgkosten toch zullen worden afgewezen. Inspecteur geeft aan [dat] er nog geen antwoord is gegeven op de vraag welke kosten voor aftrek in aanmerking komen. Consulent laat de beoordeling van de zorgkosten over aan de inspecteur, de laatste specificatie is dan leidend.”

2.10.

Met dagtekening 28 november 2019 heeft de inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan. Daarin heeft de inspecteur, na beoordeling van door belanghebbende verstrekte nota’s en andere bewijsmiddelen, alsnog de volgende uitgaven voor specifieke zorgkosten erkend:

Tandartskosten [A]

€ 135

Reiskosten tandarts te [plaats B] (30 * 50,6 km * € 0,35)

€ 54

Reiskosten medisch fitness (50 * 10 km * € 0,35)

€ 175

Extra kleding en beddengoed

€ 310

Dieetkosten

€ 100

Eigen bijdrage acupunctuur

€ 305

Totaal

€ 1.079

2.11.

Vanwege de drempel van € 2.243 is de aanslag niet verminderd. Een vermindering is wel voortgevloeid uit het verrekenen van € 1.588 ingehouden dividendbelasting. Voor die belasting hadden belanghebbende en zijn partner in hun aangiften voor verrekening bij de partner gekozen.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep heeft belanghebbende erover geklaagd dat geen uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek zijn toegelaten en dat niet een vergoeding van immateriële schade vanwege een overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase is toegekend.

4 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

5 Kosten

6 Beslissing