Home

Gerechtshof Amsterdam, 15-08-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2296, 22/00234

Gerechtshof Amsterdam, 15-08-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2296, 22/00234

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
15 augustus 2023
Datum publicatie
15 november 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:2296
Zaaknummer
22/00234
Relevante informatie
Art. 1 Iw 1990, Art. 8:5 Awb

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. Mededelingen verrekening of terugbetaling. Invordering.

Belanghebbende miskent dat het bepaalde in de Awb over de bezwaarschriftprocedure in dit geval toepassing mist op grond van artikel 1, tweede lid, van de Invorderingswet (IW).

De IW is geen belastingwet, zodat artikel 26, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelasting niet op de beslissing tot verrekening van de ontvanger van toepassing is (artikel 2, eerste lid, onderdeel a, Awr). Geen beroep bij de bestuursrechter tegen verrekeningsbeslissingen van de ontvanger (artikel 1, tweede lid, IW jo. artikel 8:5, eerste lid, Awb).

Uitspraak

kenmerk 22/00234

15 augustus 2023

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A] )

tegen de uitspraak van 23 februari 2022 in de zaak met kenmerk HAA 20/1935 van de rechtbank Noord-Holland (de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de ontvanger van de Belastingdienst, de ontvanger.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Belanghebbende heeft bij brief van 6 april 2022 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, gedaan op een beroep betreffende een verrekening van een teruggaaf van € 7 met het openstaande bedrag op de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting 2015 met aanslagnummer [# 1] .

1.2.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

-

een aanvulling van de gronden van het hoger beroep van belanghebbende;

-

een verweerschrift van de ontvanger, en

-

een nader stuk van belanghebbende, in het stuk aangeduid als ‘conclusie van repliek/antwoord’.

1.3.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Met dagtekening 2 november 2019 heeft de ontvanger belanghebbende een ‘mededeling verrekening of terugbetaling’ gestuurd. Daarop is vermeld dat “de teruggave kosten/interest motorrijtuigenbelasting 2019 nummer [# 2] ten bedrage van € 7,00 (…) is verrekend met aanslagnummer [# 3] motorrijtuigenbelasting 2015”.

2.2.

Belanghebbende heeft de ontvanger bij brief van 16 december 2019 laten weten dat de verrekening haars inziens onterecht is en heeft daarom (primair) verzocht de verrekening te corrigeren.

2.3.

Bij brief van 20 januari 2020 heeft de ontvanger belanghebbende laten weten dat geen bezwaar en beroep openstaat tegen een verrekeningsbeschikking.

2.4.

Op 2 maart 2020 heeft belanghebbende beroep bij de bestuursrechter ingesteld tegen de in 2.3 bedoelde brief van de ontvanger.

3 Uitspraak van de rechtbank

In de bestreden uitspraak heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard.

4 Geschil in hoger beroep

5 Beoordeling

6 Kosten

7 Beslissing