Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-02-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:730, 21/01788

Gerechtshof Amsterdam, 16-02-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:730, 21/01788

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 februari 2023
Datum publicatie
5 april 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:730
Formele relaties
Zaaknummer
21/01788
Relevante informatie
Art. 228a Gemw, Art. 22 Wet WOZ, Art. 30 Wet WOZ, Art. 18a AWR

Inhoudsindicatie

Verordening rioolheffing; heeft de heffingsambtenaar de opbrengstlimiet overschreden? WOZ-waarde woning. Aanslag rioolheffing en verbruik. Is belanghebbende ontvankelijk in zijn bezwaar tegen de aanslag afvalstoffenheffing?

Uitspraak

kenmerk 21/01788

16 februari 2023

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Bloemendaal, de heffingsambtenaar,

alsmede

op het incidenteel hoger beroep van

[X] , woonachtig te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: [A]

tegen de uitspraak van 18 november 2021 in de zaak met kenmerk HAA 20/632 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2019 op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde (hierna: WOZ-waarde) van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna: de woning) voor het jaar 2019 vastgesteld op € 880.000 (hierna: de WOZ-beschikking). In hetzelfde geschrift zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen (hierna ook: OZB), afvalstoffenheffing en rioolheffing voor het jaar 2019 bekend gemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de bovenstaande aanslagen.

1.3.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslagen gehandhaafd.

1.4.

De rechtbank heeft bij uitspraak van 18 november 2021 als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep voor zover gericht tegen de aanslag afvalstoffenheffing niet-ontvankelijk;

- verklaart het beroep voor zover gericht tegen de aanslagen rioolheffing (eigendom en gebruik) gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar, doch uitsluitend voor zover deze betrekking heeft op de aanslagen rioolheffing (eigendom en gebruik);

- vernietigt de aanslagen rioolheffing (eigendom en gebruik);

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht, zijnde een bedrag van € 48 , aan eiseres te vergoeden.”

1.5.

Het tegen deze uitspraak door de heffingsambtenaar ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 1 december 2021 en aangevuld bij brief van 2 februari 2022. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. In hetzelfde geschrift heeft belanghebbende incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2022. De zaak van belanghebbende is – met instemming van partijen - gelijktijdig behandeld met die van [A] inzake door de heffingsambtenaar opgelegde aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing (kenmerk Hof: 21/01789). Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

Feiten

1. Eiseres is eigenaar van de woning. De woning is een hoekwoning met aangebouwde garage en dateert uit 1937. De woning heeft een inhoud van ongeveer 485 m³ en staat op een kavel ter grootte van ongeveer 354 m².

2. Bij beschikking heeft verweerder de WOZ-waarde van de woning voor het jaar 2019, met waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 880.000. Verder heeft verweerder eiseres voor het jaar 2019 aangeslagen in de OZB, de afvalstoffenheffing ten bedrage van € 368,60, de rioolheffing ter zake van het gebruik van de woning (rioolheffing gebruik) ten bedrage van € 268,33 en de rioolheffing ter zake van de eigendom van de woning (rioolheffing eigendom) ten bedrage van € 133,85. De beschikking en de aanslagen zijn bekendgemaakt in één geschrift dat is gedagtekend 28 februari 2019.

3. Eiseres heeft tegen de WOZ-beschikking en tegen de aanslagen rioolheffing ter zake van het eigendom en gebruik van de woning bezwaar gemaakt. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar met dagtekening 14 november 2019 heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard en de WOZ-beschikking en de aanslagen rioolheffing gehandhaafd.

4. De aanslagen rioolheffing zijn gebaseerd op de ‘Verordening Rioolheffing Bloemendaal 2019’, vastgesteld door de raad van de gemeente Bloemendaal op

13 december 2018 (hierna: Verordening rioolheffing). De aanslag afvalstoffenheffing is gebaseerd op de ‘Verordening Afvalstoffenheffing Bloemendaal 2019’, vastgesteld door de raad van de gemeente Bloemendaal op 13 december 2018 (hierna: Verordening afvalstoffenheffing).

5. Ter zitting heeft verweerder een pleitnota overgelegd, waarin het volgende, voor zover van belang zijnde, is vermeld:

“Voor wat betreft de rioolheffing is in de presentatie aldus sprake van de volgende verschillen:

Lasten taakveld 7.2 riolering uit overzicht bezwaarfase € 2.909.177

Lasten taakveld 7.2 riolering uit overzicht begroting € 2.300.564

Verschil € 608.613

Dit verschil van € 608.613 betreft de doorberekening van de inkomsten van de kostenplaats GBKZ aan het taakveld riolering. Dit bedrag is als negatieve uitgaaf verrekend en dus netto weergegeven op het overzicht in de paragraaf lokale heffingen. In het overzicht dat overgelegd is in de bezwaarfase zijn deze kosten niet als negatieve uitgaven opgenomen, maar als kosten (waarbij deze eveneens als inkomsten zijn opgenomen aan de batenzijde). Daardoor zijn in de presentatie verschillen ontstaan.

Ten aanzien van de baten geldt het volgende:

Baten taakveld 7.2 riolering uit overzicht bezwaarfase € 3.573.268

Baten taakveld 7.2 riolering uit overzicht begroting € 14.023

Verschil € 3.559.245

Dit betreft:

a. De verrekende bijdrage van de deelnemende gemeenten € 608.613

b. De opbrengst van de heffingen € 2.813.600

c. De mutatie uit de voorziening t.b.v. de 100% norm € 137.032

€ 3.559.245

[…]”

6. Naar aanleiding van de overgelegde cijfers ten tijde van de mondelinge behandeling van de zaak, heeft de rechtbank verweerder gevraagd om een nadere uitleg van ‘de verrekende bijdrage van de deelnemende gemeenten’, de post ‘mutatie uit de voorziening ten behoeve van de 100% norm’ en ‘de verrekende inkomsten van de kostenplaatsen GBKZ en de Milieustraat’. Verweerder heeft bij brief van 29 juni 2021 hierop gereageerd, onder vermelding van het zaaknummer van [A] . Verweerder heeft onder meer voor zover hier van belang als bijlage een cijfermatige (nadere) onderbouwing ter zake van de rioolheffing overgelegd.

7. Namens eiseres heeft [A] op de overgelegde cijfers en nadere toelichting schriftelijk gereageerd.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 3. Geschil in hoger beroep

In hoger beroep zijn de volgende punten in geschil:

  1. Is de Verordening Rioolheffing Bloemendaal 2019 (hierna: de Verordening rioolheffing) wegens overschrijding van de opbrengstlimiet onverbindend, en dient de aanslag rioolheffing op die grond (volledig) te worden vernietigd;

  2. Indien de Verordening rioolheffing verbindend is: de hoogte van de aanslag rioolheffing;

  3. Is belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep tegen de aanslag afvalstoffenheffing, en

  4. De waarde voor de Wet WOZ van de woning en daarmee de hoogte van de aanslag OZB.

4 4. Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 7. Beslissing