Gerechtshof Amsterdam, 09-03-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:737, 22/00516
Gerechtshof Amsterdam, 09-03-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:737, 22/00516
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 maart 2023
- Datum publicatie
- 29 maart 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2022:3181, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/00516
- Relevante informatie
- Art. 8:75 Awb, Art. 8:108 Awb
Inhoudsindicatie
Ingebrekestelling; ontbreken van relevante gegevens.
Uitspraak
kenmerk 22/00516
9 maart 2023
uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach)
tegen de uitspraak van 9 juni 2022 in de zaak met kenmerk AMS 21/6197 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft op 12 januari 2021 het verzoek, met dagtekening 3 januari 2021, van belanghebbende om toekenning van een dwangsom vanwege het niet tijdig beslissen op bezwaar afgewezen.
Met een besluit van 24 november 2021 (het bestreden besluit) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 9 juni 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 20 juli 2022. De heffingsambtenaar heeft 15 februari 2023 een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Het Hof neemt de door de rechtbank genoemde feiten over (belanghebbende en de heffingsambtenaar worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’).
1. Eiser heeft met de brief van 3 januari 2021 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift. Daarbij heeft eiser verweerder gemaand om binnen 14 dagen alsnog inhoudelijk een beslissing te nemen op zijn bezwaar. Eiser heeft in de ingebrekestelling verwezen naar “uw ref: 18806 ” en “Onze ref. / Cjib: 8806 [X] (graag vermelden!)”.
2. Met het primaire besluit heeft verweerder aan eiser medegedeeld geen dwangsom toe te kennen. Verweerder stelt zich daarbij op het standpunt dat het aanslagnummer 18806 geen parkeerbon betreft. Verweerder heeft derhalve geen registratie van een bezwaarschrift tegen het desbetreffende aanslagnummer en er is dus geen beslistermijn gaan lopen. Met het bestreden besluit heeft verweerder dit standpunt gehandhaafd.”
3 Geschil in hoger beroep
Ook in hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar in het besluit van 24 november 2021 terecht het bezwaar van belanghebbende ongegrond heeft verklaard.
Ter zitting heeft gemachtigde van belanghebbende nog (aanvullend) naar voren gebracht dat in zijn visie in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden.